direct naar inhoud van 4.2 Opzet van de bestemmingsregeling (planvorm en methodiek)
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2013000015-VG01

4.2 Opzet van de bestemmingsregeling (planvorm en methodiek)

Ten aanzien van de opzet van de bestemmingsregeling is het volgende van belang.

Planvorm

Voor het centrumgebied is gekozen voor een gedetailleerd bestemmingsplan. Voor enkele gebieden met grootschalige en bijzondere voorzieningen, onder andere de centrumvoorzieningen, heeft de regeling een globaler karakter.

Opzet verbeelding

Een bestemmingsplan bestaat uit een kaart met bijbehorende regels en is voorzien van een plantoelichting. Deze verbeelding dient helder en duidelijk leesbaar te zijn. De verbeelding bevat daarom alleen informatie die juridisch relevant is. Wat op de kaart staat, moet terugkomen in de planregels. Bij de verbeelding wordt het volgende opgemerkt.

Bestemmingen en dubbelbestemmingen

De naam van een op te nemen bestemming begint altijd met de naam van een hoofdgroep uit SVBP2008, zoals bijvoorbeeld 'Horeca', 'Detailhandel' en 'Wonen'. De bestemmingen worden op de plankaart door middel van hoofdletters en kleur aangeduid. Naast bestemmingen kunnen er ook dubbelbestemmingen voorkomen. Er is sprake van een dubbelbestemming, indien op een stuk grond twee of meer onafhankelijk van elkaar voorkomende bestemmingen voorkomen. Dubbelbestemmingen worden op de plankaart aangeduid met hoofdletters en een arcering.

Aanduidingen

Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen zijn binnen het bestemmingsplan aanduidingen te onderscheiden. Deze aanduidingen bevatten specificaties van bestemmingen en dubbelbestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Aanduidingen hebben altijd juridische betekenis waardoor zij niet alleen voorkomen in de analoge en digitale verbeelding van een bestemmingsplan, maar ook in de planregels. Er zijn zes soorten aanduidingen te onderscheiden.

Gebiedsaanduidingen

Bij gebiedsaanduidingen gaat het veelal om zones en (deel)gebieden die aan sectorale regelgeving zijn ontleend en om gebieden met een wijzigingsbevoegdheid. In dit bestemmingsplan is één gebiedsaanduiding gehanteerd: wro-zone - wijzigingsgebied.

Functie- en bouwaanduidingen

Kleine letters tussen haakjes bij de bestemming hebben betrekking op een functie- of een bouwaanduiding. Hiermee worden specifieke functies aangegeven (zoals (ga) voor een garage) of specifieke bouwregels aangeduid (zoals [vrij] vrijstaand voor gronden waar woningen uitsluitend vrijstaand mogen worden gebouwd). In SVBP2008 zijn voor veelgebruikte functies aanduidingen vastgelegd. Soms is maatwerk echter nodig omdat niet in alle gevallen een standaardaanduiding beschikbaar is. Deze aanduidingen worden voorzien van een specifieke lettercode (bijvoorbeeld (sb-1): 'specifieke vorm van bedrijf - 1').

Bouwvlak

De insteek van de gemeente Dongen is zoveel mogelijk door gebruik van bouwvlakken aan te geven waar de belangrijkste gebouwen binnen een bepaalde bestemming liggen c.q. moeten komen te liggen. Bouwvlakken behoren altijd bij een bestemmingsvlak. Bij gedetailleerde bestemmingen, waaronder de voor dit bestemmingsplan belangrijkste bestemming 'Centrum', is de maximum diepte van de bouwvlakken waarbinnen hoofdgebouwen zijn toegestaan zoveel mogelijk vastgelegd op de bestaande bebouwing en is meestal enkele meters meer dan de bestaande diepte van het hoofdgebouw.

Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de wens van bestuurders en gebruikers/inwoners voor meer flexibiliteit in bestemmingsplannen.

Enkele bestemmingen worden globaler bestemd, zoals Bedrijf of Maatschappelijk. Hiervoor wordt veelal één bouwvlak opgenomen waarbinnen alle gebouwen worden gerealiseerd. Daarbuiten zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

Door middel van matrixen bij het bouwvlak wordt de maximum goot- of boeibordhoogte en een bebouwingspercentage aangegeven.

Figuur

Ten slotte kunnen er aanduidingen voorkomen in de vorm van figuren zoals een hartlijn van een leiding. Deze komen in het bestemmingsplan echter niet voor.

Met uitzondering van de aanduiding in de vorm van een figuur zijn de hiervoor genoemde aanduidingen geometrisch begrensd en hebben zij altijd betrekking op een vlak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0766.BP2013000015-VG01_0004.png"

Figuur 4.1 Bestemmingsmethodiek

De plankaart

De kaart bevat naast (soms wettelijk verplichte) verklaringen met een verduidelijkende functie (bijvoorbeeld topografische gegevens, kadastrale ondergrond, straatnamen en dergelijke) alleen normen die juridisch relevant zijn. De normatieve regelingen die op een plankaart staan vermeld, zijn daarom terug te vinden in de regels.

De meest recente Grootschalige BasisKaart Nederland (GBKN) dient als basis voor de plankaart. De GBKN geeft de topografische kenmerken van het plangebied weer (bebouwing, wegen, water, etc.) en ligt met dunne zwarte lijnen onder alle bestemmingen, aanvullende regelingen en aanduidingen op de plankaart.

Voor het weergeven van plangegevens op de kaart bestaat een verschil in de digitale en analoge plankaart.

Digitale plankaart

De wettelijk geldende, digitale kaart zal op het eerste oog minder informatie gaan bevatten dan men gewend is. Verdere planinformatie zal middels klikken op objecten kunnen worden verkregen.

Analoge plankaart

De analoge plankaart bevat alle te verbeelden informatie. Het gaat hierbij om het plangebied, de (dubbel)bestemmingen, de aanduidingen en de verklaringen. Bestemmingen moeten voorts worden vastgesteld met gebruikmaking van een duidelijke ondergrond.

Op de plankaart komt een groot aantal kleuren, lijnen, arceringen en symbolen voor. Om een duidelijk onderscheid te laten zien, is voor verschillende lijnsoorten, lijndiktes, arceringen en symbolen gekozen.

Legenda

De plankaart van het bestemmingsplan bevat een legenda. Dit is een verklaring van de gebruikte bestemmingen, uit te werken bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, lijnen, vlakken, kleuren, arceringen, coderingen en symbolen. In de legenda is de volgorde van de bestemmingen, uit te werken bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen alfabetisch.

De regels

De indeling in hoofdstukken waarin de regels zijn opgenomen, kent de volgende vaste volgorde.

  • In Hoofdstuk 1: Inleidende regels worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en wordt de wijze van meten bepaald.
  • In Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels worden in alfabetische volgorde van de naam van de bestemmingen de regels gegeven waarmee die bestemmingen zoals die op de plankaart voorkomen, nader worden omschreven.
  • Hoofdstuk 3: Algemene regels bevat een aantal regels (voorheen bepalingen genoemd) die voor alle bestemmingen gelden, zoals een antidubbeltelbepaling, de bepaling welke wettelijke regeling van toepassing is, dan wel bepalingen die voor de nodige flexibiliteit kunnen zorgen, zoals algemene afwijkings- of wijzigingsregels).
  • Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels ten slotte geeft overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing en de titel van het bestemmingsplan.

Een bestemmingsregel behoeft niet al deze elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.