Artikel 17 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de afvoer en doorstroming van rivierwater van de Maas.
17.2.1 Algemeen
De gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in de volgende leden genoemde riviergebonden activiteiten en niet-riviergebonden activiteiten worden gebouwd, mits de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen dit toelaten.
17.2.2 Riviergebonden activiteiten
De riviergebonden activiteiten zijn (ja, mits):
a. de aanleg of wijziging van de waterstaatkundige kunstwerken;
b. de realisatie van voorzieningen voor een betere en veilige afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
c. de bouw of wijziging van waterkrachtcentrales;
d. de vestiging of uitbreiding van overslagbedrijven of het realiseren van overslagactiviteiten, uitsluitend voor zover de activiteit gekoppeld is aan het vervoer over de rivier;
e. de aanleg of wijziging van scheepswerven;
f. de realisatie van natuur;
g. de uitbreiding van bestaande steenfabrieken;
h. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden;
i. de winning van oppervlaktedelfstoffen.
17.2.3 Niet-riviergebonden activiteiten
Voor niet-riviergebonden activiteiten binnen het stroomvoerend regime is uitbreiding of vestiging van nieuwe niet-riviergebonden activiteiten in principe niet mogelijk, tenzij op basis van voorafgaand onderzoek en nadat Rijkswaterstaat is gehoord, kan worden aangetoond dat specifieke omstandigheden van toepassing zijn, waarbij het om één van de volgende situaties kan gaan:
a. een activiteit met een groot openbaar belang, die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
b. een activiteit met een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven, die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
c. een functieverandering binnen de bestaande bebouwing, of
d. een activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie.
17.2.4 Voorwaarden
De activiteiten genoemd in de vorige leden moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
a. er moet sprake zijn van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
b. er mag geen sprake zijn van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit; en
c. er moet sprake zijn van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is; daarnaast geldt voor het vorige lid sub a, b en c:
d. de resterende waterstandeffecten of de afname van het bergend vermogen dienen duurzaam gecompenseerd te worden, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn; en daarnaast geldt voor het vorige lid sub d:
e. de gevraagde rivierverruimende maatregelen genomen worden, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.
17.3 Nadere eisen
In alle onder de in de vorige leden genoemde gevallen, dient voor de afgifte van de omgevingsvergunning voor het bouwen advies ingewonnen te worden bij de rivierbeheerder.
17.4 Specifieke gebruiksregels
In gebieden gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' is het stroomvoerend regime van toepassing, derhalve is tevens de Waterwet van toepassing is. Dit betekent dat voor bouwwerken en andere werken, geen bouwwerken zijnde, niet kan worden volstaan met een omgevingsvergunning voor het bouwen of een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, maar dat ook een vergunning in het kader van de Waterwet benodigd is.