Artikel 20 Algemene ontheffingsregels
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels ontheffing kan worden verleend, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
-
a. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, dakhellingen, bouwperceelsgrensafstanden en bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10%;
-
b. het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakel-huis-jes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, glas- en/of af-valcontainers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
(1) de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m²;
(2) de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
(3) de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 10 meter bedraagt;
-
c. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, danwel de situering van ontsluitingen of welke nood-zakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
-
d. het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens, alsmede de vorm van bouwvlakken, voorzover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
-
e. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio en televisie-signalen, als-mede voor telecommunicatie doeleinden voorzover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan 15 meter voor antennes voor privé-gebruik en niet meer dan 40 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik, niet zijnde C-2000-infrastructuur.
-
f. het houden van evenementen, voorzover:
- de in de bestemmingsomschrijving beschreven gebiedswaarden niet onevenredig worden aangetast;
- er geen mogelijkheid aanwezig is om het evenement te houden op binnen de gemeente aangewezen evenemententerrein of het terrein niet geschikt is voor dit specifieke evenement.
-
g. het toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw bij een (bedrijfs)woning, niet zijnde een bedrijfsgebouw, tijdelijk gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
(1) de ontheffing uitsluitend kan worden verleend onder de voorwaarden dat:
- een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- aangetoond wordt dat inwoning in het hoofdgebouw of aangebouwd bijgebouw ter plaatse redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven en rekening wordt gehouden met de milieuhygiënische aspecten (geur, geluid, veiligheid);
- de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake aan- en uitbouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
- de afhankelijke woonruimte wordt gerealiseerd in een bestaand bijgebouw dat op maximaal 20 meter afstand is gelegen van de achtergevel van het hoofdgebouw; afwijking hiervan is slechts toegestaan indien er op het erf en achter de voorgevel van het hoofdgebouw sprake is van reeds aanwezige bijgebouwen die zonder ingrijpende verbouwingen geschikt kunnen worden gemaakt voor het bieden van mantelzorg.
(2) burgemeester en wethouders nadere voorwaarden kunnen stellen aan de ontheffing;
(3) burgemeester en wethouders de ontheffing intrekken, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.