Plan: Binnenstad
Idn: NL.IMRO.0758.BP2010001001-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Binnenstad.

Artikel 16 Water

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. doeleinden ten dienste van de waterhuishouding in brede zin;

  2. ligplaatsen voor woonboten, ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' en in samenhang daarmee voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;

  3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1' voor horeca behorende tot categorie 1;

  4. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4' voor horeca behorende tot categorie 1 tot en met 4;

  5. oeverbeschoeiïngen, kademuren, vlonders, aanlegsteigers, bruggen, trappen, dammen, duikers, pontons, etc., waarbij geldt dat het in dit lid genoemde niet is toegestaan ter plaatse van de gronden bij de aanduiding 'woonschepenligplaats';

  6. evenementen;

  7. recreatieve voorzieningen;

  8. groen;

  9. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' tevens voor een ecologische verbindingszone;

  10. langzaamverkeerroutes.

 

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Algemeen

De gronden mogen niet worden bebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterkeringen, duikers, tunnels, aquaducten, bruggen, steigers, trappen, pontons.

 

16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

 

16.2.3 Woonschepenligplaats

In afwijking van het bepaalde in lid 16.2.1 en 16.2.2 mogen ter plaatse van de aanduiding ‘woonschepenligplaats’ uitsluitend worden gebouwd:

  1. per ligplaats maximaal één gebouw in de vorm van een berging met een hoogte van maximaal 2,10 meter en een oppervlakte van maximaal 7 m2;

  2. de berging, genoemd onder a, mag uitsluitend op het vlakke deel van de oever gebouwd worden;

  3. per ligplaats maximaal één loopplank;

  4. per ligplaats maximaal één vlonder met een breedte van maximaal 3 meter over een lengte van maximaal 50% van de lengte van de woonboot;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1' mag de lengte van de vlonder, in afwijking van het bepaalde onder d., maximaal 11 meter bedragen;

  6. vlonders mogen niet voorzien zijn van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bergingen, relingen, hekwerken, erfafscheidingen, etc.;

  7. andere bouwwerken dan genoemd onder a. tot en met f. zijn niet toegestaan.

 

16.3 Specifieke gebruiksregels

  1. Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van het water, buiten de op de verbeelding aangegeven ligplaatsen, voor het afmeren van woonboten;

  2. Onder verboden gebruik wordt tevens verstaan het gebruik van de oevers van de singels voor tuinen en/of erven, terrassen en opslag.

  3. Ter plaatse van de ligplaatsen als bedoeld in artikel 16.1 onder b. is gebruik van gronden toegestaan als ligplaats voor woonboten, waarbij geldt dat de hoogte van de woonboten niet meer mag bedragen dan 4,5 meter, gemeten vanaf het waterpeil.

  4. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4' mag de hoogte niet meer bedragen dan 4,5 meter, gemeten vanaf het waterpeil.

  5. De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien:

  1. ten hoogste 5 bedden in ten hoogste 2 kamers worden gebruikt ten behoeve van de bed & breakfast;

  2. de hoofdbewoner minimaal 60% van de woning in gebruik houdt voor het wonen.

 

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;

  2. het aanplanten of verwijderen van bomen en/of houtgewassen alsmede het aanleggen en/of aanplanten van landschapselementen;

  3. het vellen of rooien van houtgewas als bos, houtsingels, boomgroepen struwelen, alsmede het verwijderen van landschapselementen als poelen, moerasjes en ruigten;

  4. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;

  5. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik;

  6. het aanbrengen van drainage;

  7. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies.

  1. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  1. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische verbindingszone, natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke waarden van de gronden en geen aantasting van de belangen van de waterbeheerder ontstaat of kan ontstaan en deze alvorens te beslissen een positief advies heeft afgegeven.