direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Kom Liessel, 2e herziening
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0762.BP201201-D001

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bestaande bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 2 tot en met 3.1': bedrijven uit de categorieën 2 tot en met 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met een perceelsoppervlakte van minimaal 1000 m² en maximaal 5000 m2, waarbij tevens geldt dat de afstand van een bedrijf tot een milieugevoelig object, niet zijnde een bedrijfswoning, minimaal de indicatieve afstand bedraagt die volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten bij dat bedrijf behoort, tenzij een milieuvergunning van dat bedrijf anders bepaalt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 2 tot en met 3.2': bedrijven uit de categorieën 2 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met een perceelsoppervlakte van minimaal 1000 m² en maximaal 5000 m2, waarbij tevens geldt dat de afstand van een bedrijf tot een milieugevoelig object, niet zijnde een bedrijfswoning, minimaal de indicatieve afstand bedraagt die volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten bij dat bedrijf behoort, tenzij een milieuvergunning van dat bedrijf anders bepaalt;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden': archeologisch onderzoeksgebied;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bestaande bedrijfswoning;
  • f. wegen en paden;
  • g. parkeren, laden en lossen op eigen terrein overeenkomstig het bepaalde in 19.3;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, als groenvoorzieningen nutsvoorzieningen, ontsluiting en waterhuishoudkundige voorzieningen;

waarbij tevens geldt dat:

  • i. zelfstandige kantoren zijn uitgesloten;
  • j. Besluit externe veiligheid (Bevi)-inrichtingen, inrichtingen zoals genoemd in het Besluit omgevingsrecht (artikel 2.1 lid 3 en bijlage I onder D), en milieugevoelige functies zijn uitgesloten;
  • k. detailhandelsbedrijven - behoudens ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten - en detailhandel in volumineuze goederen zijn uitgesloten.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

5.2.1 Algemeen

Het bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt minimaal 50% en maximaal 70%.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen en overkappingen
  • a. De afstand tot de voorste perceelgrens mag niet minder bedragen dan 10 meter.
  • b. De afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 meter aan één zijde en aan de andere zijde niet minder dan 3 meter.
  • c. De afstand tot de achterste perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 meter.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven hoogte.
  • e. Het bepaalde onder b. en c. is niet van toepassing ingeval van herbouw van bedrijfsbebouwing ter plekke van de bestaande bedrijfsbebouwing.
5.2.3 Bedrijfswoningen
  • a. Een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', voor zover het betreft de bestaande bedrijfswoning.
  • b. Herbouw van een bedrijfswoning is toegestaan, mits dit gebeurt ter plekke van de bestaande bedrijfswoning en de inhoud niet meer bedraagt dan 750 m³.
  • c. Voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden tevens de volgende regels:
    • 1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter;
    • 3. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 20 graden en niet meer dan 65 graden;
    • 4. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 meter.
5.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
  • a. De afstand van bijgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 meter bedragen.
  • b. Bijgebouwen worden uitsluitend gebouwd bij vrijstaande, niet-inpandige bedrijfswoningen.
  • c. De afstand van bijgebouwen tot de voorgevel van de bedrijfswoning op het desbetreffende perceel mag niet minder bedragen dan 3 meter.
  • d. De afstand tot de zijdelingse en achterste perceelgrens dient 0 meter te bedragen of niet minder dan 1 meter.
  • e. De afstand van een bijgebouw tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 meter.
  • f. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,2 meter.
  • g. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6,5 meter.
  • h. De gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per bedrijfswoning, gelegen buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' mag niet meer bedragen dan 75 m².
  • i. Vóór de voorgevel van de bedrijfswoning mogen erkers, entreeportalen en vergelijkbare bouwwerken worden gebouwd, mits:
    • 1. de afstand tot de voorgevel van de erker, het entreeportaal of vergelijkbaar bouwwerk tot de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer bedraagt dan 1 meter;
    • 2. de afstand van de erker, het entreeportaal of vergelijkbaar bouwwerk tot de voorste perceelgrens niet minder bedraagt dan 2 meter;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter of maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning plus 0,25 meter;
    • 4. de gezamenlijke breedte van de erker, het entreeportaal en vergelijkbaar bouwwerk niet meer dan 50% van de breedte van de voorgevel van de bedrijfswoning bedraagt.
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  • b. De hoogte van antennes mag niet meer bedragen dan 15 meter.
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag daar waar gebouwen zijn toegestaan niet meer bedragen dan de ter plaatse toegestane maximale bouwhoogte van de gebouwen.
  • d. Voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag de hoogte niet meer bedragen dan 4 meter.
5.2.6 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan daar waar gebouwen zijn toegestaan.
  • b. De verticale diepte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing en het bebouwingspercentage ten aanzien van:

  • a. een samenhangend landschaps- en en bebouwingsbeeld, alsmede beeldkwaliteit, in het belang van een verantwoorde evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing, met aandacht voor:
    • 1. de situering van het representatieve deel (kantoor en showroom) aan de wegzijde;
    • 2. het beperken van het parkeren aan de voorzijde voor alleen bezoekers;
    • 3. een goede verhouding tussen bouwmassa's en de inrichting van de omgeving;
    • 4. een harmonie met het landelijke dorp Liessel;
  • b. de sociale veiligheid en/of de brandveiligheid en/of verkeersveiligheid;
  • c. de gewenste parkeer- en laad- en losruimte op eigen terrein;
  • d. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Bebouwingspercentage

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.1 onder a. voor het bebouwen van het perceel met een bebouwingspercentage:

  • a. van minimaal 25%, indien dit uit bedrijfstechnisch of bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk is en dit in voldoende mate wordt aangetoond door middel van een bedrijfsplan;
  • b. van maximaal 80%, mits aan de nader gestelde eisen wordt voldaan.
5.4.2 Afstand tot voorste perceelgrens

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.2 onder a. voor het bouwen van gebouwen op een kortere afstand tot de voorste perceelgrens, mits het in het plan beoogde stedenbouwkundige beeld niet wordt geschaad en dit uit een oogpunt van verkeersveiligheid niet onaanvaardbaar is.

5.4.3 Afstand tot zijdelingse perceelgrenzen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.2 onder b. voor het bouwen van gebouwen aan beide zijden in de zijdelingse perceelgrens, indien:

  • a. dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  • b. dit geen onevenredige beperking oplevert van de brandveiligheid.
5.4.4 Afstand tot achterste perceelgrens

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.2 onder c. voor het bouwen van gebouwen in de achterste perceelgrens, indien:

  • a. dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  • b. dit geen onevenredige beperking oplevert van de brandveiligheid.
5.4.5 Hoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken het bepaalde in 5.2.5 onder c. ten behoeve van een grotere hoogte van:

  • masten en kranen e.d. tot niet meer dan 15,0 meter.
5.4.6 Toelaatbaarheid

De in 5.4.2 t/m 5.4.5 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de stedenbouwkundige en landschappelijke situatie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. buitenopslag vóór de voorgevellijn van het dichtst bij de weg gelegen bedrijfsgebouw en/of hoger dan 5 meter;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor wonen, behoudens een bestaande bedrijfswoning;
  • c. uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan ingevolge het bepaalde in 5.1 is toegestaan.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Perceelsgrootte

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.1 onder b. en c. voor de vestiging van een bedrijf op een perceel van meer dan 5.000 m2, mits:

  • a. het een reeds in Liessel gevestigd bedrijf of een bedrijf uit het buitengebied betreft;
  • b. uit een bedrijfsplan in voldoende mate de noodzaak van de gevraagde omvang kan worden afgeleid.
5.6.2 Categorie 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.1 onder b. voor de vestiging van een bedrijf in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits uit een onderzoek gebleken is dat in de kom Liessel geen geschikte locatie beschikbaar is.

5.6.3 Categorie 3.2 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.1 onder b. voor de vestiging van een bedrijf in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits:

  • a. het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met een bedrijf in categorie 3.1;
  • b. de oppervlakte van het bedrijfsperceel niet meer bedraagt dan 5.000 m2;
  • c. binnen de bij het bedrijf behorende indicatieve afstandsmaat geen burgerwoning is gelegen, dan wel met een milieutechnisch rapport is aangetoond dat de feitelijke milieubelasting geen evenredige hinder veroorzaakt voor een burgerwoning.
5.6.4 Categorie 4.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.1 onder c. voor de vestiging van een bedrijf in categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits:

  • a. het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met een bedrijf in categorie 3.2;
  • b. de oppervlakte van het bedrijfsperceel niet meer bedraagt dan 5.000 m2;
  • c. binnen de bij het bedrijf behorende indicatieve afstandsmaat geen burgerwoning is gelegen.
5.6.5 Bedrijven niet in Staat van Bedrijfsactiviteiten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.1 onder b. en c. voor de vestiging van een bedrijf dat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is aan de ter plaatse toegelaten categorieën bedrijven.

5.6.6 Volumineuze detailhandel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.1 onder k. voor de vestiging van volumineuze detailhandel, mits:

  • uit een onderzoek is gebleken dat in de kom Liessel geen geschikte locatie beschikbaar is;
  • de vloeroppervlakte maximaal 1500 m2 bedraagt;
  • voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid.
5.6.7 Toelaatbaarheid

Een in 5.6.1 t/m 5.6.6 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • de verkeersveiligheid;
  • de milieusituatie.
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.7.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden' zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld.
5.7.2 Uitzonderingen

Het in 5.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.7.3 Toelaatbaarheid
  • a. De omgevingsvergunning als bedoeld in 5.7.1 kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische verwachtingswaarden van de gronden.
  • b. De omgevingsvergunning als bedoeld in 5.7.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
5.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door de aanduiding 'archeologische waarden' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.