direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen - VAB
Plan: Kom Vlierden, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0762.BP201010-C001

Artikel 11 Wonen - VAB

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - VAB' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de bestaande woning, al dan niet in combinatie met een beroep aan huis;
  • b. opslag in de vrijgekomen bedrijfsgebouwen tot een oppervlak van niet meer dan 1000 m2;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen en erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

11.2.1 Algemeen

Het bebouwingspercentage mag niet meer dan 50% bedragen.

11.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. Het oprichten van nieuwe hoofdgebouwen is niet toegestaan, met uitzondering van herbouw ter plaatse.
  • b. Herbouw van hoofdgebouwen is toegestaan indien dit gebeurt ter plekke van de bestaande hoofdgebouwen of indien voldaan wordt aan de navolgende regels.
  • c. De afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag aan beide zijden niet minder bedragen dan 3 meter.
  • d. De afstand van de voorgevel van de woning tot een perceelgrens langs de openbare weg mag niet minder bedragen dan 3 meter en niet meer dan 7 meter.
  • e. De breedte van de woning mag niet minder bedragen dan 7 meter.
  • f. De horizontale diepte van een woning mag niet meer bedragen dan 15 meter.
  • g. De goothoogte van een woning mag niet meer bedragen dan 6 meter.
  • h. De bouwhoogte van de woning mag niet meer bedragen dan 11 meter.
  • i. Vanaf de maximaal toegestane goothoogte dient de woning te worden afgedekt met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder dan 25 graden en niet meer dan 60 graden mag bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken en de daaruit voortvloeiende maximale hoogte ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60 graden en rechtopgaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels zijn toegestaan;
    • 2. overschrijding van de (denkbeeldige) 60 graden-lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis.
  • j. De inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 750 m³.
  • k. De afstand van de voorgevel van een bedrijfsgebouw tot een perceelgrens langs de openbare weg mag niet minder bedragen dan 15 meter.
  • l. De goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 4,50 meter.
  • m. De bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 7,50 meter.
  • n. De dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 45 graden.
  • o. Bestaande situaties die afwijken van bovenstaande bouwregels voor hoofdgebouwen mogen bij herbouw worden gehandhaafd.
11.2.3 Bijgebouwen bij de woning
  • a. Een bijgebouw mag in de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd.
  • b. De voorgevel van een bijgebouw mag niet minder dan 2 meter achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw worden geplaatst.
    Dit geldt niet voor bijgebouwen die zijn gelegen op het perceelsgedeelte waarop ook hoofdbebouwing is toegestaan.
  • c. Vóór de voorgevel van het hoofdgebouw mogen erkers, entreeportalen en vergelijkbare bouwwerken worden gebouwd, mits de afstand van de voorgevel van de erker, entreeportaal of vergelijkbaar bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 1 meter.
  • d. Er mag slechts tegen één zijgevel een bijgebouw worden gebouwd.
  • e. De gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen en/of tegen de zijgevel van het hoofdgebouw aangebouwde bijgebouwen, met uitzondering van bijgebouwen die zijn gelegen op het perceelsgedeelte waarop ook hoofdbebouwing is toegestaan, mag per bouwperceel, onder voorwaarde dat het maximale bebouwingspercentage niet wordt overschreden, niet meer bedragen dan:
    • 1. 50 m² voor een bouwperceel kleiner of gelijk aan 250 m²;
    • 2. 80 m² voor een bouwpercelen groter dan 250 m² en kleiner of gelijk aan 500 m²;
    • 3. 110 m² voor een bouwpercelen groter dan 500 m² en kleiner of gelijk aan 1000 m²;
    • 4. 150 m² voor een bouwpercelen groter dan 1000 m²;
  • f. De horizontale diepte van het hoofdgebouw met een tegen de achtergevel aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan 18 meter.
  • g. De goothoogte van bijgebouwen mag, (met uitzondering van bijgebouwen die zijn gelegen op het perceelsgedeelte waarop ook hoofdbebouwing is toegestaan), niet meer dan 3,20 meter en de nokhoogte niet meer dan 6,50 meter bedragen.
    Uitsluitend voor de bouw van duivenhokken mag de goothoogte niet meer dan 4,50 meter bedragen.
  • h. De bijgebouwen mogen worden voorzien van een plat dak of mogen vanaf de maximaal toegestane goothoogte worden voorzien van een kap met minimaal twee hellende dakvlakken met een nok, waarvan de dakhelling niet meer dan 45 graden mag bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken met een helling van 45 graden en de daaruit voortvloeiende maximale nokhoogte van 6,50 meter, ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 45 graden en rechtopstaande gevelconstructies zijn toegestaan;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in de aanhef ten aanzien van twee hellende dakvlakken een bijgebouw of een gedeelte van een bijgebouw dat tegen de zijgevel van een hoofdgebouw wordt aangebouwd, mag worden voorzien van één hellend dakvlak met een dakhelling van niet meer dan 45 graden, mits:
      • de goothoogte van niet meer dan 3,20 meter is gelegen aan de zijde van en evenwijdig aan de zijdelingse perceelgrens, en
      • de hoogte ter plaatse van de aansluiting van het dakvlak tegen de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 6,50 meter bedraagt;
    • 3. in afwijking van het bepaalde in de aanhef ten aanzien van twee hellende dakvlakken een bijgebouw of een gedeelte van een bijgebouw dat tegen de achtergevel van een hoofdgebouw wordt aangebouwd, mag worden voorzien van één hellend dakvlak met een dakhelling van niet meer dan 45 graden, mits:
      • de goothoogte van niet meer dan 3,20 meter is gelegen aan de zijde van en evenwijdig aan de achterperceelgrens en
      • de hoogte ter plaatse van de aansluiting van het dakvlak tegen de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer dan 6,50 meter bedraagt;
    • 4. overschrijding van de (denkbeeldige) 45 graden-lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis.
11.2.4 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofd- en bijgebouwen bij woningen of in gronden aansluitend aan deze gebouwen;
  • b. De verticale diepte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
11.2.5 Gebouwen voor openbare nuts- en verkeersvoorzieningen
  • a. De oppervlakte per gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m².
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,20 meter.
11.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 meter.
  • b. De hoogte van kunstobjecten, palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 meter.
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
  • d. De bouw van een zwembad is toegestaan.

11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Beroep aan huis

Bij de woning is een aan-huis-verbonden beroep toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:

  • a. de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
  • b. de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 50% van het bebouwd oppervlak van een bouwperceel tot een maximum van 60 m²;
  • c. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep;
  • d. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • e. het beroep wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van het pand.
11.3.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van enige vorm van bedrijf, met uitzondering van het in 11.1 toegelaten bedrijf.

11.4 Afwijken van de gebruiksregels
11.4.1 Beroep aan huis

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 11.3.1onder b. tot niet meer dan 75 m², mits de omvang van de activiteit niet meer gaat bedragen dan 50% van het bebouwd oppervlak van het bouwperceel.