direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch met waarden - Landschap
Plan: Buitengebied Boxtel, Ontwikkelplan 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.BP01ontwplan2013-ONH1

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Landschap

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. doeleinden van openbaar nut;
  • e. het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en natuurwaarden, archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden en kenmerken van de gronden;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, onverharde wegen, kavelpaden, groenvoorzieningen en sloten.

5.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a schuilstallen zijn toegestaan, uitsluitend zover deze reeds legaal bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, op de plaats en tot de afmetingen zoals die bestonden op genoemd tijdstip.

5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. teeltondersteunende voorzieningen met een permanent karakter zijn niet toegestaan;
  • b. voeropslagvoorzieningen zijn niet toegestaan;
  • c. paardenbakken zijn niet toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (waaronder erf- en terreinafscheidingen) bedraagt niet meer dan 1 m;
  • e. poorten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 2 m.

5.3 Nadere eisen
5.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de bouwhoogte van bebouwing;
  • b. de aard, bouwhoogte en de situering van erfafscheidingen.

5.3.2 Afwegingskader

De in 5.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van omliggende waarden;
  • c. ter verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik;
  • d. ten behoeve van de milieusituatie;
  • e. ten behoeve van de verkeersveiligheid;
  • f. ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.3.3 Procedure

Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 34.1 van toepassing.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik of laten gebruiken gronden voor het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1 Uitbreiding agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' zonder de aanduiding 'intensieve veehouderij' en zonder de aanduiding 'intensieve kwekerij' voor de uitbreiding van het agrarisch bedrijf, onder de voorwaarden dat:

  • a. de gronden grenzen aan gronden met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' en de wijziging plaatsvindt in het kader van uitbreiding van het agrarische bedrijf dan wel ten behoeve van het dierenwelzijn;
  • b. de wijziging uit bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of ontwikkeling van een reëel agrarisch bedrijf;
  • c. na wijziging de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' niet meer bedraagt dan 2 hectare, waarbij tenminste 10% van het bestemmingsvlak (grootte na wijziging) wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c bedraagt na wijziging de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak van een grondgebonden agrarisch bedrijf waar vee wordt gehouden niet meer dan 1,5 hectare, waarbij tenminste 10% van het bestemmingsvlak (grootte na wijziging) wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
  • e. de wijziging niet strekt tot uitbreiding van intensieve veehouderij;
  • f. de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
  • g. de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
  • h. de artikelen 5.5.7 en 5.5.8 in acht worden genomen.

5.5.2 Vormverandering agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' ten behoeve van de vormverandering van het vlak met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', onder de voorwaarden dat:

  • a. de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' grenzen aan gronden met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf';
  • b. de totale oppervlakte van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' niet toeneemt;
  • c. de vormverandering niet plaatsvindt ten behoeve van een intensieve veehouderij;
  • d. de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
  • e. de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
  • f. de artikelen 5.5.7 en 5.5.8 in acht worden genomen.

5.5.3 Teeltondersteunende voorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen toegestaan' voor de uitbreiding van het agrarisch bedrijf voor permanente en/ of tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, onder de voorwaarden dat:

  • a. de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' grenzen aan gronden met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf';
  • b. de wijziging noodzakelijk en/of gewenst is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
  • c. na de wijziging de omvang van het aanduidingvlak 'specifieke vorm van agrarisch – teeltondersteunende voorzieningen' niet meer bedraagt dan 1,5 hectare, waarbij tenminste 10% van het bestemmingsvlak (grootte na wijziging) wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
  • d. de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
  • e. de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapsversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
  • f. de artikelen 5.5.7 en 5.5.8 in acht worden genomen.

5.5.4 Vormverandering Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de vormverandering van het vlak met de bestemming 'Wonen', onder de voorwaarden dat:

  • a. de totale oppervlakte van de bestemming 'Wonen' niet toeneemt;
  • b. de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
  • c. de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
  • d. de artikelen 5.5.7 en 5.5.8 in acht worden genomen.

5.5.5 Vergroting Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de vergroting van het vlak met de bestemming 'Wonen', onder de voorwaarden dat:

  • a. de oppervlakte van de bestemming 'Wonen' met maximaal 15% toeneemt;
  • b. de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
  • c. de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
  • d. de artikelen 5.5.7 en 5.5.8 in acht worden genomen.

5.5.6 Bonussloopregeling

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' opnemen onder de voorwaarde dat op de betreffende gronden sloop heeft plaatsgevonden zoals bedoeld in 4.4.5, 4.4.6, 7.4.2, 7.4.3, 8.4.1, 8.4.2, 13.4.3 en 13.4.5.

5.5.7 Voorwaarden wijziging

Ten aanzien van de in 5.5.1, 5.5.2, 5.5.3, 5.5.4 en 5.5.5 genoemde bevoegdheden geldt dat:

  • a. op gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding of grenzend aan de aanduiding 'milieuzone - ecologische verbindingen' de wijziging uitsluitend is toegestaan, onder de voorwaarde dat het functioneren van de verbindingszone niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. op gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding of grenzend aan de aanduiding 'milieuzone - beekherstel' de wijziging uitsluitend is toegestaan, onder de voorwaarde dat dit gebied niet minder geschikt wordt voor de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • c. op gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - natuurontwikkelingsgebied' de wijziging niet is toegestaan;
  • d. door de wijziging de landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische of archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • e. ter plaatse van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - Categorie 2', 'Waarde - Archeologie - Categorie 3' en 'Waarde - Archeologie - Categorie 4' dat na wijziging voor het gewijzigde deel niet de uitzondering geldt, genoemd in 15.2.3 onder d, 16.2.3 onder d en 17.2.3 onder d.

5.5.8 Advies

Met betrekking tot de toepassing van de in 5.5.1, 5.5.2, 5.5.3, 5.5.4 en 5.5.5 genoemde bevoegdheden wordt advies ingewonnen bij:

  • a. de WUBBB ten aanzien van de vraag of de gebiedswaarden in voldoende mate worden versterkt bij uitvoering van het ingediende landschapversterkingsplan (voor zover deze voorwaarde bij de wijzigingsbevoegdheid is opgenomen), waarbij de WUBBB zich zo nodig baseert op een deskundigenrapport;
  • b. de AAB wanneer sprake is van een bedrijfseconomisch advies en/of belang;
  • c. het waterschap ten aanzien van de vraag of de waterhuishoudkundige situatie niet onevenredig wordt aangetast.