Toelichting
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 Doel en opzet bestemmingsplan
2.1 Te herstellen vernietigde plandelen
2.1.3 Gemeente Bergen op Zoom e.a.
2.2.1 Ontbreken van planregels voor agrarische bouwvlakken binnen de bestemming “Natuur”
2.2.2 Ontbreken van algemene afwijkingsregels 10%
2.2.4 Ontbreken planregels voor windturbines
2.2.5 Wijziging Verordening Ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening)
2.2.6 Vergroting maximale inhoud van woning
2.2.7 Opname wijzigingsbevoegdheid van horecabestemming naar woonfunctie
2.2.8 Vergroting agrarisch bouwblok aan de Ruigevelden 17B Lepelstraat
2.2.9 Aanpassing zijdelingse perceelsgrenzen voor agrarische bouwblokken
2.2.10 Uitbreiding mogelijkheden voor mantelzorg en bed & breakfast
2.2.11 Opname van de Nota Parkeernormering
2.2.12 Opname van Notitie Kwaliteitsverbetering
2.2.14 kernrandzones en schuilstallen
2.2.15 Regeling bouwmogelijkheden veehouderijen
2.3 Aanpassingen die zijn doorgevoerd in afwijking van het ontwerpbestemmingsplan
2.3.1 Gewijzigde vaststelling met betrekking tot de uitbreidigsmogelijkheden voor veehouderijen
2.3.2 Gewijzigde vaststelling in verband met de mogelijkheden voor mestbewerking
2.3.3 Gewijzigde vaststelling naar aanleiding van de ingediende zienswijzen
2.4.1 Buitengebied Noord 1e wijzigingsplan
2.4.2 Buitengebied Noord 2e wijzigingsplan
2.4.3 Buitengebied Noord 3e wijzigingsplan
HOOFDSTUK 3 Juridische aspecten
HOOFDSTUK 4 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid
4.1 Economische uitvoerbaarheid
4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
HOOFDSTUK 1 Doel en opzet bestemmingsplan
1.1 Aanleiding en doel
Voor het buitengebied van de gemeente Bergen op Zoom is op 10 april 2014 het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord' vastgesteld.
Uitspraak inzake het bestemmingsplan Buitengebied Noord
Op 26 augustus 2015 heeft de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak nummer 201406617/1/R3 het bestemmingsplan Buitengebied Noord vernietigd omdat:
Geen bouwvlak is opgenomen voor de gronden tussen de Rijksweg A 4 en een agrarisch bedrijf aan de Zoekweg 76 te Lepelstraat
Geen bouwvlak is opgenomen voor oppervlakteverhardingen op het perceel Zoekweg 76 te Lepelstraat
niet de juiste maximale bouwmogelijkheden voor het perceel Ruigevelden 10 te Lepelstraat zijn opgenomen
schuilhutten zijn toegestaan op gronden die niet zijn aangeduid als kernrandzone in de provinciale Verordening ruimte van 2014 (thans Interim-omgevingsverordening);
de mogelijkheid is opgenomen om de constructie voor permanente teeltondersteunende voorzieningen buiten het teelseizoen te laten staan
Uitspraak inzake reactieve aanwijzing
Op 26 augustus 2015 heeft de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak nummer 201405928/1/R3 de reactieve aanwijzing van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 10 juni 2014 op dit bestemmingsplan in stand is gelaten.
De reactieve aanwijzing betekent dat de volgende onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied Noord niet in werking zijn getreden:
het toekennen van een bouwvlak voor de locatie burgemeester Elkhuizenlaan 59a te Halsteren;
het toekennen van de woonbestemming voor het perceel Steenbergseweg/de Mere te Lepelstraat
het toekennen van een bouwvlak voor de opslag van mest op de locatie Oude Beijmoerseweg 6 te Halsteren;
de regels voor de omschakeling naar veehouderijen aangezien deze in strijd waren met de Verordening ruimte (Thans Interim-omgevingsverordening)
In dit bestemmingsplan is uitvoering gegeven aan de beide uitspraken van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ambtshalve heroverweging in het ontwerpbestemmingsplan
In dit bestemmingsplan zijn diverse begripsomschrijvingen, de inhoud van burgerwoningen (van 600 naar 750m3), opname van mantelzorg en bed en breakfast voorzieningen, vergroten bouwmogelijkheden binnen agrarische bouwblokken, opname parkeernormering en enkele nieuwe verzoeken, zoals nader in de toelichting op het bestemmingsplan is vermeld.
Gewijzigde vaststelling met betrekking tot de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen
In het ontwerp van dit bestemmingsplan was onder voorwaarden uitbreiding toegestaan van (intensieve) veehouderijen. In dit bestemmingsplan zijn deze mogelijkheden geschrapt en is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. De volgende omstandigheden spelen daarbij een rol:
In de tekst van de Verordening ruimte (thans Interim-omgevingsverordening) is het onderscheid tussen intensieve veehouderijen en veehouderijen vervallen. In het vastgestelde bestemmingsplan is daarbij aangesloten.
Het opnemen van een uitbreidingsmogelijkheid van veehouderijen waarbij de kans bestaat dat er een toename kan plaatsvinden van stikstof op de in aanmerking te nemen Natura 2000-gebieden, maakt het plan MER plichtig. Een dergelijk MER is niet uitgevoerd.
In het ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Oost is eveneens ervoor gekozen om geen uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen op te nemen.
Er is niet gebleken van een uitbreidingsbehoefte in het plangebied voor veehouderijen.
Vanwege de uitspraken van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake de toepassing van de zogenaamde PAS-regeling (Programmatische Aanpak Stikstof) is er onduidelijkheid over het beoordelingskader voor de aanvaardbaarheid van een toename van stikstofbelasting op Natura 2000-gebieden.
Gewijzigde vaststelling in verband met de mogelijkheden voor mestbewerking
De mogelijkheid van vestiging of uitbreiding van mestbewerking die nog wel in het ontwerp zijn opgenomen, zijn in dit raadsvoorstel geschrapt. Daarvoor zijn de volgende redenen:
- De rechtstreeks werkende regels voor mestbewerking dienen alsnog te worden opgenomen.
- Er is op grond van de rechtstreeks werkende regels uit de Verordening ruimte (thans Interim Omgevingsverordening) alleen nog een mogelijkheid voor samenwerkende veehouderijen tot een
maximum van 25.000 ton voor een gezamenlijke mestbewerking.
- Wanneer een dergelijke mogelijkheid wordt opgenomen in het bestemmingsplan ofwel bij recht ofwel bij wijziging of afwijking dient voor het gehele bestemmingsplan een MER te worden opgesteld. Dat is niet gebeurd.
- Er blijkt niet van een behoefte in het plangebied voor de ontwikkeling van een dergelijk initiatief.
- Naar aanleiding van de besluitvorming inzake het project Biomoer is gebleken dat het faciliteren van een dergelijke mestbewerking niet past in het beleid van de gemeente Bergen op Zoom.
Gewijzigde vaststelling naar aanleiding van de ingediende zienswijzen
In het ontwerpbestemmingsplan zijn kleine landschapselementen niet beschermd. Voorgesteld wordt om dergelijke elementen te beschermen middels het aanlegvergunningenstelsel. Daardoor wordt een afweging mogelijk tussen de belangen van natuur en landschap enerzijds en agrarische belangen anderzijds.
In het ontwerpbestemmingsplan was geen minimale afstand van 5 meter meer opgenomen ten opzichte van de grens van een agrarisch bouwvlak. Dit is gedaan om de agrariërs voldoende ruimte te geven voor bebouwing binnen het bouwvlak. Indien een dergelijk bouwvlak grenst aan een ander bouwvlak, gaat dit ten koste van de gewenste openheid en transparantie tussen de bouwvlakken. Dat is een aspect van ruimtelijke kwaliteit. In de regels is nu opgenomen dat deze afstand in acht genomen dient te worden indien het agrarisch bouwvlak grenst aan een ander bouwvlak.
In de periode tussen ontwerpbestemmingsplan en vaststelling zijn nog vijf verzoeken ingediend om voor individuele percelen op basis van een ruimtelijke onderbouwing tot planwijziging te komen. De adressen waarop deze verzoeken betrekking hebben, zijn in het vast te stellen bestemmingsplan opgenomen.
1.2 Leeswijzer
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de aanpassingen die volgen uit de te herstellen vernietigde plandelen en andere zoals beschreven in paragraaf 1.1.
Het derde hoofdstuk geeft een toelichting op de planologische- en juridische aspecten deze herziening. Tot slot wordt in hoofdstuk 4 de uitvoerbaarheid van het plan beschreven.
Deze herziening leidt tevens tot wijziging van het de verbeelding en de planregels. Om de wijzigingen duidelijk zichtbaar te maken en voor de lezer overzicht te verschaffen zijn in deze bestemmingsplanherziening alle planregels en de verbeelding van het bestemmingsplan “Buitengebied Noord” (NL.IMRO.0748.BP0113-0701) opgenomen.
1.3 Plangebied
Deze herziening heeft betrekking op het gehele grondgebied van het buitengebied in het noordelijk deel van het buitengebied van de gemeente Bergen op Zoom. Conform het ontwerp zijn in het vastgestelde bestemmingsplan de volgende fysieke locaties en plandelen meegenomen:
kernrandzones die in de Verordening ruimte (Thans: Interim omgevingsverordening) zijn aangewezen als gemengd landelijk gebied;
Burgemeester Elkhuizenlaan 59a te Halsteren;
Mestopslag Oude Beijmoerseweg 6 te Halsteren;
Buitengebied Noord 1e wijzigingsplan (Vagevuur 11c, Lepelstraat);
Buitengebied Noord 2e wijzigingsplan (Kijkuit 2, Halsteren);
Buitengebied Noord 3e wijzigingsplan (Zoekweg 74, Lepelstraat).
Daarnaast worden in deze herziening een aantal begrippen en planregels toegevoegd die van toepassing zijn voor het gehele grondgebied van het bestemmingsplan Buitengebied Noord. Hierdoor is gekozen voor een algehele herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord' in plaats van een zogenaamd 'veegplan' dat enkel de betreffende percelen herziet.
Om te voldoen aan de wens van een aantal eigenaren hebben aan de hand van een ruimtelijke onderbouwing bovendien nog een aantal concrete percelen een andere bestemming gekregen. Het landschapsplan is als bijlage gevoegd bij het bestemmingsplan en realisatie en instandhouding daarvan is geborgd door middel van een voorwaardelijke verplichting.
Naar aanleiding van de Nota van zienswijzen en meer specifiek de zienswijze van de Provincie Noord-Brabant is een aantal aanpassingen doorgevoerd in de regels, zodat het bestemmingsplan daarmee volledig in overeenstemming is met de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening).
In deze toelichting wordt nog kort stilgestaan bij de Interim-Omgevingsverordening Noord-Brabant. Omdat de consequenties voor dit plan, ook vanwege het voornaamste doel van een herziening op onderdelen van het vigerende bestemmingsplan Noord, in vergelijking met de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) beperkt zijn, heeft deze Interim Verordening zelf niet tot aanpassing geleid.
HOOFDSTUK 2 Planbeschrijving
In dit hoofdstuk zijn alle aanpassingen / wijzigingen ten opzichte van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord' beschreven. Omdat het merendeel van de aanpassingen handelt om uitvoering van de Afdeling en de aanpassing van regels, gebaseerd op de Verordening ruimte behoeven de milieuaspecten en planologische aspecten niet nader te worden onderzocht. Voorts is er sprake van ambtshalve aanpassingen en enkele nieuwe ontwikkelingen. Voor de nieuwe ontwikkelingen worden de milieu- en planologische aspecten nader uitgewerkt. Alle wijzigingen ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zijn beschreven in het retrospectief zoals opgenomen als bijlage bij deze herziening.
2.1 Te herstellen vernietigde plandelen
In onderstaand overzicht worden de onderdelen van het bestemmingsplan weergegeven die door de Afdeling zijn vernietigd en waarvoor volgens de uitspraak een nieuw besluit genomen moet worden. In cursief staat vermeld wat in de eerste herziening gerepareerd is.
2.1.1 Beroep P.N.Hoogerbrugge
Situatie:
Het perceel Zoekweg 76-78 is voorzien van een bouwvlak. Vanwege een omissie ontbreekt op het perceel het bouwvlak. Door P.N. Hoogerbrugge is een beroep ingesteld voor het perceel Zoekweg 76-78 tot en met de Rijksweg A4. Het beroep was gericht tegen:
het ontbreken van een bouwvlak voor de gronden, gelegen tussen de Zoekweg 76-78 en de Rijksweg A4;
het ontbreken van een bouwvlak voor de oppervlakteverhardingen op het perceel Zoekweg 76-78, waarvoor geen bouwvlak is opgenomen:
Aanpassing in deze herziening:
De uitspraak van de Raad van State is reeds verwerkt in het onherroepelijk gepubliceerde bestemmingsplan Buitengebied Noord. Vanwege het feit dat de overige uitbreidingsverzoeken zoals die in een zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Noord eerste herziening zijn gedaan, in strijd zijn met de Interim-Omgevingsverordening (voorheen de Verordening ruimte) is besloten de percelen Zoekweg 76-78 en omgeving niet mee te nemen in het vastgestelde plan. De gemeente Bergen op Zoom heeft op de verbeelding van deze herziening het ontbrekende bouwvlak op perceel Zoekweg 76-78 tot de Rijksweg A4 opgenomen. Op de verbeelding is het bouwvlak zodanig gewijzigd dat de oppervlakteverhardingen op genoemd adres opgesloten liggen binnen het bouwvlak.
2.1.2 IVN Groene Zoom e.a.
Situatie:
In het vastgestelde bestemmingsplan “Buitengebied Noord” waren voor diverse bestemmingen regels opgenomen die voorzagen in de realisatie van schuilstallen:
artikel 3 (Agrarisch) lid 3.3.7;
artikel 4 (Agrarisch met waarden - Cultuurhistorie en landschap) lid 4.3.7;
artikel 5 (Agrarisch met waarden - Openheid en cultuurhistorie) lid 5.3.7;
artikel 6 (Agrarisch met waarden - Natuur en landschap) lid 6.3.7;
artikel 7 (Agrarisch met waarden - Openheid) lid 7.3.7.
Deze regeling was opgenomen om te kunnen voldoen aan de maatschappelijke behoefte om dergelijke soort voorzieningen mogelijk te maken vanuit een oogpunt van dierenwelzijn. Door middel van een omgevingsvergunning werd de mogelijkheid geboden om een schuilstal buiten de aanduiding “bouwvlak” op te richten met inachtneming van gestelde voorwaarden. Wel zou de noodzaak van de schuilstal aangetoond moeten worden, voldoen aan een goede landschappelijke inpassing en mocht de oppervlakte niet meer bedragen dan 30 m2. Daarmee werd aangesloten bij de in 2011 vastgestelde “Notitie schuilstallen”.
Door Gedeputeerde Staten werd tegen deze regeling een reactieve aanwijzing gegeven omdat de regeling in strijd zou zijn met de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) . Het belang van de ruimtelijke kwaliteit is van een hoger belang dan het belang vanwege het dierenwelzijn. De Afdeling heeft in de uitspraak de provinciale beleidslijn gevolgd, zodat de gemeentelijke regeling voor schuilstallen niet in stand is gebleven.
Aanpassing in deze herziening:
Gezien de wens van de gemeenteraad om schuilstallen in het buitengebied onder voorwaarden toe te laten, is een kernrandzone op de verbeelding opgenomen. Opgemerkt wordt dat de vermelding van de kernrandzones uitsluitend en alleen betrekking heeft om de functie “schuilstallen” mogelijk te maken. Voor andere faciliteiten die de aanduiding “kernrandzone” heeft op grond van het provinciale beleid is deze aanwijzing niet bedoeld. Ten aanzien van de planregels is de mogelijkheid opgenomen om in deze zones schuilstallen uit een oogpunt van dierenwelzijn op te richten. Daarbij is aangesloten bij de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening). Op de verbeelding zijn binnen de daarvoor in aanmerking komende agrarische bestemmingen specifieke functieaanduidingen voor de kernrandzone zijnde – kernrandzone opgenomen. Ten aanzien van de regels zijn in de artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 17 regels opgenomen om onder voorwaarden op gedoseerde wijze schuilstallen in de kernrandzone te realiseren, waarbij rekening wordt gehouden met het karakter van het gebied, de grootte en een spreiding per hectare. In paragraaf 2.2.14 worden de kernrandzones nader omschreven.
2.1.3 Gemeente Bergen op Zoom e.a.
Het beroep van de gemeente Bergen op Zoom was gericht tegen de reactieve aanwijzing van Gedeputeerde Staten van Noord van 10 juni 2014, (zaaknummer 201405958/1/R3). Het betreft de volgende onderdelen:
Herbouw schuur, Burgemeester Elkhuizenlaan 59a te Halsteren:
Op het perceel Burgemeester Elkhuizenlaan 59a te Halsteren staat een schuur die aan vervanging toe is. De gemeenteraad van Bergen op Zoom heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied Noord” de eigenaar van het perceel Burgemeester Elkhuizenlaan 59a te Halsteren tegemoet willen treden door hem de mogelijkheid te bieden zijn op instorten bestaande schuur te herbouwen.
In het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord' is hiervoor een bepaling opgenomen dat de bestaande schuur herbouwd kan worden met inachtneming van de maximale huidige oppervlakte en inhoud. Hiermee kan worden voorkomen dat het bouwvlak op een andere wijze wordt ingevuld of op termijn wordt vergroot.
De Afdeling heeft in de uitspraak van 26 augustus 2015 (zaaknummer 201405958/1/R3) gesteld dat Gedeputeerde Staten terecht een aanwijzing heeft gegeven om te voorkomen, dat een zelfstandig bouwvlak ontstaat hetgeen in strijd is met artikel 3, lid 3.1. tweede lid onder a van de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening).
Aanpassing in deze herziening:
In deze herziening is de oorspronkelijk in het bestemmingsplan Buitengebied Halsteren opgenomen woonbestemming opgenomen, waardoor het voor betrokkene mogelijk is om de “schuur” op te knappen zonder dat er strijd is met de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening). De regels maken het voorts mogelijk om gebruik te maken van de bouwvoorschriften.
Mestopslag Oude Beijmoerseweg 6 te Halsteren:
De gemeenteraad van Bergen op Zoom heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied Noord” bepaald, dat voor het perceel Oude Beijmoerseweg 6 te Halsteren een bouwvlak gewenst is om de mestopslag zodanig te regelen, dat er geen milieuhygiënisch ongewenste situatie plaatsvindt. Hiervoor is op de verbeelding van het bestemmingsplan een aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden- mestopslag' toegekend op het perceel Oude Beijmoerseweg 6 te Halsteren.
De Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant heeft middels een reactieve aanwijzing aangegeven dat deze wijziging in strijd is met artikel 3.1. tweede lid, onder a, van de Verordening 2014. Hiertegen hebben de gemeente Bergen op Zoom en de eigenaar van het perceel Oude Beijmoerseweg 6 beroep ingesteld bij de Afdeling.
In uitspraak van 26 augustus (zaaknummer 201405958/1/R3) heeft de Afdeling bepaald dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant terecht een reactieve aanwijzing heeft gegeven. De Afdeling is met Gedeputeerde Staten van mening, dat het beschermde belang om nieuwe bouwmogelijkheden in het buitengebied te voorkomen van een hoger belang is dan het belang van de belanghebbende en de gemeente.
Aanpassing in deze herziening:
In deze herziening is bij de regels de specifieke vorm van agrarisch met waarden - “mestopslag” verwijderd. Op de verbeelding was het bouwvlak echter reeds verwijderd.
2.2 Ambtshalve aanpassingen
Gebleken is dat er in het bestemmingsplan sprake is van enkele omissies. Hieronder worden deze omissies nader beschreven. In cursief staat aangegeven hoe deze omissies in deze herziening zijn opgenomen.
2.2.1 Ontbreken van planregels voor agrarische bouwvlakken binnen de bestemming “Natuur”
Situatie:
Op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Noord staan op enkele percelen met de bestemming 'Natuur' agrarische bouwvlakken ingetekend. Als voorbeeld kunnen percelen bij Lagemetenweg worden aangehaald (zie plankaart bestemmingsplan Buitengebied Noord). In de planregels ontbreken echter de specifieke voorschriften voor agrarische bouwvlakken. Voor de volledigheid is het gewenst om de geldende bepalingen in het plan op te nemen om duidelijkheid te verschaffen.
Aanpassing in deze herziening:
In deze herziening zijn planregels voor agrarische bouwvlakken binnen de bestemming “Natuur” opgenomen. In artikel 12.1 (bestemmingsomschrijving) is toegevoegd dat de voor 'Natuur' aangewezen gronden bestemd zijn voor:
artikel 12.1 onder c: ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', een agrarisch bedrijf, met uitzondering van een veehouderij en een paardenhouderij, met bijbehorend agrarisch grondgebruik.
Verder zijn alle faciliteiten die normaal gesproken bij een agrarisch bedrijf behoren, geschrapt. Het gebied ten oosten van de A4 had in het ontwerpbestemmingsplan de bestemming Natuur gekregen. Bij nader inzien was dat niet juist, aangezien een aantal percelen een agrarische functie hebben en dit gebied slechts voor een deel is aangewezen als Natuurnetwerk Brabant (NNB) zoals opgenomen in de provinciale Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening). Daarom is uitsluitend het deel met de aanduiding NNB in de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) als Natuur aangewezen en is het overige gedeelte aangewezen als Agrarisch met waarden-Natuur en landschap.
Conclusie:
Door het opnemen van deze regel sluiten de verbeelding en regels op elkaar aan en verschaft duidelijkheid aan de lezer. De wijziging is correctief van aard en heeft geen gevolgen voor omgeving / milieuaspecten
2.2.2 Ontbreken van algemene afwijkingsregels 10%
Situatie:
Na vaststelling van het bestemmingsplan is gebleken dat in de algemene afwijkingsregels geen bepaling is opgenomen om in voorkomende gevallen gebruik te maken van de algemene 10% afwijking van vastgelegde maatvoerings- en situeringseisen. Naast het feit dat dit ongebruikelijk is, levert het ook beperkingen op voor concrete initiatieven. Hierdoor ontbreekt ook de flexibiliteit die noodzakelijk kan zijn om toch medewerking te verlenen. Dit leidt tot onnodige procedures en kosten.
Van de algemene afwijkingsregels kan gebruik worden gemaakt als het landelijke karakter van het gebied, alsmede binnen de bestemming opgenomen waarden, niet onevenredig worden aangetast. Dit vergt in alle voorkomende situaties maatwerk.
Aanpassing in deze herziening:
In artikel 27 van de planregels is de algemene afwijkingsregeling van 10%-regeling opgenomen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten behoeve van:
a. het in geringe mate aanpassen van het plan, zoals een bouwgrens, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is, met dien verstande dat de grenzen ten hoogste 2 meter mogen worden verschoven;
b. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze wijzigingen nodig zijn, waarbij van de maatvoeringen met ten hoogste 10% mag worden afgeweken; met betrekking tot deze omgevingsvergunning geldt, dat:
1. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet;
2. slechts mag worden afgeweken op primaire bouwnormen (normen welke 'bij recht' zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze bepaling op een eerder verleende omgevingsvergunning ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan;
3. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing , waarvoor minimaal 10% van het bouwvlak wordt aangewend, die dient te worden aangetoond door het overleggen van een door het bevoegd gezag landschaps- en onderhouds - en beheerplan. De landschappelijke inpassing dient in het wijzigingsplan te worden vastgelegd door het opnemen van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing'. Er dient voor de landschappelijke inpassing bovendien te worden voldaan aan de vastgestelde Notitie Kwaliteitsverbetering Landschap Bergen op Zoom voor de regio West Brabant, die als bijlage behorende bij de regels is opgenomen.
Conclusie:
Door het opnemen van de algemene afwijkingsregels wordt flexibiliteit weer ondergebracht in de regeling. Indien gebruik gemaakt wordt van deze afwijkingsregels dient aangetoond te worden (middels omgevingsvergunning) dat omgevings- en milieuaspecten niet onevenredig worden aangetast. Er is wel een koppeling aangebracht met de zorgplicht voor kwaliteitsverbetering.
2.2.3 Ontbrekende begrippen
Situatie:
In de begripsomschrijvingen (artikel 1) zijn enkele ontbrekende begrippen opgenomen. Hieronder wordt een overzicht gegeven van te toegevoegde begrippen:
Aanpassing in deze herziening:
De volgende begrippen zijn aan het plan toegevoegd:
centrale (recreatieve) voorziening: voorzieningen, met uitzondering van een zwembad, ten behoeve van het verblijfsrecreatieterrein als : een kampwinkel, voorzieningen voor sport, spel en ontspanning, dienstverlening, ondergeschikte horeca (kantine, restaurant, e.d.), terrassen, verlichting, sanitair, opslag, milieustraat, nutsvoorzieningen en een ontvangstkantoor;
chalet: een gebouw, geen stacaravan of recreatiewoning zijnde, al dan niet met vaste fundering, dat dient als recreatief verblijf, waarvan de gebruikers hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;
dagrecreatieve voorziening: speciaal aangelegde accommodatie, al dan niet overdekt, ten behoeve van dagrecreatie;
dienstruimte: niet voor publiek toegankelijke ruimte, zoals kantine, opslagruimte bij een bedrijf of ondergeschikt kantoor;
horeca: een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccomodatie, broodjeszaak, afhaalzaak, een en ander met inachtneming van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;
hoofdverblijf: plaats waar een huishouden, of daarmee gelijk te stellen groep van personen, gedurende het hele jaar of het grootste gedeelte van het jaar feitelijk gehuisvest is, daarvan is in ieder geval sprake als de plaats het centrum is van het sociaal en maatschappelijk leven van de bewoners;
milieustraat: bouwwerken / voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke;
nevenactiviteiten: activiteiten die in ruimtelijk opzicht, functioneel of anderszins ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bestemmings- of bouwvlak;
niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt;
niet intensieve veehouderij: een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering gericht op het houden van melk- en ander vee;
omschakeling agrarisch bedrijf: het geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvormen naar de andere agrarische bedrijfsvorm, met uitzondering van intensieve veehouderijen, waarbij het overstappen van een grondgebonden bedrijf naar een niet-grondgebonden bedrijf wordt aangemerkt als intensivering;
permanente bewoning: het gebruik van een ruimte, daaronder begrepen kampeermiddelen, chalets, stacaravans en recreatiewoningen als hoofdverblijf. Onder hoofdverblijf wordt in ieder geval verstaan het gebruik als woonadres als bedoeld in de Basisregistratie Personen (BRP) en/of de plaats die het centrum vormt van het sociaal en maatschappelijk leven van de bewoners en/of de plaats waar een persoon gedurende het hele jaar of het grootste gedeelte van het jaar feitelijk gehuisvest is;
ruimtelijke kwaliteitsverbetering: een fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied of de omgeving;
speelvoorzieningen: al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van het spelen door kinderen, zoals: huisjes, klimrekken, schommels, speelhutten, ballenvangers;
Conclusie:
Het opnemen van bovengenoemde begrippen leidt tot verduidelijking van de planregels en verschaft duidelijkheid aan de lezer. De wijziging is correctief van aard en heeft geen gevolgen voor omgeving / milieuaspecten.
2.2.4 Ontbreken planregels voor windturbines
Situatie:
In het zuidwestelijk gedeelte van het plangebied bevinden zich aan de dijk van het Schelde-Rijnkanaal zes bestaande windturbines. Deze waren al oorspronkelijk opgenomen in het voorheen geldende bestemmingsplan “Buitengebied Halsteren”. Ook in het huidige bestemmingsplan “Buitengebied Noord” zijn deze windturbines op de verbeelding opgenomen als bestemming “bedrijf”, met de functieaanduiding “windturbine”. In de planvoorschriften is echter de bestaande regeling abusievelijk niet opgenomen. Om recht aan de situatie te doen, is het gewenst om deze bestaande, juridische regeling in deze herziening op te nemen.
Aanpassing in deze herziening:
In artikel 9.2.1 van de planregels (bestemming “Bedrijf”) is de bouwhoogte van windturbines opgenomen.
Conclusie:
Door het opnemen van deze regels sluiten de verbeelding en regels op elkaar aan en verschaft duidelijkheid aan de lezer. De wijziging is correctief van aard en heeft geen gevolgen voor omgeving / milieuaspecten.
2.2.5 Wijziging Verordening Ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening)
Na de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord' heeft de provincie Noord-Brabant (Gedeputeerde Staten), middels een beroepschrift, kenbaar gemaakt dat de planregels niet geheel voldoen aan de Verordening ruimte van de provincie Noord-Brabant. Om deze reden wordt onderhavige herziening in overeenstemming gebracht met de Verordening ruimte. Hierbij worden de volgende aspecten gewijzigd:
Er dient voldaan te worden aan het Besluit Zorgvuldige Veehouderij (BZV). Hoewel in het bestemmingsplan Buitengebied Noord grotendeels voorzien in de regelgeving zijn enkele tekortkomingen geconstateerd die in deze herziening gerepareerd worden. Ook ontbreken op de verbeelding de specifieke aanduidingen “specifieke vorm van agrarisch – veehouderij niet toegestaan” in gebieden, die zijn aangewezen als “overige zone – beperkingen veehouderij”;
In Groene-Blauwe Mantel (GBM) is het beleid van de Verordening ruimte glastuinbouw (kassen) uit te sluiten. Daarnaast limiteert de Verordening ruimte het gebruik van glastuinbouw (kassen) in gemengd landelijk gebied tot oppervlakte van maximaal 5.000 m2;
In het huidige bestemmingsplan waren de bouwmogelijkheden voor kleinschalige voorziening waaronder schuilhutten ruimer geredigeerd dan volgens de Verordening toelaatbaar zijn. Voor schuilstallen ontbreekt een regeling die schuilstallen in kernrandzones mogelijk maakt. De Afdeling heeft op dit punt een verzoek om voorlopige voorziening toegewezen;
In het bestemmingsplan Buitengebied Noord wordt woningsplitsing onder voorwaarden mogelijk gemaakt. Vanwege strijdigheid met artikelen 6.7, lid 3 sub b en 7.7. lid 3 sub b van de Verordening ruimte is het verzoek de opgenomen zinsnede “al dan niet ter plaatse” in de regels 4.7.3. lid 3 sub b, 5.7.3. sub b, 6.7.3. lid 3 sub b en 7.7.3 sub b te verwijderen;
In de Verordening ruimte is extra bouwmogelijkheid voor het stallen van paarden tot max. 100 m2 toelaatbaar. Hiervoor dient wel een investering gedaan te worden in kwaliteitsverbetering van het landschap. Deze complete regeling ontbreek in het bestemmingsplan Buitengebied Noord en is derhalve in strijd met artikel 3.2 van de Verordening ruimte.
Aanpassing in deze herziening
1. In deze herziening zijn de planregels in overeenstemming met de Verordening ruimte (thans: Interim Omgevingsverordening)gebracht. Ten aanzien van de veehouderijen is in het vastgestelde plan opgenomen dat alle vormen van uitbreiding van veehouderij niet zijn toegestaan.
2. de regels zijn zodanig geredigeerd, dat kassen in de Groen blauwe mantel expliciet zijn uitgesloten. Verder is in planregels bepaald, dat in gemengd landelijk gebied vergroting van kassen boven 5.000 m2 niet is toegestaan;
3. in deze herziening is een kernrandzone opgenomen met een specifieke vorm van agrarisch gebied – kernrandzone. Het betreft een overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk gebied met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar, en met ondergeschikte of afnemende agrarische functie. Binnen dit gebied is transformatie van functies afweegbaar en kunnen bijvoorbeeld kleinschalige voorzieningen zoals bijv. schuilhutten onder voorwaarden worden gerealiseerd. Zoals hiervoor aangegeven is de aanduiding “kernrandzone” uitsluitend bedoeld om schuilhutten onder voorwaarden mogelijk te maken.. Voor de bepaling van de kernrandzones is in paragraaf 2.2.15 een onderbouwing gegeven;
4. in de artikelen 4.7.3. lid 3 sub b, 5.7.3. sub b, 6.7.3. lid 3 sub b en 7.7.3 sub b is de zinsnede “al dan niet” geschrapt;
5. in artikel 17.3.3. is de vereiste van een kwaliteitsverbetering van het landschap als dwingende voorwaarde opgenomen.
Naar aanleiding van het ontwerpbestemmingsplan is de formulering van de aanpassingen nog eens tegen het licht gehouden en is deze op onderdelen aangescherpt zoals ook in de Nota van zienswijzen is aangegeven.
2.2.6 Vergroting maximale inhoud van woning
Situatie:
In toenemende mate worden vrijgekomen agrarische bedrijven hergebruik als woning en worden omgezet naar een woonbestemming. In het huidige bestemmingsplan “Buitengebied Noord” (artikel 17) is voor bestaande burgerwoningen een maatvoering opgenomen van maximaal 600 m3. In het bestemmingsplan Buitengebied Noord was een mogelijkheid opgenomen om woningen uit te breiden tot maximaal 750 m3 (exclusief kelder) en onder strikte voorwaarden tot maximaal 1.000 m3. In de praktijk wordt hiervan nauwelijks gebruik gemaakt doordat niet voldaan kan worden aan de strikte voorwaarden.
Het is daarom, dat – mede gelet op voortschrijdende inzichten en de maatschappelijke behoefte om meer bouwmogelijkheden voor reguliere burgerwoningen te creëren – een verruiming van de inhoud van 600 m3 naar 750 m3 wordt voorgestaan. Hiermee komt tevens het onderscheid tussen de inhoudsmaten voor regulieren burgerwoningen en (agrarische) bedrijfswoningen in het buitengebied te vervallen en wordt het bij een eventuele omzetting ook gemakkelijker om eenzelfde maatvoering te hanteren. Vanuit de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) zijn er geen belemmeringen om deze maatvoering te hanteren. In het kader van de kwaliteitsverbetering van het landschap geldt dat voor burgerwoningen tot 750 m3 geen kwaliteitsverbetering vereist is.
Aanpassing in de deze herziening:
In artikel 17.2.1. onder f. wordt het voorschrift als volgt gewijzigd:
de inhoud van het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 750 m3; de inhoud van kelders wordt niet meegeteld. Voor zover de inhoud ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande inhoud als maximum;
Conclusie:
Middels deze herziening worden strikte uitbreidingsmogelijkheden van woningen in het buitengebied versoepelt vanwege de maatschappelijke behoefte en faciliteren van ruimtelijke procedures door gemeente Bergen op Zoom. De wijziging is niet in strijd met de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) en voldoet aan de kaders betreft kwaliteitsverbetering van het landschap.
2.2.7 Opname wijzigingsbevoegdheid van horecabestemming naar woonfunctie
Situatie:
In artikel 11 van het bestemmingsplan Buitengebied Noord zijn regels opgenomen voor de bestemming 'Horeca'. Deze bestemming kent echter geen mogelijkheden tot wijziging naar een andere functie. In de afgelopen jaren zijn bij de gemeente Bergen op Zoom meerder verzoeken ingediend om een horecabestemming te wijzigen naar een woonbestemming. Dit vergt echter een onnodige lange procedure en een forse investering.
Om toch op een laagdrempelige manier te kunnen voorzien in dergelijke soort verzoeken, wordt een opname van een wijzigingsbevoegdheid naar een woonfunctie wenselijk geacht. Het spreekt voor zich dat daaraan voorwaarden worden gekoppeld om tot een ruimtelijke kwaliteitsverbetering te komen.
Aanpassing in deze herziening:
In artikel 11.4.1 van de planregels is een wijzigingsbevoegdheid onder voorwaarden opgenomen voor het wijzigen van de horecabestemming naar een woonbestemming:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming 'Horeca' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' nadat de in lid 11.1 genoemde functie is beëindigd, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. er mag maximaal 1 woning worden gerealiseerd;
b. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
c. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;
d. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
e. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing , waarvoor minimaal 10% van het bouwvlak wordt aangewend, die dient te worden aangetoond door het overleggen van een door het bevoegd gezag landschaps- en onderhouds - en beheerplan. De landschappelijke inpassing dient in het wijzigingsplan te worden vastgelegd door het opnemen van de aanduiding "specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing. Er dient voor de landschappelijke inpassing te worden voldaan aan de Notitie Kwaliteitsverbetering Landschap voor de regio West-Brabant,
f. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt
g. de regels van de bestemming 'Wonen' worden van overeenkomstige toepassing verklaard.
h. er wordt op eigen terrein voorzien in voldoende parkeergelegenheid waarbij wordt aangesloten bij de normen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormering van de gemeente.
Conclusie:
Door het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid wordt flexibeliteit ondergebracht in de regeling. Indien gebruik gemaakt wordt van deze wijzigingsbevoegdheid dient aangetoond te worden dat omgevings- en milieuaspecten niet onevenredig worden aangetast.
2.2.8 Vergroting agrarisch bouwblok aan de Ruigevelden 17B Lepelstraat
Situatie:
De eigenaar heeft een varkenshouderij en zorgboerderij Ruigevelden 17B te Lepelstraat. In 2013 heeft hij in het kader van het voorontwerpbestemmingsplan “Buitengebied Noord” een verzoek om een vergroting van het agrarisch bouwblok aangevraagd. De Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB) heeft op 19 april 2013 een positief advies uitgebracht over de noodzakelijkheid tot uitbreiding uit een oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Hiervoor is destijds ook een beplantingsplan opgesteld en een overeenkomst kwaliteitsverbetering tussen partijen ondertekend. Het was de bedoeling om deze bouwblokaanpassing in de verdere procedure onder te brengen en door de gemeenteraad te laten vaststellen. Door omstandigheden is de opname ervan achterwege gebleven. Dit vormt aanleiding om het verzoek alsnog bij deze herziening te betrekken en in de procedure mee te nemen. Het landschapsplan is aangepast en is als bijlage bij de regels gevoegd.. De overeenkomst in het kader van de landschappelijke kwaliteitsverbetering is geactualiseerd en door partijen ondertekend.
Daarmee wordt deze omissie in de procedure tot vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied Noord” hersteld.
Aanpassing in deze herziening:
Op de verbeelding is het vergroting van het agrarisch bouwblok aan de perceel Ruigevelden 17B opgenomen. Tevens is de ruimtelijke onderbouwing inclusief het advies van de AAB, het landschapsplan en de overeenkomst opgenomen als bijlage van de toelichting.
Conclusie:
De hierboven beschreven (vergunde) situatie wordt middels deze herziening correctief gewijzigd waardoor de juridische status van het perceel weer correspondeert met de verbeelding. De wijziging heeft geen belemmering voor omgevings- en milieuaspecten en voorhanden liggende herziening. De uitbreiding van het bouwvlak aan de noordzijde is voorzien van de aanduiding “mestopslag” Dat betekent dat binnen die zone uitsluitend mestopslag mag plaatsvinden.
2.2.9 Aanpassing zijdelingse perceelsgrenzen voor agrarische bouwblokken
In de hierna genoemde artikelen is bepaald dat de afstanden van gebouwen tot de grenzen van het bouwvlak c.q. tot de zijdelingse perceelsgrens ten dienste van de bedoelde bestemmingen niet minder dan 5 meter mogen bedragen.
artikel 3.2.1. onder e (Agrarisch)
artikel 4.2.1. onder f (Agrarisch met waarden-cultuurhistorie en landschap)
artikel 5.2.1 onder f (Agrarisch met waarden – Openheid en cultuurhistorie)
artikel 6.2.1. onder f (Agrarisch met waarden – Natuur en landschap)
artikel 7.2.1. onder f (Agrarisch met waarden – openheid)
artikel 8.2.1. onder d (Bedrijf-Agrarisch verwant)
artikel 9.2.1. onder d (Bedrijf)
De gemeente Bergen op Zoom heeft van een aantal ondernemers vernomen dat deze bepaling leidt tot het niet optimaal kunnen benutten van bouwvlakken. Zo onstaan onder andere logischeke problemen voor verkeersbewegingen rondom bedrijven en gaan vierkante meters verloren doordat bedrijfsgebouwen niet binnen het gehele bouwvlak gesitueerd kunnen worden Bovengenoemde heeft hierdoor een beperkende werking heeft voor ruimtelijke ontwikkelingen. Vanuit de gemeente Bergen op Zoom bestaan geen overwegende bezwaren om deze afstandgrens uit de voorkomende artikelen te verwijderen.
Aanpassing in deze herziening:
Voor ondergenoemde artikelen is de regeling: 'de afstand van een gebouw tot de grenzen van het bouwvlak bedraagt niet minder dan 5 meter' verwijderd.
artikel 3.2.1. onder e (Agrarisch)
artikel 4.2.1. onder f (Agrarisch met waarden-cultuurhistorie en landschap)
artikel 5.2.1 onder f (Agrarisch met waarden – Openheid en cultuurhistorie)
artikel 6.2.1. onder f (Agrarisch met waarden – Natuur en landschap)
artikel 7.2.1. onder f (Agrarisch met waarden – openheid)
artikel 8.2.1. onder d (Bedrijf - Agrarisch verwant)
artikel 9.2.1. onder d (Bedrijf)
Conclusie:
De wijziging leidt tot het toestaan van bebouwing verder dan 5 meter binnen bestaande bouwvlak. In de huidige situatie was dergelijke bebouwing ook toegestaan. Hierdoor heeft deze correctieve wijziging geen gevolgen voor omgevings- en milieuaspecten.
2.2.10 Uitbreiding mogelijkheden voor mantelzorg en bed & breakfast
Situatie:
In het bestemmingsplan “Buitengebied Noord” wordt ontplooiing van nevenactiviteiten ter ondersteuning van de economische dragers in het buitengebied met name voor agrarische bedrijven gestimuleerd. De afweging of een dergelijke nevenactiviteit passend is in het betreffende gebied wordt gemaakt bij de toetsing van de voorwaarde “het gebruik mag niet leiden tot extra ontwikkelingen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de natuur-, milieu- en dierenwelzijnswetgeving”. Daarbij moet bijv. gedacht worden aan verkoop van eigen producten en gewassen, direct daaraan gerelateerde producten (branchegerichte producten) of van streekproducten als ondergeschikte nevenactiviteit. Daarbij horen ook o.a. mogelijkheden voor mantelzorg en Bed and Breakfast (B&B), niet alleen voor agrarische bedrijven maar ook voor bijv. woonbestemmingen. Ook deze kunnen als economische drager bijdragen om de toeristisch-recreatieve belevingswaarden van karakteristieke gebieden te vergroten. Het is daarom dat een verruiming van deze mogelijkheden middels een omgevingsvergunning bij andere bestemmingen zoals Bedrijf-Agrarisch verwant (artikel 8), Bedrijf (artikel 9) en Natuur – Landgoed (artikel 13) wordt voorgestaan door de gemeente Bergen op Zoom. Het spreekt voor zich dat aan de daaraan gestelde voorwaarden waaronder o.a. een goede landschappelijke inpassing moet worden voldaan.
Aanpassingen in deze herziening
In de artikelen:
8 (Bedrijf);
9 (Bedrijf – Agrarisch verwant);
13 (Natuur – Landgoed)
worden de volgende regels voor mantelzorg en bed and breakfast toegevoegd:
mantelzorg:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerken als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond moet worden door een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
b. de mantelzorg mag niet plaatsvinden in vrijstaande bijbehorende bouwwerken, maar dient via een inpandige verbinding bereikbaar te zijn;
c. de vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor de mantelzorg mag niet meer bedragen dan 75 m²;
d. binnen de genoemde bebouwingsmogelijkheden is maximaal 1 afhankelijke woonruimte toegestaan ten behoeve van mantelzorg;
e. de badkamer of keuken dient een gemeenschappelijke voorziening te zijn met de hoofdbewoners;
f. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
g. het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning intrekken, indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Bed & Breakfast:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid (artikelnr).4 ten behoeve van een bed & breakfast, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. voorzieningen voor bed & breakfast zijn uitsluitend toegestaan binnen de bestaande woning;
b. per woning is sprake van een maximum van 4 bed & breakfast kamers;
c. de exploitatie van de bed & breakfast wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner van de woning;
d. de woonfunctie van de woning dient behouden te blijven;
e. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
f. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;
h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in lid (artikelnr).1 omschreven waarden.
Conclusie:
Door het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid wordt flexibiliteit ondergebracht in de regeling. Indien gebruik gemaakt wordt van deze wijzigingsbevoegdheid dient aangetoond te worden dat omgevings- en milieuaspecten niet onevenredig worden aangetast.
2.2.11 Opname van de Nota Parkeernormering
Op 16 december 2015 is de Nota Parkeernormering door de gemeenteraad vastgesteld. Door een wetswijziging in 2014 is het noodzakelijk om deze regeling in het bestemmingsplan onder te brengen. Met de opname van deze vastgestelde nota in de bijlage bij de regels wordt aan deze verplichting voldaan.
Aanpassing in deze herziening
De Nota Parkeernormering is als bijlage aan de regels toegevoegd.
2.2.12 Opname van Notitie Kwaliteitsverbetering
Op 18 december 2014 is de notitie 'Afsprakenkader Kwaliteitsverbetering van het landschap in de regio West-Brabant' in het regionaal ruimtelijk overleg (RRO) West- Brabant vastgesteld. Van belang is deze afspraken in het bestemmingsplan onder te brengen. Met de opname van deze vastgestelde nota in de bijlage wordt aan deze verplichting voldaan.
Aanpassing in deze herziening:
De notitie 'Afsprakenkader Kwaliteitsverbetering van het landschap in de regio West-Brabant' is als bijlage aan de regels toegevoegd.
2.2.13 Bouwhoogte van op de grond staande bijbehorende bijgebouwen bij het hoofdgebouw binnen de bestemming “Wonen”
In artikel 17.2.2. (Wonen) is de bouwhoogte van de op de grond staande bijbehorende bouwwerken bij het gebouw bepaald op 5 meter. In het voorheen geldende bestemmingsplan “Buitengebied Halsteren” was de hoogte echter op 6 meter bepaald. In de nieuwe bestemmingsplan “Buitengebied Noord” is abusievelijk de maatvoering van 6 meter naar 5 meter verlaagd. Dit is echter niet de bedoeling geweest. Om de scheef gegroeide hoogte te herstellen, is de maatvoering naar de oorspronkelijke situatie van 6 meter veranderd.
2.2.14 kernrandzones en schuilstallen
In het vastgestelde bestemmingsplan “Buitengebied Noord” waren voor diverse bestemmingen regels opgenomen die voorzagen in de realisatie van schuilstallen:
artikel 3 (Agrarisch) lid 3.3.7;
artikel 4 (Agrarisch met waarden - Cultuurhistorie en landschap) lid 4.3.7;
artikel 5 (Agrarisch met waarden - Openheid en cultuurhistorie) lid 5.3.7;
artikel 6 (Agrarisch met waarden - Natuur en landschap) lid 6.3.7;
artikel 7 (Agrarisch met waarden - Openheid).
Deze regeling was opgenomen om te kunnen voldoen aan de maatschappelijke behoefte om dergelijke soort voorzieningen mogelijk te maken vanuit een oogpunt van dierenwelzijn. Door middel van een omgevingsvergunning werd de mogelijkheid geboden om een schuilstal buiten de aanduiding “bouwvlak” op te richten met inachtneming van gestelde voorwaarden. Wel zou de noodzaak van de schuilstal aangetoond moeten worden, voldoen aan een goede landschappelijke inpassing en mocht de oppervlakte niet meer bedragen dan 30 m2. Daarmee werd aangesloten bij de in 2011 vastgestelde “Notitie schuilstallen”.
Door Gedeputeerde Staten. werd tegen deze regeling een reactieve aanwijzing gegeven omdat de regeling in strijd zou zijn met de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening). Het belang van de ruimtelijke kwaliteit is van een hoger belang dan het belang vanwege het dierenwelzijn. De Afdeling heeft in de uitspraak de provinciale beleidslijn gevolgd, zodat de gemeentelijke regeling voor schuilstallen niet in stand is gebleven.
Omdat er nog steeds een maatschappelijke behoefte bestaat om schuilstallen in het buitengebied bestaat en de gemeente deze signalen deelt, is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om een kernrandzone te bepalen. Daarbij is rekening gehouden met de Verordening ruimte.(thans: Interim-omgevingsverordening) Dit heeft geresulteerd in een op de verbeelding genoemde overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk gebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte of afnemende agrarische functie. In gemengd landelijk gebied en in de groenblauwe mantel kan nieuwvestiging of uitbreiding van voorzieningen voor o.a. schuilstallen worden toegestaan mits de beoogde ontwikkeling slechts kleinschalige bebouwing met zich brengt, geborgd wordt dat de voorziening inclusief de toegelaten bebouwing kleinschalig blijft, er sprake is van een beperkte publieksaantrekkende werking, een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt.
Kernrandzones Buitengebied Bergen op Zoom – Noord, 1e herziening
Onder kernrandzone wordt begrepen het overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk gebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte of afnemende agrarische functie; Ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone' zijn de gronden tevens bestemd als buffer tussen woon- en leefkernen en het buitengebied, ter bescherming van het woon- en leefklimaat in de kernen.
Kernrandzones zijn historisch altijd bekeken als een onderdeel van het buitengebied. Door het verdwijnen van de agrarische functie in de kernrandzones en het streven naar behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit in deze gebieden, is het wenselijk dat er een nieuwe beleidslijn gehanteerd wordt. Dit gebied wordt gezien
als een overgangszone tussen stad (rood) en land (groen) waarvoor specifiek daarop gericht beleid
noodzakelijk is. Bepaalde ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt aan de hand van afwijkings-
en wijzigingsbevoegdheden zijn dan ook niet, of onder strengere voorwaarden toegestaan in de kernrandzone.
Vanuit de kern gezien is de Kernrandzone een aantrekkelijke plek voor functies waarvoor geen ruimte is, of functioneel gezien niet passen, binnen het bestaand stedelijk gebied, maar wel een sterke relatie hebben met de kern. Een manege, een plattelandswinkel, een bed&breakfast, een kinder- of een zorgboerderij. In het voorliggende bestemmingsplan zijn de kernrandzones uitsluitend bedoeld ten behoeve van schuilstallen.
In Bergen op Zoom (noord) zijn een aantal gebieden die in aanmerking komen / opgenomen worden als kernrandzone, zoals hieronder aangegeven op de afbeelding.
Deze kernrandgebieden zijn in samenspraak met IVN/Groene Zoom tot stand gekomen en beantwoorden aan de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening). Deze zijn uitsluitend bedoeld ten behoeve van het oprichten van schuilstallen.
Figuur 2.1: Kernrandzones Buitengebied Bergen op Zoom - Noord
Klutsdorp
Een buurtschap binnen de gemeente Bergen op Zoom, gelegen ten noordoosten van het kerkdorp Lepelstraat. Deze buurtschap is ontstaan aan het historische lint Klutsdorpseweg. Het gebied ligt in de oksel van de rijksweg A4 en wordt daar in noordoostelijke richting door begrensd. Zuidwest is het gebied thans vrij open van karakter maar is planologisch ruimte voor uitbreiding bedrijventerrein ‘Ster van Lepelstraat’. Ruimtelijk is het van belang dat Klutsdorp en Lepelstraat middels vrije doorzichten en open landschap van elkaar gescheiden blijven en als afzonderlijke ruimtelijke eenheden herkenbaar blijven.
Vanwege de verstedelijking van beide linten Klutsdorpseweg en Steenbergseweg en het wonen in 2e lijn is een bebouwingscluster ontstaan en is het gebied uitermate geschikt om als kernrandzone te worden opgenomen en daarmee ruimere mogelijkheden biedt voor andere functies.
Lepelstraat
Het dorp Lepelstraat wordt omringd door een groen-, open-, agrarisch landschap dat het dorp ruimtelijk afschermt van de N286, het dorp Halsteren en de kern Klutsdorp.
Het is dan ook belangrijk deze openheid te behouden dan wel te versterken.
Rondom de woonkern Lepelstraat bevinden zich echter een aantal gebieden en verstedelijkte woonlinten die een hoofdzakelijk agrarische bestemming hebben en op dit moment gebruikt worden als grasland/akkerbouw en in beperkt mate als volkstuinen en paardenweiden/manege. Het gebied aan de zuidkant van de woonkern is in de verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) aangemerkt als integratie stad land. Deze verstedelijkte woonlinten en gebieden vormen een overgang tussen stad en land en zijn uitermate geschikt om als kernrandzone te dienen.
Lepelstraat-zuid
Het gebied Lepelstraat-zuid, (Kinderstraatje – Kruisweg) grenst aan de zuidkant van het dorp Lepelstraat, het heeft een agrarische bestemming en wordt op dit moment gebruikt als grasland/akkerbouw en in beperkt mate als volkstuinen en paardenweide. (daarnaast wordt het gebied in de verordening ruimte thans Interim-omgevingsverordening aangemerkt als integratie stad land.)
Het gebied wordt noordelijk begrens door de woonkern en de sportvelden/voetbalvelden van de Lepelstraatse Boys. Het gebied wordt zuidelijk begrensd door een groen-, open-, agrarisch landschap dat ‘het dorp Lepelstraat’ ruimtelijk afschermt van de N286 en het dorp Halsteren.
Het is dan ook belangrijk deze openheid te behouden danwel te versterken.
Vanwege zijn directe ligging aan de woonkern, de sportvelden en de bedrijvigheid rondom is het gebied uitermate geschikt om als overgangsgebied / buffer tussen woonkern en buitengebied te dienen.
Lepelstraat-west
Het gebied Lepelstraat west grenst aan de westkant van het dorp Lepelstraat, het heeft een agrarische bestemming en wordt hoofdzakelijk gebruikt als paardenweiden, akkerland en tuinbouwgrond.
In het gebied is een paardenmanege gevestigd die van invloed is/ bepalend is voor de ruimtelijke beleving in het gebied. Met o.a. de uitbreiding van het woongebied ‘Bloemendaal’, de verstedelijking van de linten Kladseweg en Slotweg vormt het gebied een overgang tussen het woongebied Lepelstraat en het open buitengebied.
Halsteren Oude Molen
Oude Molen is een buurtschap binnen de gemeente Bergen op Zoom en inmiddels onderdeel van de woonkern Halsteren. De locatie is gelegen in het noordelijk deel Halsteren, ingeklemd tussen Daansbergen, de Mère en de N286. Het heeft hoofdzakelijk een agrarische bestemming. (Daarnaast wordt het gebied in de verordening ruimte thans Interim-omgevingsverordening aangemerkt als integratie stad land.)
Het gebied wordt gekenmerkt door het laaggelegen komvormige profiel en wordt hoofdzakelijk gebruikt door een tweetal maneges met bijbehorende paardenweiden en tuin,- akkerbouwgronden.
De locatie is in het groenstructuurplan opgenomen als onderdeel van de ‘groene wig’, terughoudendheid met betrekking tot verstedelijking en een zorgvuldig ruimtelijke inpassing is daardoor vereist.
Halsteren De Beek
De Beek is een buurtschap binnen de gemeente Bergen op Zoom en inmiddels onderdeel van de woonkern Halsteren. De locatie is gelegen in het noordwestelijk deel van Halsteren en heeft een agrarische bestemming, (daarnaast wordt het gebied in de verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) aangemerkt als integratie stad land.)
Het gebied vormt de overgang tussen de woonkern Halsteren (oost) en het open landschap (west), de hoogteverschillen die de Brabantse wal kenmerken zijn hier duidelijk waarneembaar. De betreffende locatie maakt onderdeel uit van een beekdal profiel en wordt voornamelijk gebruikt voor het hobbymatig houden/stallen van paarden. De aanwezige bosschages en met name de bebouwing in 2e lijn maken het een gebied uitermate geschikt voor de functie kernrandzone.
Aanpassing deze herziening
Op de verbeelding van de herziening zijn de kernrandzones met de gebiedsaanduiding “kernrandzone” opgenomen. Daarnaast is in artikel 3, 4, 5, 6, 7 en 17 van de regels de volgende regeling toegevoegd:
Ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone' zijn deze gronden tevens van belang als overgangszone tussen buitengebied en bestaand stedelijk gebied.
Voorts is in artikelen 3 lid 3.3.7, 4 lid 4.3.7, 5 lid 5.3.7, 6, lid 6.3.7, 7 lid 7.3.7 en lid 17.3.7 de nieuwe regeling opgenomen, die het mogelijk maakt om via een omgevingsvergunning medewerking te verlenen aan het realiseren op schuilstallen onder voorwaarden.
2.2.15 Regeling bouwmogelijkheden veehouderijen
Op 18 november 2016 hebben Provinciale Staten de wijzing Verordening ruimte 2014, veegronde 2016 vastgesteld. Hier in is in artikel 34, vijfde lid opgenomen de gebruiksbepaling opgenomen dat dieren slechts in een bouwlaag gehouden mogen worden. Van belang is deze wijziging in het bestemmingsplan onder te brengen. Bij de vaststelling is de meest actuele regeling opgenomen conform de huidige Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening).
Aanpassing in deze herziening
In artikel 3 lid 3.2.1, artikel 4 lid 4.2.1, artikel 5 lid 5.2.1, artikel 6 lid 6.2.1, artikel 7 lid 7.2.1, is de volgende regeling opgenomen:
binnen gebouwen ten dienste van een veehouderij mag uitsluitend en alleen de begane grond gebruikt worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.
Hiermee wordt voldaan aan de gewijzigde Verordening ruimte thans Interim-omgevingsverordening.
2.3 Aanpassingen die zijn doorgevoerd in afwijking van het ontwerpbestemmingsplan
2.3.1 Gewijzigde vaststelling met betrekking tot de uitbreidigsmogelijkheden voor veehouderijen
In het ontwerpbestemmingsplan is onder voorwaarden uitbreiding toegestaan van (intensieve) veehouderijen. Deze mogelijkheden zijn in het vastgestelde bestemmingsplan geschrapt en het bestemmingsplan is gewijzigd vastgesteld. De volgende omstandigheden spelen daarbij een rol:
In de tekst van de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening) is het onderscheid tussen intensieve veehouderijen en veehouderijen vervallen. In het vastgestelde bestemmingsplan is daarbij aangesloten.
Het opnemen van een uitbreidingsmogelijkheid van veehouderijen waarbij de kans bestaat dat er een toename kan plaatsvinden van stikstof op de in aanmerking te nemen Natura 2000-gebieden, maakt het plan MER plichtig. Een dergelijk MER is niet uitgevoerd
In het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Oost is eveneens ervoor gekozen om geen uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen op te nemen.
Er is niet gebleken van een uitbreidingsbehoefte in het plangebied voor veehouderijen.
Vanwege de uitspraken van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake de toepassing van de zogenaamde PAS-regeling (Programmatische Aanpak Stikstof) is er onduidelijkheid over het beoordelingskader voor de aanvaardbaarheid van een toename van stikstofbelasting op Natura 2000-gebieden.
2.3.2 Gewijzigde vaststelling in verband met de mogelijkheden voor mestbewerking
De mogelijkheid van vestiging of uitbreiding van mestbewerking die nog wel in het ontwerp zijn opgenomen, zijn in dit raadsvoorstel geschrapt. Daarvoor zijn de volgende redenen:
De rechtstreeks werkende regels voor mestbewerking dienen alsnog te worden opgenomen
Er is op grond van de rechtstreeks werkende regels uit de Verordening ruimte (thans: Interim-omgevingsverordening)alleen nog een mogelijkheid voor samenwerkende bedrijven melkrundveebedrijven tot een maximum van 25.000 ton voor een gezamenlijke mestbewerking
Wanneer een dergelijke mogelijkheid wordt opgenomen in het bestemmingsplan ofwel bij recht ofwel bij wijziging of afwijking dient voor het gehele bestemmingsplan een MER te worden opgesteld. Dat is niet gebeurd.
Er blijkt niet van een behoefte in het plangebied voor de ontwikkeling van een dergelijk initiatief
Naar aanleiding van de besluitvorming inzake het project Biomoer is gebleken dat het faciliteren van een dergelijke mestbewerking niet past in het beleid van de gemeente Bergen op Zoom
2.3.3 Gewijzigde vaststelling naar aanleiding van de ingediende zienswijzen
1. In het ontwerpbestemmingsplan zijn kleine landschapselementen niet beschermd. Voorgesteld wordt om dergelijke elementen te beschermen middels het aanlegvergunningenstelsel. Daardoor wordt een afweging mogelijk tussen de belangen van natuur en landschap enerzijds en agrarische belangen anderzijds.
2. In het ontwerpbestemmingsplan was geen minimale afstand van 5 meter meer opgenomen ten opzichte van de grens van een agrarisch bouwvlak. Dit is gedaan om de agrariërs voldoende ruimte te geven voor bebouwing binnen het bouwvlak. Indien een dergelijk bouwvlak grenst aan een ander bouwvlak, gaat dit ten koste van de gewenste openheid en transparantie tussen de bouwvlakken. Dat is een aspect van ruimtelijke kwaliteit. In de regels is nu opgenomen dat deze afstand in acht genomen dient te worden indien het agrarisch bouwvlak grenst aan een ander bouwvlak.
3. In de periode tussen ontwerpbestemmingsplan en vaststelling zijn nog vijf verzoeken ingediend om voor individuele percelen op basis van een ruimtelijke onderbouwing tot planwijziging te komen. In dit plan zijn voor deze individuele adressen alsnog bestemmingswijzigingen opgenomen. De daarvoor noodzakelijke landschapsplannen zijn als bijlagen bij de regels opgenomen.
2.4 Ontwikkelingen
Binnen het plangebied zijn een aantal nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Deze
ontwikkelingen zijn afzonderlijk getoetst aan de relevante wet- en regelgeving. Voor de
afzonderlijke initiatieven zijn ruimtelijke onderbouwingen opgesteld en gepubliceerd.
2.4.1 Buitengebied Noord 1e wijzigingsplan
Situatie
Bij besluit van 10 april 2014 heeft de gemeenteraad van Bergen op Zoom het bestemmingsplan “Buitengebied Noord”. Het perceel Vagevuur 11c te Lepelstraat heeft in dit bestemmingsplan de bestemmings 'agrarisch bouwblok' gekregen. Het perceel is verkocht en de nieuwe eigenaar wil een dierenartsenpraktijk beginnen ter plaatse. Omdat dit niet past binnen het bestemmingsplan Buitengebied noord is hiervoor een wijzigingsplan opgesteld. Het wijzigingsplan maakt ter plaatse een bedrijfsbestemming mogelijk. Voor deze ontwikkeling is destijds een ruimtelijke onderbouwing opgesteld en gepubliceerd waarin de juridisch planologische haalbaarheid is aangetoond.
Op 20 oktober 2015 heeft de gemeenteraad van Bergen op Zoom het 1e wijzigingsplan Buitengebied Noord vastgesteld en daarmee medewerking verleend aan deze ontwikkeling.
Conclusie
Het 1e wijzigingsplan van het bestemmingsplan Buitengebied Noord is vastgesteld door de gemeenterraad van Bergen op Zoom en heeft daarmee reeds een juridische status. In onderhavige herziening worden de bestemmingen ongewijzigd overgenomen. Het opnemen van het wijzigingsplan in deze herziening leidt tot één juridisch plan voor het buitengebied van Bergen op Zoom waarbij duidelijkheid wordt verschaft aan de lezer. Deze wijziging vormt geen belemmering voor milieu-omgevingsaspecten.
2.4.2 Buitengebied Noord 2e wijzigingsplan
Situatie
Het 2e wijzingsplan van het bestemmingsplan Buitengebied Noord betreft het perceel Kijkuit 2 te Lepelstraat. Dit perceel heeft de bestemming “Agrarisch met waarden –cultuurhistorie en landschap” en heeft de aanduiding “agrarisch bouwvlak. De eigenaar heeft het perceel Kijkuit 3 te koop aangeboden vanwege voortzetting van agrarische bedrijfsvoering voort te zetten op het perceel Kijkuit 2.
De aanwezige bedrijfswoning op perceel Kijkuit 2 bevindt zich in een bouwtechnisch slechte staat en is vanuit bedrijfsmatige oogpunt ongelukkig gesitueerd. Om deze reden is gevraagd deze agrarische bedrijfswoning naar de locatie Kijkuit 2 te verplaatsen, buiten het bestaande bouwvlak. In deze situatie is geen sprake van uitbreiding omdat na de realisatie van de nieuwe (agrarische) bedrijfswoning zal de bestaande bedrijfswoning
worden gesloopt. Voor deze ontwikkeling is destijds een ruimtelijke onderbouwing opgesteld en gepubliceerd waarin de juridisch planologische haalbaarheid is aangetoond.
Op 18 oktober 2016 heeft de gemeenteraad van Bergen op Zoom het 2e wijzigingsplan Buitengebied Noord vastgesteld en daarmee medewerking verleend aan deze ontwikkeling.
Conclusie
Het 2e wijzigingsplan van het bestemmingsplan Buitengebied Noord is vastgesteld door de gemeenterraad van Bergen op Zoom en heeft daarmee reeds een juridische status. In onderhavige herziening worden de bestemmingen ongewijzigd overgenomen. Het opnemen van het wijzigingsplan in deze herziening leidt tot één juridisch plan voor het buitengebied van Bergen op Zoom waarbij duidelijkheid wordt verschaft aan de lezer. Deze wijziging vormt geen belemmering voor milieu-omgevingsaspecten.
2.4.3 Buitengebied Noord 3e wijzigingsplan
Situatie
Aan de Zoekweg 74 in Lepelstraat, (gemeente Bergen op Zoom) heeft Loos Investments Lepelstraat BV een glastuinbouwbedrijf overgenomen. Naast het kassencomplex ligt bouwgrond die geschikt is gemaakt voor de (verwarmde) teelt van asperges. De locatie aan de Zoekweg is de tweede locatie voor Kwekerij Loos. Om uitbreiding van de economische activiteiten mogelijk te maken wil het bedrijf graag uitbreiden in kasoppervlak. Het initiatief betreft de uitbreiding van de bestaande kas met circa 11.000 vierkante meter glastuinbouw.
Het bedrijf ligt in het (agrarisch) landelijk gebied ten noorden van de gemeente Bergen op Zoom. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan Buitengebied Noord. Het bedrijf is geheel gelegen in de bestemmingsfunctie ‘Agrarisch’. Ter plaatse is een bouwvlak en een functieaanduiding ‘glastuinbouw’ aangegeven die ruwweg overeenkomen met de huidige bebouwing van de kasopstanden. Op twee plaatsen op het kavel is de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ van toepassing.
De beoogde uitbreiding is buiten het bestemde bouwvlak gelegen. Volgens de regels behorende bij het bestemmingsplan dienen gebouwen uitsluitend te worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken (art. 3.2.1 sub a Buitengebied Noord). Hierdoor kan de beoogde bouwactiviteit niet zonder wijziging op basis van het geldende bestemmingplan worden uitgevoerd en dient een wijzgingsplan opgesteld te worden. Het wijzigingsplan maakt ter plaatse een bedrijfsbestemming mogelijk. Voor deze ontwikkeling is destijds een ruimtelijke onderbouwing opgesteld en gepubliceerd waarin de juridisch planologische haalbaarheid is aangetoond.
Op 14 maart 2017 heeft de gemeenteraad van Bergen op Zoom het 3e wijzigingsplan Buitengebied Noord vastgesteld en daarmee medewerking verleend aan deze ontwikkeling. Het wijzigingsplan is nadien op 23 mei 2017 onherroepelijk geworden.
Conclusie
Het 3e wijzigingsplan van het bestemmingsplan Buitengebied Noord is vastgesteld door de gemeenterraad van Bergen op Zoom en heeft daarmee reeds een juridische status. In onderhavige herziening worden de bestemmingen ongewijzigd overgenomen. Het opnemen van het wijzigingsplan in deze herziening leidt tot één juridisch plan voor het buitengebied van Bergen op Zoom waarbij duidelijkheid wordt verschaft aan de lezer. Deze wijziging vormt geen belemmering voor milieu-omgevingsaspecten.
HOOFDSTUK 3 Juridische aspecten
Toepasselijkheid van de Verordening ruimte
Het ontwerpbestemmingsplan is volledig gebaseerd op de provinciale Verordening ruimte. Bij de voorbereiding van de vaststelling van het bestemmingsplan was duidelijk dat de Interim omgevingsverordening hiervoor in de plaats zou komen. Daarom is deze toelichting gebaseerd op het voornemen dat deze verordening in werking zal treden op 25 oktober 2019.
De Interim-verordening is beleidsneutraal van opzet. Dat betekent dat geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd en dat dus het beleid zoals dat vastligt in de Verordening nog steeds kan worden toegepast.
In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de wijze van juridische vertaling in planregels van de voor het
plangebied gewenste ontwikkelingen.
3.1 Algemeen
Op de verbeelding is met behulp van de in de SVBP 2012 bepaalde methode de bestemming van de gronden aangegeven. De bijbehorende bepalingen zijn vervolgens opgenomen in de planregels. De verbeelding visualiseert de planregels.
De planregels bestaan uit de volgende vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels,
Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft het artikel ‘begripsbepalingen‘ waarin wordt toegelicht wat onder bepaalde begrippen wordt verstaan. Het tweede artikel is ‘Wijze van meten‘ waarin wordt toegelicht hoe de benoemde maatvoering moet worden gemeten.
2. Bestemmingsregels
In dit hoofdstuk worden de op de verbeelding aangegeven bestemmingen nader verklaard. Hierin wordt onder andere bepaald de maximale bebouwingshoogte en het bebouwingspercentage. De gehanteerde bestemmingen worden in de paragraaf 5.3 van dit hoofdstuk verder uitgewerkt.
3. Algemene regels
In dit hoofdstuk worden regelingen opgenomen die zijn bedoeld voor meer dan één bestemming. De gehanteerde algemene bepalingen worden nader toegelicht in paragraaf 5.4 van dit hoofdstuk.
4. Overgangs- en slotregels
Binnen de overgangsbepalingen wordt geregeld dat met het bestemmingsplan strijdige bouwwerken en plannen welke bestaan ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan mogen worden uitgevoerd, mits er geen veranderingen plaatsvinden in aard en omvang. In de slotregel wordt de officiële naam van het bestemmingplan genoemd, welke moet worden gebruikt om te verwijzen naar het plan.
3.2 Opbouw
Bestemmingsomschrijving
Per bestemming zijn onder dit element de doeleinden weergegeven waarvoor de bewuste gronden zijn bestemd. Alle onder de navolgende elementen opgenomen bepalingen zijn gerelateerd aan deze doeleinden. Gebruik van de gronden, inclusief de zich hierop bevindende bouwwerken, dat in strijd is met de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd, is ingevolge het bepaalde in de "Algemene gebruiksbepalingen" verboden en als zodanig ook strafbaar. Een uitzondering hierop vormt slechts het gebruik dat is toegestaan volgens de "Overgangsbepalingen".
Gebruik
Voor een aantal bestemmingen is, onder een apart element, nadrukkelijk vermeld welk gebruik niet is toegestaan. Hiermee is een nadere afweging gemaakt tussen doeleinden die met elkaar strijdig kunnen zijn en met de belangen van de omgeving.
Bouwregels
Voor alle bestemmingen is vermeld welke, aan de doeleinden gerelateerde, bebouwing is toegestaan. Voor de toegestane bebouwing zijn regels opgesteld met betrekking tot de toegestane omvang en situering. Bij een aantal bestemmingen, waaronder met name de agrarische bestemmingen, is een onderscheid gemaakt in bebouwing binnen het bouwvlak enerzijds en bebouwing hierbuiten anderzijds.
Afwijken van de bouwregels en de gebruiksregels
Onder een groot aantal bestemmingen zijn mogelijkheden om af te wijken opgenomen. Met behulp hiervan kunnen Burgemeester en Wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van elders in het plan gestelde regels. Hiermee wordt het plan flexibel gehouden ten aanzien van ontwikkelingen die wel te verwachten zijn, maar waarvan de juiste omvang en situering vooralsnog niet zijn te voorzien. In het eerste lid van deze elementen wordt telkens verwezen naar de "Structuurvisie Buren 2009”, waarvan de bepalingen bij het verlenen van een omgevingsvergunning in acht genomen dienen te worden.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
Om te voorkomen dat een terrein minder geschikt wordt voor de verwerkelijking van de in de doeleinden beschreven bestemming en ter handhaving van een verwerkelijkte bestemming is onder een groot aantal bestemmingen een stelsel voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen. Hierin is aangegeven welke werken en werkzaamheden zijn en onder welke voorwaarden de bewuste omgevingsvergunningen door Burgemeester en Wethouders kunnen worden verleend.
Het uitvoeren van de genoemde werken en werkzaamheden zonder omgevingsvergunning is ingevolge het bepaalde in de "Algemene gebruiksbepalingen" verboden en als zodanig ook strafbaar.
3.3 Wijzigingen
De verbeelding en de regels van dit bestemmingsplan sluiten inhoudelijk aan op het bestemmingsplan Buitengebied Noord, maar zijn op verschillende onderdelen gewijzigd als gevolg van de ontwikkelingen zoals beschreven in dit bestemmingsplan.
In sommige situaties kan het voorkomen dat een vernummering van de artikelen nodig is. Aangezien het hier geen inhoudelijke verandering betreft, kan hiertegen dan ook geen reactie worden ingediend.
Voor de duidelijkheid en leesbaarheid zijn de planregels die met deze herziening gewijzigd worden gekleurd weergegeven. Daarnaast wordt in de wijzigingen in de toelichting benoemd. Zienswijzen en eventueel beroepszaken kunnen zich dan ook enkel op de gearceerde planregels en de gewijzigde verbeelding richten.
HOOFDSTUK 4 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid
4.1 Economische uitvoerbaarheid
Het voorliggende bestemmingsplan Buitengebied Noord, eerste herziening is grotendeels een zogenoemd conserverend bestemmingsplan. De bestaande situatie wordt (opnieuw) geregeld, waarbij de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden worden geactualiseerd en veelal gelijk blijven. Wel zijn enkele actuele ontwikkelingen opgenomen. Er zijn voor de gemeente geen uitvoeringskosten in relatie tot dit bestemmingsplan aanwezig die noodzaken tot het opstellen van een specifiek onderzoek naar economische aspecten.
De in het bestemmingsplan opgenomen nieuwe ontwikkelingen betreffen particuliere initiatieven op eigen gronden. Ten behoeve van deze ontwikkelingen hoeven door de gemeente Bergen op Zoom geen voorzieningen te worden getroffen, noch aan- of verkopen te worden gedaan. Conform artikel 6.24 Wet ruimtelijke ordening heeft de gemeente de kosten verhaald op de initiatiefnemers via een (anterieure) overeenkomst. Daar waar geen sprake is van een bouwplan (6.2.1 Bro) zijn de kosten op grond van de legesverordening op de initiatiefnemers verhaald. De economische uitvoerbaarheid wordt hiermee voldoende verzekerd geacht.
4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan “Buitengebied Noord 1e herziening” heeft tot doel om wijzigingen mogelijk te maken en bevat hiervoor het planologisch kader.