direct naar inhoud van Artikel 20 Algemene gebruiksregels
Plan: Kom Liessel, 2e herziening
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0762.BP201201-D001

Artikel 20 Algemene gebruiksregels

20.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor afhankelijke woonruimte;
  • b. het gebruik van agrarische bedrijfsruimte en woningen voor bed & breakfast voorzieningen;
  • c. het gebruik van bestaande woningen anders dan voor permanente bewoning;
  • d. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting of escortbedrijf;
  • e. enige vorm van handel, behoudens voor zover dit op grond van de bestemming is toegestaan.
20.2 Afwijken van de gebruiksregels
20.2.1 Afhankelijke woonruimte
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 20.1 onder a. om een afhankelijke woonruimte toe te staan, mits:
    • 1. een verzoek om toepassing van deze afwijkingsregeling schriftelijk wordt ingediend en uit de aanvraag de behoefte aan mantelzorg blijkt van de persoon of personen voor wie de afhankelijke woonruimte is bedoeld;
    • 2. het een (vrijstaand) bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen een permanente (bedrijfs)woning is toegestaan;
    • 3. de ruimte niet meer dan 80 m² bedraagt, en voorts in een toelichting het oppervlak van de afhankelijke woonruimte is aangegeven, alsmede hoe de ruimte concreet wordt ingedeeld en gebruikt;
    • 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
  • b. Degene aan wie de omgevingsvergunning is verleend, diens rechtsopvolger en in ieder geval de hoofdbewoner van het hoofdgebouw, dient de gemeente onmiddellijk te informeren indien de afhankelijke woonruimte niet meer wordt gebruikt door de persoon of personen ten behoeve waarvan de omgevingsvergunning is verleend.
  • c. De omgevingsvergunning zoals genoemd onder a. wordt ingetrokken indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
20.2.2 Bed & breakfastvoorzieningen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 20.1 onder b. teneinde als nevenactiviteit op een bestaand agrarisch bedrijf dan wel als verruimde gebruiksmogelijkheid van een voor wonen bestemd hoofdgebouw, bed & breakfastvoorzieningen, toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. deze nevenactiviteit is uitsluitend in de (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bijgebouwen - niet zijnde bedrijfsgebouwen - toegestaan;
  • c. de nevenactiviteit is ondergeschikt van aard;
  • d. de nevenactiviteit vindt - bij een bestaand agrarisch bedrijf - plaats naast en ter ondersteuning van de agrarische bedrijfsvoering;
  • e. er vindt geen uitbreiding van de bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • f. de oppervlakte van de nevenactiviteit mag niet meer bedragen dan 250 m²;
  • g. per agrarisch bedrijf mag de gezamenlijke vloeroppervlakte van niet-agrarische, bedrijfsmatige activiteiten niet meer bedragen dan 750 m²;
  • h. ten behoeve van de bed & breakfastvoorziening zijn niet meer dan 9 bedden of 15 personen toegestaan. Permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
  • i. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • j. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven.
20.2.3 Kamerverhuur en/of logies

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 20.1 onder c. ten behoeve van het gebruik als kamerverhuur of logies in de woning, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. het aantal personen dat gebruik maakt van de kamerverhuur mag niet meer bedragen dan 10;
  • b. het gebruik mag geen overlast voor het woonmilieu opleveren, en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • c. het gebruik dient naar de aard in overeenstemming te zijn met het woonkarakter van de omgeving.