direct naar inhoud van 4.2 Systematiek en aard van de bestemmingsregeling
Plan: Dongen Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2009000001-0001

4.2 Systematiek en aard van de bestemmingsregeling

Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008

De oude WRO en Bro bevatten bijna geen bepalingen over de vorm van het bestemmingsplan. Alleen de artikelen 12 en 16 van het Bro (oud) bevatten voorschriften ten aanzien van de plankaart (gebruik van een duidelijke ondergrond, kaartschaal en noordpijl). Deze bepalingen lieten dan ook vele structuren, vormen en presentaties van het bestemmingsplan toe. Hierdoor zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk zeer verschillende bestemmingsplannen ontstaan. Plannen met dezelfde inhoud en hetzelfde doel zagen er heel anders uit. Hierdoor ontbrak het aan helderheid voor de gebruiker van het bestemmingsplan. Deze constatering heeft geleid tot de wens om bestemmingsplannen op een vergelijkbare wijze op te stellen.

Op 1 juli 2008 zijn de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Onderdeel van deze regelingen vormt de verplichting om de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) toe te passen bij het opstellen van de plankaarten en planregels. Bovendien moet een (ontwerp)besluit digitaal raadpleegbaar zijn en langs elektronische weg worden vastgesteld. Uitgangspunt hierbij is dat gemeenten, provincies en departementen verantwoordelijk zijn voor het maken en beheren van hun eigen ruimtelijke plannen en verordeningen. Zij zorgen er ook voor dat deze digitaal beschikbaar zijn voor burgers, bedrijven en medeoverheden. Vanwege de organisatie die hiermee samenhangt (alle nieuwe ruimtelijke plannen moeten immers digitaal, uitwisselbaar en vergelijkbaar worden gemaakt) is besloten de invoering van deze verplichtingen uit te stellen tot 1 januari 2010.

Het voorliggende bestemmingsplan Buitengebied wordt na de inwerkingtreding van de Wro en voor 1 januari 2010 vastgesteld. Dat betekent dat de Wro het wettelijk kader vormt voor het bestemmingsplan en dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 moet worden toegepast. De gemeente is voornemens ook aan de digitale verplichting te voldoen.

Planvorm

Gelet op het karakter van het bestemmingsplan Buitengebied is gekozen voor een gedetailleerde planvorm, met toegesneden flexibiliteitsbepalingen door middel van ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden.

Opzet plankaart

Algemeen

Het bestemmingsplan dient te voldoen aan de eis van rechtszekerheid. Dit betekent dat een bestemmingsregeling duidelijk en maar voor één uitleg vatbaar dient te zijn. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk informatie op de plankaart wordt aangegeven, dat de plankaart digitaal wordt opgebouwd en ook analoog goed leesbaar blijft.

De ondergrond waarop de bestemmingsplankaart is gebaseerd dient maximale informatie te geven van de actuele situatie. Als basis hiervoor dienen geactualiseerde digitale gemeentelijke ondergronden.

Bestemmingen

Op de plankaart wordt per perceel aangegeven welke bestemming geldt en waar bebouwing is toegestaan. In bepaalde gevallen vloeit dit reeds direct uit de bestemming voort. Zo mogen op de gronden met de bestemmingen "Groen", "Natuur" en "Verkeer" in het algemeen geen gebouwen worden opgericht. In andere gevallen geeft een oppervlaktemaat in de planregels of bebouwingspercentage op de kaart de mate aan waarin een bestemmingsvlak mag worden bebouwd.

Indien het noodzakelijk wordt geacht om, naast de maximale oppervlakte aan bebouwing, ook de locatie van bebouwing vast te leggen, is gekozen voor het opnemen van een bouwvlak (bijvoorbeeld bij de bestemming Agrarisch).

Door middel van hoofdletters wordt de bestemming aangeduid, zoals A voor "Agrarisch", H voor "Horeca" en W voor "Wonen".

Voor zover de bestemmingstoekenning afwijkt van het vigerende bestemmingsplan wordt verwezen naar de retrospectieve toets in bijlage 7.

Functie- of bouwaanduidingen

Kleine letters tussen haakjes direct achter bestemmingen geven een (functie)aanduiding aan waarmee binnen een bestemming een specifiek gebruik wordt aangegeven, zoals A(iv), "Agrarisch", tevens voor intensieve veehouderij. Ook worden (bouw)aanduidingen op de kaart aangegeven zoals de maximaal toegestane hoogtemaat (goothoogte), bouwwijze (vrijstaand of twee-aan-een in Dongen Vaart) en het aantal (bedrijfs)woningen.

Gebiedsaanduidingen

De integrale zonering voor de intensieve veehouderij, de bebouwingsconcentraties, de kernranden met gemengd functiepatroon waar stallingsruimte voor (hobby)vee kan worden toegestaan, de veiligheidszones voor leidingen en het doorgroeigebied voor de glastuinbouw zijn aangeduid met zogenaamde gebiedsaanduidingen.

Renvooi

Op het renvooi wordt de betekenis aangegeven van de bestemmingen en de aanduidingen. De volgorde van de bestemmingen in het renvooi komt overeen met de volgorde van de planregels (alfabetisch). Tevens wordt in een onderhoek op de plankaart de naam van het bestemmingsplan aangegeven, de datum van terinzagelegging, vaststelling en (eventueel) van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook is het identificatienummer van het bestemmingsplan en het kaartblad aangegeven. De kaart bestaat uit 1 digitaal bestand, afgedrukt op 8 analoge kaartbladen (4 kaartbladen met bestemmingen en aanduidingen schaal 1 :5.000 en 1:1.000 voor Dongen Vaart, 4 kaartbladen met gebiedsaanduidingen schaal 1:10.000). Ieder kaartblad is voorzien van een overzichtskaartje, waarop de ligging van het kaartblad ten opzichte het totale plangebied is weergegeven.

Opzet regels

Overeenkomstig SVBP is de opbouw van de regels als volgt:

  • inleidende regels (Hoofdstuk I);
  • bestemmingsregels (Hoofdstuk II);
  • algemene regels (Hoofdstuk III);
  • overgangs- en slotregels (Hoofdstuk IV).

Een bestemmingsartikel (Hoofdstuk II, Bestemmingsregels) wordt als volgt opgebouwd:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • ontheffing van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • ontheffing van de gebruiksregels;
  • aanlegvergunningen;
  • wijzigingsbevoegdheden.


Een bestemmingsartikel behoeft niet alle elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.

Onderscheid bouwen en gebruik

In het kader van SVBP2008 wordt nadrukkelijk onderscheid gemaakt in bouwen en gebruik. Dat heeft onder andere als gevolg dat de ontheffingsbepalingen worden gesplitst in ontheffingen voor bouwen en ontheffingen voor gebruik. In beginsel zou dat betekenen dat voor een nieuw gebouw zowel een ontheffing voor het bouwen als een ontheffing voor het gebruik nodig zou kunnen zijn. Om onnodige extra regels te voorkomen, wordt er in het bestemmingsplan echter van uitgegaan, dat een ontheffing voor bouwen tevens een ontheffing voor het daarmee samenhangende gebruik inhoudt.

Voorschriften per bestemming

Op grond van jurisprudentie en de digitale toegankelijkheid gaat de SVBP-methodiek ervan uit dat bestemmingsbepalingen voor zover mogelijk per bestemmingsartikel worden geregeld. Dat heeft als gevolg dat identieke voorschriften moeten worden opgenomen bij alle relevante bestemmingsartikelen (zoals bijvoorbeeld de regeling voor mantelzorg). Uitzondering op deze regel is alleen een aantal algemene regels, waarin ook een aantal algemene ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen, die niet gekoppeld zijn aan één bestemming.

Bijlagen

Aan de planregels zijn enkele bijlagen toegevoegd die geacht worden deel uit te maken van de regels. Het betreft de Staat van Bedrijfsactiviteiten (functiemenging), de Staat van Horeca-activiteiten, een overzicht van in het plangebied aanwezige monumenten en een overzicht van de aanwezige woningen in Dongen Vaart.

Flexibiliteitsbepalingen

Aan het bestemmingsplan kan flexibiliteit worden toegevoegd door de bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing, het stellen van nadere eisen of door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht ex artikel 3.6 Wro. Dit flexibiliteitsinstrumentarium kent zekere begrenzingen.

Zo is het niet mogelijk een ontheffing te gebruiken om een bestemmingswijziging tot stand te brengen. Een nadere eis mag slechts worden gesteld per afzonderlijk geval en geen algemeen voorschrift inhouden. Bovendien moet het bestemmingsplan al een basiseis bevatten omtrent het punt ten aanzien waarvan een nadere eis wordt gesteld.

De wijzigingsbevoegdheid mag niet worden ingezet om ingrijpende veranderingen van bestemmingen tot stand te brengen (structuurverandering). In een dergelijke situatie is een planherziening de aangewezen weg.

In beginsel is het bestemmingsplan Dongen Buitengebied consoliderend van aard. Dat wil zeggen dat primair de verschillende functies in het plangebied overeenkomstig de bestaande situatie worden bestemd. Daarbij wordt een basisset van gebruiks- en bouwregels opgenomen, die rechtstreekse ontwikkelingsmogelijkheden bieden. In aanvulling op deze directe bouw- en gebruiksmogelijkheden bevatten de voorschriften diverse flexibiliteitsbepalingen. Het gaat daarbij om ontheffings- en wijzigingsbepalingen, door middel waarvan de gebruiks- en bouwmogelijkheden voor verschillende functies kunnen worden verruimd (van beperkte overschrijdingen van een bouwvlak tot het vergroten van een bouwvlak). Daarnaast is in het plan een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen, door middel waarvan een aantal functiewijzigingen mogelijk worden gemaakt, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van de ecologische verbindingszone De Donge.