Gemeente Breda

Planteksten

Op deze pagina vindt u de planteksten behorende bij het plan Zandberg, Baronielaan 14, 22-24.

Regels


 

Inhoudsopgave

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

Artikel 4 Maatschappelijk

Artikel 5 Verkeer

Artikel 6 Wonen

Artikel 7 Waarde - Archeologie

Artikel 8 Waarde - Beschermd stadsgezicht

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Artikel 10 Algemene bouwregels

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

Artikel 14 Algemene procedureregels

Artikel 15 Overige regels

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

Artikel 17 Slotregel

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 Plan

het bestemmingsplan 'Zandberg, Baronielaan 14, 22-24' van de gemeente Breda;

 

1.2 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0758.BP2016204002-0401 met de bijbehorende regels en bijlagen;

 

 

1.3 Aan- en uitbouwen

een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar daar wel functioneel onderdeel van uitmaakt;

 

1.4 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde prostitutie, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet-publieksaantrekkend zijn en die door een bewoner op kleine schaal in of bij een (bedrijfs)woning wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

 

1.5 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

1.6 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

1.7 Aaneengebouwde woning

een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan ten minste één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;

 

1.8 Archeologische waarden

waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning of grondgebruik daarin, en die als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;

 

1.9 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

1.10 Bebouwingspercentage

het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

 

1.11 Bedrijfsvloeroppervlak

 

De totale oppervlakte van de voor de bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, administratieruimte en dergelijke;

 

 

1.12 Begane grond

de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;

 

1.13 Belwinkel

elke ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet in daarvoor bestemde belcabines, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet al dan niet in combinatie met de verkoop van telefoons of accessoires voor telefoons;

 

1.14 Bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

  • legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende vergunning;

  • het legale gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

 

1.15 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

1.16 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

1.17 Bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

 

1.18 Bijgebouw

een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

1.19 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

1.20 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

 

1.21 Bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en zolder;

 

1.22 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.23 Bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

 

1.24 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

1.25 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

1.26 Buitenschoolse opvang

een bedrijf of stichting gericht op de opvang van kinderen buiten de schooltijden;

 

1.27 Dak

iedere boven beëindiging van een gebouw;

 

1.28 Dienstverlening

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen kapperszaak, schoonheidsinstituut, fotostudio, reisbureau en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;

 

1.29 Dove gevel

een gevel zonder te openen delen, met uitzondering van openingen die toegang bieden naar niet-geluidgevoelige ruimten;

 

1.30 Erfafscheiding

een bouwwerk dat dient ter gehele of gedeeltelijke omheining van een bouwperceel, bouwvlak of ander stuk grond;

 

1.31 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

1.32 Geluidsgevoelig object

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, alsmede geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder en in het Besluit geluidhinder;

 

1.33 Geluidsgevoelige ruimte

een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van minimaal 11 m²;

 

1.34 Geschakelde woning

een woning, waarvan het hoofdgebouw aan een zijde op de bouwperceelgrens is gebouwd en door middel van aan- of uitbouwen of een aangebouwd bijgebouw geschakeld is met een ander hoofdgebouw op een aangrenzend bouwperceel;

 

1.35 Gestapelde woning

een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;

 

1.36 Groen

bermen, bomen, beplanting, parken en plantsoenen en ander daarmee vergelijkbaar groen;

 

1.37 Grondgebonden woning

woning die rechtstreeks toegankelijk is op het straatniveau en waarvan één van de bouwlagen aansluit op het maaiveld;

 

1.38 Groothandel in smart-, grow en/of headproducten

elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van synthetische of organische psychotrope stoffen of planten die psychotrope stoffen bevatten, of kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen etc.) ten behoeve van het kweken van planten die psychotrope stoffen bevatten, of benodigdheden ten behoeve van het gebruiken van psychotrope stoffen, of voor het gebruiken of bewerken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van eigen beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en levering van deze stoffen;

 

1.39 Headshop

elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van benodigdheden ten behoeve van het gebruiken van psychotrope stoffen, of voor het gebruiken of bewerken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze benodigdheden;

 

1.40 Hoekperceel

een perceel, gelegen aan twee wegen of aan twee zijden grenst aan het openbaar gebied;

 

1.41 Hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

 

1.42 Horeca

Horeca 1: een zelfstandig winkelondersteunend daghorecabedrijf, gebonden aan de openingstijden zoals die gelden voor detailhandel conform de Winkeltijdenwet en de gemeentelijke regelgeving aangaande winkeltijden, dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van maaltijden, drank, consumptie-ijs aan winkelend publiek voor consumptie ter plaatse (lunchroom, koffie-/theehuis, ijssalon). Bij deze vorm van horeca dient de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit te passen binnen een winkelgebied (centrumgebied), en is zij gebonden aan en/of ondersteunend voor de (winkel)functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en de ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied;

 

Horeca 2: een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (restaurant), met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken;

 

Horeca 3: een combinatie van horeca 2 (restaurant) en horeca 4 (café);

 

Horeca 4: een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse verstrekken en consumeren van dranken, met uitzondering van een seksinrichting (café, bar);

 

Horeca 5: elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen en waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van een seksinrichting (discotheek, bar-dancing, partycentrum);

 
Horeca 6: een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bereiden en verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet voor consumptie ter plaatse, die snel bereid worden en relatief goedkoop zijn (zoals cafetaria, snackbar, automatiek, fastfoodrestaurant, fastfoodbezorging, fastfoodafhaal, grillroom, shoarma, kebab, pizza-afhaal/-bezorging);

Horeca 7: een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies (per nacht) met de daarbij behorende voorzieningen zoals een restaurant en vergader- en congresfaciliteiten (hotel).

 

1.43 Kamerverhuur

het verschaffen van woonverblijf aan meer dan één huishouden, met dien verstande dat het verhuren van kamers zonder eigen voorzieningen, zoals een badkamer en keuken, aan maximaal twee personen, door een eigenaar (hospita) die in dezelfde woning woont niet als kamerverhuur wordt aangemerkt;

 

1.44 Kantoor

een gebouw ten behoeve van een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

 

1.45 Kinderdagverblijf

een bedrijf of stichting gericht op de opvang van kinderen, niet zijnde buitenschoolse opvang;

 

1.46 Kinderopvang

een bedrijf of stichting gericht op de opvang van kinderen;

 

1.47 Kwetsbaar object

een object als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals dit luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;

 

1.48 Lessenaarsdak

een dakvorm waarbij de afdekking van het gehele huis bestaat uit één schuin dakvlak en de afwatering van dit dak plaatsvindt aan één zijde;

 

1.49 Maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid (medisch en paramedisch) met dien verstande dat er maximaal 10 behandelkamers aanwezig mogen zijn, cultuur, verenigingsleven, onderwijs met uitzondering van beroepsonderwijs of hoger onderwijs, en daarmee gelijk te stellen bedrijven of instellingen;

 

1.50 Mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

 

1.51 Nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, openbare sanitaire voorzieningen, collectieve energievoorzieningen (o.a. warmtepompen) en apparatuur voor telecommunicatie. [Let op: dit dienen kleinschalige voorzieningen te zijn waarvoor geen mer-plicht geldt];

 

1.52 Onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 meter boven het peil is gelegen;

 

1.53 Ondergeschikte bouwdelen

ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen, technische installaties en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;

 

1.54 Ondergeschikte detailhandel

detailhandelsactiviteiten die qua uitstraling passen bij de hoofdfunctie, ter ondersteuning dienen van de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of los toegankelijk zijn, los van de hoofdfunctie;

 

1.55 Overige bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

 

1.56 Overkapping

bouwwerken, geen gebouwen zijnde met één dakvlak en maximaal één gesloten wand;

 

1.57 Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

 

1.58 Seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

1.59 Selectiebesluit

een door het bevoegd gezag genomen besluit op basis van het in het archeologische onderzoeksrapport opgestelde selectieadvies;

 

1.60 Smartshop

elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van synthetische of organische psychotrope stoffen of planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze stoffen;

 

1.61 Sportvoorziening

gebouwde voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie zoals: sportschool, fitnesscentrum, gymlokaal, sportzaal, dansstudio en naar aard daarmee gelijk te stellen sportvoorzieningen, niet zijnde: een zwembad, indoor gofbaan, indoor sportveld of daarmee gelijk te stellen sportvoorzieningen;

 

1.62 Terras

een plek van een horecagelegenheid waar men buiten kan zitten;

 

1.63 Voorgevel

de naar de weg of aan het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

 

1.64 Woning

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

 

1.65 Zolder

een gedeelte van een gebouw waarvan de vrije hoogte tussen de bovenkant van de vloer en het laagste punt van de onderkant van het dak minder dan 1,20 meter bedraagt.

 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 Afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens van het bouwperceel;

 

2.2 Bebouwd oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;

 

2.3 Bebouwingspercentage

het deel van het bouwperceel uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;

 

2.4 Bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, en met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

2.5 De dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

2.6 Diepte van een gebouw

de lengte van een gebouw gemeten loodrecht vanaf de voorgevel, dan wel vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;

 

2.7 Goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

2.8 Hoogte van een dakopbouw

vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw;

 

2.9 Hoogte van een kap

vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap;

 

2.10 Inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

2.11 Lessenaarsdak

in afwijking van het bepaalde in de leden 2.4 en 2.7 bij een woning met een lessenaarsdak wordt het hoogste punt van het dak aangemerkt als bouwhoogte en het laagste punt van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel als goothoogte;

 

2.12 Ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken en dergelijke buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;

 

2.13 Oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

2.14 Peil

  1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. indien het perceel niet direct grenst aan de hoofdtoegang: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld;

  3. indien in of op het water wordt gebouwd het Normaal Amsterdams Peil.

 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Gemengd

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. dienstverlening;

  3. sportvoorzieningen met een bedrijfsvloeroppervlak tot maximaal 675 m²;

  4. kantoor met een bedrijfsvloeroppervlak tot maximaal 750 m²;

  5. horeca van categorie 1 en 2 met een bedrijfsvloeroppervlak tot maximaal 700 m², met daarbij behorend een terras ter plaatse van de aanduiding 'terras' met een maximale oppervlakte van 150 m²;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens de toerit en entree van een parkeergarage;

  7. en bedrijven of instellingen die ingevolge het genoemde onder a. tot en met f. gelijk te stellen zijn in het kader van een goede ruimtelijke ordening,en de invulling van de parkeerbehoefte wordt aangetoond ingevolgen artikel 15, lid 1.

    met daarbij behorend(e):

  8. groen;

  9. nutsvoorzieningen;

  10. parkeren;

  11. verkeer.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

  1. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd;

  2. Het totale bdrijfsvloeroppervlak van de begane grond en de verdiepingen mag niet meer bedragen dan 2.200 m² bedrijfsvloeroppervlak ingevolge het genoemde onder de overige leden.

  3. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;

  4. De goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;

  5. In afwijking van lid d. mag de maximale bouwhoogte van de kerktoren en de kloktoren maximaal 56 meter bedragen.

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg toegekeerde gevel(s) of het verlengde daarvan maximaal 1 meter mag bedragen;

  2. De hoogte van geluidsbeperkende voorzieningen mag niet minder dan 2 meter en niet meer dan 4 meter bedragen;

  3. De hoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 8 meter;

  4. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.

 

3.2.3 Ondergronds bouwen

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is de realisatie van een deels ondergrondse parkeergarage toegestaan. Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen de aanduiding ’parkeergarage’ met dien verstande dat de verticale diepte niet meer dan 2 meter onder het bestaande maaiveld betreft.

 

3.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruiken van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'terras' als een terras, is uitsluitend toegestaan indien:

  1. Er geen geluidbelasting plaatsvindt op de gevels van omliggende geluidgevoelige functies:

  1. die hoger zijn dan de voorkeurgrenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder; of

  2. tenzij voor deze gevels of geveldelen hogere waarden zijn vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

  1. Om te voorkomen dat de omliggende geluidgevoelige functies niet kunnen voloen aan het gestelde in het kader van een goede ruimtelijke ordening en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, dient tussen het terras en geluidgevoelige functies een geluidscherm gerealiseerd te worden.

 

Artikel 4 Maatschappelijk

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen en creche

    met daarbij behorend(e):

  2. groen;

  3. nutsvoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. parkeren;

  6. wegen, straten en paden;

  7. water, waterhuishoudkundige voorzieningen en retentie.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Gebouwen

  1. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd;

  2. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;

  3. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m) en maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.

 

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg toegekeerde gevel(s) of het verlengde daarvan maximaal 1 meter mag bedragen;

  2. In afwijking van het gestelde onder a. mag de hoogte van geluidsbeperkende voorzieningen in de vorm van een erf- of terreinafscheiding op het achtererf, niet minder dan 2 meter bedragen ingevolge artikel 4.3.2.

  3. De hoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 8 meter;

  4. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter;

  5. De hoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 5 meter bedragen.

 

 

 

4.3 Specifieke gebruiksregels

 

Voorwaarden voor het gebruik van de buitenruimte kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, peutespeelzalen en creches.

 

  1. Bedrijfsmatige activitieten mogen enkel uitgevoerd wordne geudrende de dagperiode |(gtusen 0.700uur een 19.00 uur)

  2. Op het voorerf is een buitenverblijf niet toegestaan;

  3. Om te voorkomen dat omliggende geluidgevoelige functies niet kunnen voldoen in het kader van een goede ruimtelijke ordening en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, van de binnen- en buitenruimte, dient de erfafscheiding van de buitenruimte op het achtererf, uitgevoerd te worden in de vorm van een zoveel mogelijk gesloten afscheiding, met een soortelijke massa van minimaal 10 kg/m2 en met een minimale bouwhoogte van 2 meter.

 

 

 

 

Artikel 5 Verkeer

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten en paden;

  2. groen;

  3. kunstobjecten;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. parkeren;

  6. water, waterhuishoudkundige voorzieningen en retentie.

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Algemeen

De gronden mogen niet worden bebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming.

 

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. De hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 8 meter;

  2. De hoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 8 meter;

  3. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

 

Artikel 6 Wonen

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat kamerverhuur niet is toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn gestapelde woningen toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens een parkeergarage;

    met daarbij behorend(e):

  4. groen;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. parkeren;

  7. speelvoorzieningen;

  8. wegen, straten en paden;

  9. water, waterhuishoudkundige voorzieningen en retentie.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Algemeen

  1. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd;

  2. Ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;

  3. Totaal zijn er maximaal 39 wooneenheden toegestaan;

  4. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is de realisatie van een halfverdiepte parkeergarage toegestaan.

 

6.2.2 Hoofdgebouwen

  1. De bouwhoogte mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

  2. Ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mag het bouwvlak volledig bebouwd worden.

 

6.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

  1. Aan- en uitbouwen zijn buiten het bouwvlak niet toegestaan, met uitzondering van geringe uitbreidingen zoals erker, entreepartijen en balkons met een maximaal 1 meter diepte over een breedte van het hoofdgebouw minus 2 meter.

 

6.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

  1. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg toegekeerde gevel(s) of het verlengde daarvan maximaal 1 meter mag bedragen;

  2. De hoogte van geluidsbeperkende voorzieningen mag niet minder dan 2 meter en niet meer dan 4 meter bedragen.

 

6.2.5 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen de aanduiding ’parkeergarage’ met dien verstande dat de verticale diepte niet meer dan 2 meter onder het bestaande maaiveld betreft.

 

6.3 Specifieke gebruiksregels

Het bouwen van woningen en andere geluidsgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan indien:

  1. Er geen geluidbelasting plaatsvindt op de gevels van geluidgevoelige functies:

  1. die hoger zijn dan de voorkeurgrenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder; of

  2. tenzij voor deze gevels of geveldelen hogere waarden zijn vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

  1. Om te voorkomen dat de omliggende geluidgevoelige functies niet kunnen voldoen aan het gestelde in het kader van een goede ruimtelijke ordening en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden dienen er, tussen de voorziene woningen en de kinderdagopvang aan het adres Jan Nieuwenhuyzenstraat 13 te Breda, een geluidscherm van minimaal 18 meter lengte en minimaal 2 meter hoogte gerealiseerd te worden.

 

Artikel 7 Waarde - Archeologie

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

 

7.2 Bouwregels

  1. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming 'Waarde - Archeologie';

  2. In afwijking van lid a mogen, met inachtneming van het bepaalde in de andere bestemmingen:

  1. gebouwen worden gebouwd ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en ook de situering gelijk blijft en waarbij bijbehorende grondwerkzaamheden niet dieper gaan dan 0,30 meter ten opzichte van het bestaand maaiveld;

  2. bouwwerken worden gebouwd of uitgebreid tot een oppervlakte van maximaal 100 m².

  1. Het bepaalde in lid a en b is niet van toepassing voor gebieden die zijn vrijgegeven middels een door het bevoegd gezag afgegeven selectiebesluit.

 

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1 indien:

  1. op basis van een ingesteld archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, of;

  2. passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarde veilig te stellen, zoals het aanbrengen van een beschermingslaag, het opgraven van de archeologische artefacten, het documenteren van de archeologische waarde of anders met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen.

 

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren als deze een oppervlakte betreffen van meer dan 100 m²:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

  3. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen als dieper dan 0,30 meter wordt ontgraven;

  4. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  5. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;

  6. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

  7. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;

  8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.

  1. Aan een vergunning als bedoeld in lid a, kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden;

  2. In afwijking van het bepaalde in lid a is geen omgevingsvergunning vereist, indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en geen archeologische waarden worden aangetast.

 

Artikel 8 Waarde - Beschermd stadsgezicht

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en het herstel van actuele en het benutten van potentiële cultuurhistorische waarden binnen het beschermd stadsgezicht.

 

8.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen geldt voor het bouwen van bouwwerken dat het vergroten en/of veranderen van de bestaande bebouwing uitsluitend is toegestaan, indien de vergroting en/of verandering nietzichtbaar is vanaf de openbare weg.

 

8.3 Afwijken van de bouwregels

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsverguning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2 teneinde:

  1. de bestaande bebouwing te vergroten en/of te veranderen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van het pand of object gelet op:

  1. bouwmassa naar hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen;

  2. dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;

  3. gevelindeling naar ramen, deuren en erkers;

  1. het verbouwen van twee zijdelings aan elkaar grenzende gebouwen, op geen van welke deze ontheffing eerder is toegepast, tot één geheel, mits:

  1. er geen (delen van) muren worden verwijderd met monumentale waarden;

  2. de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig wordt aangetast.

  1. Alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de aanvraag en de eventueel daar aan te stellen voorwaarden.

 

8.4 Omgevingsvergunning voor het slopen, uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Beschermd stadsgezicht:

  1. hekwerken, tuinmuren of andere terreinafscheidingen geheel of gedeeltelijk te slopen;

  2. tuinen te verharden;

  3. boom- en laanbeplantingen te kappen;

  1. Het verbod als bedoeld in lid a. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  1. Sloop als bedoeld in lid a. is alleen toelaatbaar indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan die de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht.

  2. Het kappen van boom- en laanbeplanting is alleen toelaatbaar indien dit gepaard gaat met herbeplanting

  3. alvorens over de mgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de aanvraag en de eentueel daaraan te stellen voorwaarden.

 

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 10 Algemene bouwregels

Indien de bestaande maatvoering afwijkt van hetgeen in deze planregels is bepaald mag deze afwijkende maatvoering te allen tijde worden gehandhaafd en/of vernieuwd, met dien verstande dat de afwijking niet mag worden vergroot.

 

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

  1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming;

  2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. het gebruik van de gronden en opstallen voor de exploitatie van een smart-, grow- en headshop, alsmede een groothandel in smart-, grow- en/of headproducten, een belwinkel of een combinatie hiervan, als ook het gebruik van de opstallen voor een seksinrichting;

  2. het gebruik van aanbouwen en/of bijgebouwen bij woningen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte, bijvoorbeeld ten behoeve van mantelzorg;

  3. het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;

  4. het gebruik van bijgebouwen als bed and breakfast;

  5. het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit;

  6. het gebruik van een woning voor kamerverhuur.

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid a en b, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. de bij recht in de planregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages indien dit om technische redenen noodzakelijk is;

  2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

  4. het bepaalde ten aanzien van de maximum (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:

  1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 20 m² bedraagt;

  2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximum (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

 

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 14, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'nutsvoorziening' voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals zend-, ontvang- en/of sirenemasten, mits de hoogte maximaal 50 meter bedraagt.

 

Artikel 14 Algemene procedureregels

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.6, van de Wet ruimtelijke ordening, is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.

 

 

 

Artikel 15 Overige regels

 

 

15.1 Parkeren

 

  1. Het bouwen en het uitbreiden of veranderen van functies op grond van deze planregels dient, overeenkomstig de parkeernormering uit het door de gemeente Breda vastgestelde parkeer- en stallingsbeleid, en zoals als bijlage 1 bij de regels opgenomen, voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig te zijn of te worden gerealiseerd;

  2. De in lid a. bedoelde parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden;

  3. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a. met dien verstande dat aan deomgevingsvergunning (financiële) voorwaarden verbonden kunnen worden;

  4. Indien het onder a. bedoelde parkeer- en stallingsbeleid gedurende de planperiode wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.

 

15.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  2. een goede woonsituatie;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de sociale veiligheid;

  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 16 Overgangsrecht

 

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouw- of omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  2. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  1. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder lid a met maximaal 10%;

  2. Het bepaalde in lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

16.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdig gebruik, bedoeld onder lid a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;

  3. Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;

  4. Het bepaalde in lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Zandberg, Baronielaan 14, 22-24'.