Artikel 26 Algemene wijzigingsregels
26.1 Algemene wijzigingen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:
-
a. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan worden gewijzigd;
-
b. wijzigen of weghalen van de gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie' indien de geluidszone industrielawaai gewijzigd is vastgesteld.
-
c. wijzigen of weghalen van de gebiedsaanduiding 'geluidszone - grote luchtvaart' indien de geluidzone - grote luchtvaart bij wijziging van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart gewijzigd is vastgesteld.
26.2 wro-zone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1', de bestemming te wijzigen ten behoeve van de realisatie van ten hoogste twee vrijstaande woningen, met inachtneming van de volgende regels:
-
1. voor de vaststelling van het wijzigingsplan dient ten behoeve van de bouw van woningen vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygiënische situatie zal zijn gewaarborgd ten aanzien van de voorgestane milieugevoelige objecten/functie. Dit betekent onder andere dat, de milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van binnen en buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies, op grond waarvan milieubelemmeringen zijn bepaald, genoegzaam dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht dienen te zijn genomen zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving betreffende relevante leefmilieuaspecten;
-
2. voor vaststelling van het wijzigingsplan dient te zijn aangetoond, dat er vanuit regelgeving op het gebied van flora en fauna geen belemmeringen aanwezig zijn ten aanzien van de realisatie van woningen;
-
3. er worden ten hoogste twee nieuwe bestemmingsvlakken 'Wonen - Boswonen' met een daarbij behorend bouwvlak opgenomen in het wijzigingsplan;
-
4. de bepalingen als bedoeld in Artikel 15 worden overeenkomstig van toepassing verklaard.
26.3 wro-zone - wijzigingsgebied 2
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2', de bestemming te wijzigen ten behoeve van de realisatie van ten hoogste twee vrijstaande woningen, met inachtneming van de volgende regels:
-
1. voor de vaststelling van het wijzigingsplan dient ten behoeve van de bouw van woningen vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygiënische situatie zal zijn gewaarborgd ten aanzien van de voorgestane milieugevoelige objecten/functie. Dit betekent onder andere dat, de milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van binnen en buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies, op grond waarvan milieubelemmeringen zijn bepaald, genoegzaam dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht dienen te zijn genomen zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving betreffende relevante leefmilieuaspecten;
-
2. voor vaststelling van het wijzigingsplan dient te zijn aangetoond, dat er vanuit regelgeving op het gebied van flora en fauna geen belemmeringen aanwezig zijn ten aanzien van de realisatie van woningen;
-
3. er worden ten hoogste twee nieuwe bestemmingsvlakken 'Wonen - Boswonen' met een daarbij behorend bouwvlak opgenomen in het wijzigingsplan;
-
4. de bepalingen als bedoeld in Artikel 15 worden overeenkomstig van toepassing verklaard.
26.4 wro-zone - wijzigingsgebied 3
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3', de bestemming te wijzigen ten behoeve van de realisatie van ten hoogste één vrijstaande woning, met inachtneming van de volgende regels:
-
1. voor de vaststelling van het wijzigingsplan dient ten behoeve van de bouw van de woning vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygiënische situatie zal zijn gewaarborgd ten aanzien van de voorgestane milieugevoelige objecten/functie. Dit betekent onder andere dat, de milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van binnen en buiten het plangebied aanwezige milieubelastende functies, op grond waarvan milieubelemmeringen zijn bepaald, genoegzaam dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht dienen te zijn genomen zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving betreffende relevante leefmilieuaspecten;
-
2. voor vaststelling van het wijzigingsplan dient te zijn aangetoond, dat er vanuit regelgeving op het gebied van flora en fauna geen belemmeringen aanwezig zijn ten aanzien van de realisatie van de woning;
-
3. er wordt ten hoogste één nieuw bestemmingsvlak 'Wonen - Boswonen' met een daarbij behorend bouwvlak opgenomen in het wijzigingsplan;
-
4. de bepalingen als bedoeld in Artikel 15 worden overeenkomstig van toepassing verklaard.