Plan: Binnenstad
Idn: NL.IMRO.0758.BP2010001001-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Binnenstad.

Artikel 11 Gemengd-3

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. Algemeen

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. dienstverlening;

  3. bedrijven in milieucategorie 1 en 2 zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels;

  4. bestaande bedrijven;

  5. sportvoorzieningen.

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'muziektheater' voor een theater/poppodium.

  2. Bestaande kantoren op de verdiepingen.

  3. Met daarbij behorend:

  1. ondergeschikte horeca;

  2. parkeren;

  3. verkeer;

  4. fietsenstallingen;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. groen.

 

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Gebouwen

  1. Gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ worden gebouwd.

  2. In afwijking van het bepaalde onder a. mogen uitsluitend gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenberging e.d., buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een bouwhoogte van 3 meter.

  3. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.

  4. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer of minder bedragen dan zoals ter plaatse van de aanduiding, 'maximale bouwhoogte' is aangegeven.

  5. Als de bestaande maatvoering afwijkt van hetgeen in deze regels is aangegeven, mag deze afwijkende maatvoering worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.

 

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. De hoogte van lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen.

  2. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter mag bedragen.

  3. De hoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen.

  4. De hoogte van luifels mag maximaal 6 meter bedragen.

  5. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

 

11.2.3 Onderdoorgangen

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dienen de bestaande onderdoorgangen te worden gehandhaafd.

 

11.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. artikel 11.1 onder a, voor een inrichting, bedrijf of bedrijfsactiviteit die naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen met de in deze regels direct toegelaten activiteiten met dien verstande dat dit niet geldt voor de vestiging van:

  1. zelfstandige detailhandel;

  2. zelfstandige kantoren;

  3. horecabedrijven;

  4. bedrijven welke vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;

  5. risicovolle bedrijven als bedoeld in artikel 2, lid 1, van het Bevi.