direct naar inhoud van Artikel 7 Gemengd – 2
Plan: Boxtel-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.BP06noord2010-ONH1

Artikel 7 Gemengd – 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Gemengd 2” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. detailhandel, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening op de begane grond;
    • 2. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
    • 3. het uitoefenen van industriële en ambachtelijke bedrijven voor zover de bedrijven voorkomen in categorie A en B van de bij deze regels opgenomen Staat van bedrijven;
    • 4. parkeervoorzieningen al dan niet ondergronds;
    • 5. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende

  • b. tuinen, erven en terreinen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

7.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd tenzij op de verbeelding met een bebouwingspercentage de grootte is aangegeven van het deel van het bouwvlak dat maximaal mag worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de verbeelding in het bouwvlak aangegeven goothoogte bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de verbeelding in het bouwvlak aangegeven bouwhoogte bedragen.


7.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter zal bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.

7.3 Nadere eisen

7.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de milieusituatie; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.


7.3.2 Bij toepassing van het bepaalde in lid 7.3.1 is het bepaalde in artikel 30, lid 2 van toepassing.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 31, lid 1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in lid 7.1 is toegestaan;
  • b. opslag-, stort- of bergplaats - al dan niet ten verkoop – van onbruikbaar of althans aan hun gebruik oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden en het bovendien geen afgedankte voorwerpen en materialen betreft;
  • c. de uitoefening van een seksinrichting.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

7.5.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1, sub a.3 met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een omgevingsvergunning mag worden verleend voor de vestiging c.q. uitoefening van een bedrijf, dat – hoewel naar de aard en invloed gelijkwaardig aan milieucategorie A en B van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven – niet voorkomt in voormelde staat;
  • b. een omgevingsvergunning mag voorts worden verleend voor de vestiging c.q. uitoefening van een bedrijf vermeld in categorie C van de Staat van bedrijven, mits het bedrijf naar de aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de onder categorie A en B vallende bedrijven;
  • c. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf worden de volgende milieubelastingcomponenten in de beoordeling betrokken: het al dan niet continue karakter van de bedrijfsactiviteit, geluidhinder, geurproductie, stofuitwerp, gevaar, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water, verkeersaantrekking.


7.5.2 Op de voorbereiding van een besluit tot afwijken op grond van lid 7.5.1 is de procedure in artikel 34, lid 1 van toepassing.