direct naar inhoud van Artikel 10 Verkeer - Onverhard
Plan: De Braken e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.BP02debraken2013-ONH1

Artikel 10 Verkeer - Onverhard

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Onverhard' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onverharde wegen en paden, met dien verstande dat zij halfverhard mogen zijn indien en voor zover zij reeds halfverhard waren op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • b. het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en natuurwaarden, archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden en kenmerken van de gronden;


een en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals bermen en bermsloten, groenvoorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op de voor 'Verkeer - Onverhard' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.

10.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • b. de bouwhoogte voor overige bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen.

10.3 Specifieke gebruiksregels

10.3.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het verharden of halfverharden van paden.

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

10.4.1 Verkeer of Verkeer - Voet-/fietspad

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Verkeer - Onverhard' wijzigen in de bestemming 'Verkeer' en de bestemming 'Verkeer - Voet-/fietspad' onder de voorwaarde dat de landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische waarden en kenmerken van de gronden niet onevenredig worden aangetast.

10.4.2 Voorwaarden wijziging

Ten aanzien van de in 10.4.1 genoemde bevoegdheid geldt dat:

  • a. door de wijziging de landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische of archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.

10.4.3 Advies

Met betrekking tot de toepassing van de in 10.4.1 genoemde bevoegdheid wordt advies ingewonnen bij het waterschap ten aanzien van de vraag of de waterhuishoudkundige situatie niet onevenredig wordt aangetast.