direct naar inhoud van Artikel 14 Tuin
Plan: 's Gravenmoer Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2013000014-VG01

Artikel 14 Tuin

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud en versterking van de aanwezige landschappelijke en cultuurhistorisch waardevolle tuinen met bijbehorende voorzieningen zoals wandelpaden.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren op de gronden met met de bestemming 'Tuin':

  • a. Het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
  • b. Het aanleggen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting.
  • c. Het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
  • d. Het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

14.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 14.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. Noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 14.2 in acht is genomen.
  • b. normaal onderhoud, beheer en gebruik betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

14.3.3 Voorwaarde voor de omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 14.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de aanwezige cultuurhistorische waarde en landschapswaarde karakter van de gronden niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.