3.6.1 Bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming ter plaatse van het bouwvlak wijzigen in de bestemming Bedrijf', mits het betreft een lokaal gebonden, verzorgend of ambachtelijk bedrijf dat behoort tot de categorieën 1 of 2 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel daarmee qua milieubelasting overeenkomt en niet behoort tot de inrichtingen zoals genoemd in het Besluit omgevingsrecht (artikel 2.1 lid 3 en bijlage I onder D).
Hierbij gelden tevens de volgende regels:
-
a. De oppervlakte van het bedrijfsperceel mag niet meer bedragen dan 2500 m².
-
b. De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing inclusief bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 1500 m².
-
c. Er is niet meer dan één bedrijfswoning.
-
d. Tussen een woning, niet zijnde een bedrijfswoning, en het bedrijf moet een afstand worden aangehouden overeenkomstig de indicatieve afstanden zoals genoemd in de bij het plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.
-
e. Het bedrijf dient te voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein.
-
f. De overige aanwezige opstallen dienen te worden gesloopt.
-
g. Overigens voldaan dient te worden aan de regels van artikel 4, Bedrijf.
3.6.2 Woongebied
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming ter plaatse van het bouwvlak wijzigen in de bestemming Woongebied, waarbij na bedrijfsbeëindiging de verbouw van de voormalige bedrijfswoning of voormalig boerderijpand voor woondoeleinden kan worden toegestaan; tevens kan daarbij, mits het betreft een (woon)boerderijpand met cultuurhistorische waarde, woningsplitsing worden toegestaan. Een en ander mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Wijziging in de bestemming Woongebied
-
a. De bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning (inclusief de inpandige stal / het inpandig deel) mag niet worden vergroot.
-
b. De agrarische verschijningsvorm van de voormalige boerderij mag niet worden aangetast.
-
c. De bestaande situering van de bedrijfswoning mag niet worden gewijzigd.
-
d. De bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 150 m2 per woning; voor het overige dienen bijgebouwen, voor zover zij niet cultuurhistorisch waardevol zijn, te worden gesloopt, waarbij voorts geldt dat bij sloop van voormalige bedrijfsgebouwen, de genoemde oppervlakte van 150 m2 mag worden verhoogd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
1. maximaal 25% van het gesloopte oppervlak aan legaal opgerichte bebouwing mag als bijgebouw worden teruggebouwd, tot een totaal aan bijgebouwen - zowel aangebouwd als vrijstaand - van maximaal 200 m2;
-
2. het surplus (alle aanwezige bebouwing boven de standaard maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen van 150 m2) moet in één keer worden gesloopt en deze sloop moet als voorwaarde aan de omgevingsvergunning worden verbonden;
-
3. geen omgevingsvergunning kan worden verleend indien:
- op deze locatie sloop van de bebouwing al heeft plaatsgevonden;
- sloop kan plaatsvinden in het kader van de ruimte-voor-ruimteregeling;
- sloopsubsidie is verkregen op basis van de Regeling Beëindiging veehouderijtakken;
- of de sloop al op andere wijze is verzekerd;
-
4. de gesloopte oppervlakte mag slechts éénmaal ten behoeve van nieuwe bebouwing in aanmerking worden genomen.
Woningsplitsing
In geval van woningsplitsing gelden bovendien de volgende regels:
-
a. Voor de woningsplitsing geldt dat de splitsing bij dient te dragen aan het behoud van de cultuurhistorische waarde van het te splitsen woonboerderijpand.
-
b. Splitsing mag slechts in maximaal 2 woningen plaatsvinden.
-
c. De inhoud per gesplitste woning mag niet minder dan 350 m3 bedragen.
-
d. Per gesplitste woning mogen bijgebouwen worden opgericht met een totale maximale oppervlakte van 150 m2; voor het overige dienen bijgebouwen, voor zover zij niet cultuurhistorisch waardevol zijn, te worden gesloopt; de sloopbonusregeling onder d. is bij splitsing niet van toepassing.
-
e. Indien er sprake is van een woonboerderijpand met cultuurhistorische waarde, waarvan de bouwkundige staat dermate slecht is dat volledige of nagenoeg volledige herbouw noodzakelijk is, kan splitsing gepaard gaan met herbouw, zij het dat door het herbouwde pand het cultuurhistorisch waardevolle karakter dient te zijn gewaarborgd;
-
f. De splitsing dient te passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma.
-
g. Uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
-
h. Voldaan wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder.
-
i. Het nieuwe bestemmingsvlak wordt ingetekend op de kaart behorende bij het wijzigingsplan; hierbij komt het bestaande agrarisch bouwblok deels te vervallen en het overgebleven deel wordt geschrapt.