Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Boxmeer-centrum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0756.BP13BmrCentrum-VG01

Artikel 5 Centrum - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Centrum-2” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
a. in de eerste bouwlaag van de gebouwen:
 
1. detailhandel, met uitzondering van supermarkten, en reparatie ten behoeve van particulieren;
 
2. dienstverlening;
 
3. lichte en middelzware horeca, ‘horeca van categorieën 1 en 2’;
 
b. in de bovengelegen bouwlagen van de gebouwen:
 
1. woningen;
 
2. aan huis gebonden beroepen;
 
3. detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘ specifieke vorm van detailhandel – op verdieping’;
 
4. horeca ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van horeca – op verdieping’;
 
5. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van dienstverlening – op verdieping’;
 
c. (ondergrondse) parkeervoorzieningen met daaraan ondergeschikt:
 
d. tuinen, erven en terreinen;
 
e. groenvoorzieningen;
 
f. nutsvoorzieningen;
 
g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen; met de daarbij behorende:
 
h. bouwwerken;
 
i. bouwwerken, geen gebouw zijnde.

5.2 Bouwregels

5.2.1 (Hoofd)gebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
 
a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met één gevel in, dan wel tot maximaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn;
 
b. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de ‘specifieke bouwaanduiding – hoofdgebouw’;
 
c. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd tenzij anders is aangegeven met de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’;
 
d. het hoofdgebouw bestaat uit maximaal drie bouwlagen en mag één woning bevatten, tenzij anders is aangegeven met de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’;
 
e. ten aanzien van de goot- en nokhoogte van de gebouwen gelden de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ opgenomen maximale hoogten;
 
f. de goothoogte en hoogte van bijbehorende bouwwerken, gelegen buiten de ‘specifieke bouwaanduiding – hoofdgebouw’ mogen respectievelijk niet meer dan 4 meter en 6,5 meter bedragen;
 
1. de hoogte mag in de zijdelingse perceelsgrens niet meer dan 4 meter bedragen en van daaraf in gelijke mate met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens toenemend tot niet meer dan 6,5 meter, behoudens het bepaalde onder (2);
 
2. indien bijbehorende bouwwerken aan weerszijden van de zijdelingse perceelsgrens aaneengesloten worden gebouwd, mag de hoogte niet meer dan 6,5 meter bedragen;
 
g. de hoofdgebouwen moeten zijn voorzien van een kap met een helling van minimaal 35 en maximaal 65 graden.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
 
a. de bouwwerken geen gebouwen zijnde, moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
 
b. de hoogte mag maximaal 5 meter bedragen, uitgezonderd erf- en terreinafscheidingen waarvan de hoogte maximaal 2 meter, en vlaggenmasten waarvan de hoogte maximaal 8 meter mag bedragen.

5.3 Nadere eisen

5.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
 
a. de situering en/of afmetingen van gebouwen en bouwwerken;
 
b. de kapvorm van gebouwen;
 
c. goothoogte, nokhoogte en dakhelling;
 
d. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid op eigen terrein.

5.3.2 Toepassing nadere eisen

De toepassing van nadere eisen door burgemeester en wethouders zal gericht zijn op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
 
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
 
b. de cultuurhistorische waarden van de (gebouwde) omgeving;
 
c. de woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit, woongenot van de directe omgeving);
 
d. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
 
e. de milieusituatie;
 
f. de verkeersveiligheid;
 
g. de parkeerruimte op eigen terrein;
 
h. de sociale veiligheid;
 
i. de brandveiligheid.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.4.1 Vierde bouwlaag

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het be¬paalde in 5.2.1 onder d. en e. voor het aanbrengen van een vierde bouwlaag en een verhoging van de maximaal toegestane goot- en nokhoogte tot respectievelijk 10,5 en 15 meter mits afwijking uit stedenbouwkundig oogpunt verantwoord is en eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd.

5.4.2 Verbouw bovengelegen bouwlagen tot meer woningen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.1 onder d. voor het verbouwen van de bovengelegen bouwlagen tot twee of meer woningen, mits de afwijking uit stedenbouwkundig oogpunt verantwoord is, de toename van het aantal woningen past in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid en eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd worden.

5.4.3 Hoogte bijbehorende bouwwerken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.1 onder f. voor het verhogen van de maximaal toegestane goot en nokhoogte van bijbehorende bouwwerken tot respectievelijk 6 en 9 meter, mits de afwijking uit stedenbouwkundig oogpunt verantwoord is, de verhoging niet leidt tot het ontstaan van een tweede bouwlaag en eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd worden.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Bij woningen zijn aan huis gebonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:
 
a. de woning blijft voldoen aan het bepaalde in de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit;
 
b. de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 50% van het bebouwd oppervlak van een bouwperceel tot een maximum van 60 m2;
 
c. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep;
 
d. eventueel extra benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
 
e. het beroep wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van het pand.