Boxmeer-Noord

Artikel 21 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van het alsnog toekennen van de dubbelbestemming 'Waarde - archeologisch waardevol gebied', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone wijzigingsgebied 1" zodanig te wijzigen dat er een woning gerealiseerd kan worden, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:

• a. de woning past binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid;
• b. er onderzoek verricht is naar de planologisch relevante aspecten, zoals bodem, water, flora en fauna, luchtkwaliteit en archeologie.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone wijzigingsgebied 2" zodanig te wijzigen dat er maximaal 2 woningen gerealiseerd kunnen worden, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:

• a. de woningen passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid;
• b. er tussen de te bouwen woningen, respectievelijk bestaande woning een minimaal tien meter brede strook onbebouwd blijft;
• c. er onderzoek verricht is naar de planologisch relevante aspecten zoals bodem, water, flora en fauna, luchtkwaliteit en archeologie;
• d. een verkeerskundig veilige ontsluiting van deze woningen op het bestaande openbare wegenstelsel wordt ontworpen en aangelegd.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 3' zodanig te wijzigen dat er één vrijstaande woning gerealiseerd kan worden, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

• a. de woning past binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid;
• b. er onderzoek verricht is naar de planologisch relevante aspecten, zoals bodem, water, flora en fauna, luchtkwaliteit en archeologie.

Voornemens van burgemeester en wethouders om gebruik te maken van de in dit artikel opgenomen wijzigingsbevoegdheden worden op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt en zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze termijn hebben belanghebbenden de gelegenheid hun zienswijzen omtrent de voorgenomen wijziging naar voren te brengen.