Plan: | Dongen Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0766.BP2009000001-0001 |
In deze paragraaf wordt ingegaan op een aantal specifieke agrarische ontwikkelingen: de ontwikkelingsmogelijkheden van intensieve veehouderij, glastuinbouw en boomteelt in relatie tot ecologie en de woon- en leefomgeving. Deze afweging is overigens ook reeds gemaakt bij de opstelling van het reconstructieplan.
Versterking van functies onderling
Er is nauwelijks sprake van een onderlinge versterking van deze functies.
Strijdigheid van functie-eisen
De schaalvergroting van de intensieve veehouderij kan zorgen voor grotere geurhinder bij geurgevoelige objecten. In de gebieden met een overwegende landbouwfunctie is dit niet of in beperkte mate het geval.
De schaalvergroting van de intensieve veehouderij nabij natuurgebieden zorgt voor een toename van stikstofdepositie op natuurgebieden. Naarmate intensieve bedrijven op grotere afstand van natuurgebieden liggen zijn deze effecten kleiner.
Glastuinbouw en boomteeltbedrijven met een aanzienlijk areaal teeltondersteunende voorzieningen zorgen met name voor visuele hinder bij bewoners en gebruikers van het buitengebied.
Afweging en conclusie
De functies ecologie en woon- en leefomgeving staan op gespannen voet met de ontwikkeling van de intensieve veehouderij, glastuinbouw en boomteelt. Gestreefd wordt naar scheiding van deze functies in het buitengebied, om aan de wensbeelden van de verschillende functies te kunnen voldoen.
In het landbouwontwikkelingsgebied Moersedreef kunnen intensieve veehouderij, glastuinbouw en boomteelt de ruimte krijgen. Grondgebonden bedrijven kunnen er omschakelen naar intensievere bedrijfsvormen en er zijn mogelijkheden voor de nieuwvestiging van deze bedrijven. In deze gebieden moet voorkomen worden dat de intensieve landbouwfuncties in de toekomst belemmeringen ondervinden van andere functies.
In de extensiveringsgebieden wordt gestreefd naar een vermindering van het aantal intensieve veehouderijen. De bestaande bedrijven die in deze gebieden overblijven worden beperkt in hun uitbreidingsmogelijkheden om een toename van stikstofdepositie en geurhinder te voorkomen.
In de tussenliggende gebieden wordt per afzonderlijke situatie beoordeeld of de intensieve veehouderij zich hier verder kan ontwikkelen, de zogenaamde duurzame locaties in verwevingsgebieden uit het reconstructieplan.
Naast de geboden mogelijkheden voor glastuinbouw in het landbouwontwikkelingsgebied staat de gemeente voor de keuze hoe om te gaan met de mogelijke doorgroeilocatie voor glastuinbouw in het gebied begrensd door de Vaartweg, Bosweg, Fazantenweg en de Onkelsloot.
Een mogelijk doorgroeigebied kan de status van doorgroeigebied krijgen op grond van een door de gemeente, in overleg met belanghebbenden, op te stellen duurzaam en strak begrensd inrichtings- en bestemmingsplan. In dit plan moeten de mogelijkheden tot voortzetting of uitbreiding van de bestaande positief bestemde glastuinbouwbedrijven worden beschreven in relatie tot in het gebied aanwezige waarden en belangen van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige, milieuhygiënische of recreatieve aard alsmede de wijze waarop het gebied wordt ingericht en synergievoordelen kunnen worden gehaald.
In een doorgroeigebied kan de uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven tot een maximum van 5 ha mogelijk worden gemaakt mits verdiend op basis van een afgewogen ruimtelijk plan.
Nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf en herschikken van bouwblokken is op beperkte schaal mogelijk.
De gemeente laat in haar keuze meewegen dat:
Gelet hierop en gezien de voorgeschiedenis (gedeeltelijke onthouding van goedkeuring vigerende bestemmingsplan op dit onderdeel en partiële herziening uit 2006) wordt het vigerende beleid voor de glastuinbouwconcentraties voortgezet en vormt het de vertaling van de aanduiding "mogelijk doorgroeigebied".