Plan: | Buitengebied Baarle-Nassau, herziening 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0744.BSPbg2008hern2-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Buitengebied Baarle-Nassau, herziening 2 met identificatienummer NL.IMRO.0744.BSPbg2008hern2-VG01 van de gemeente Baarle-Nassau;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bestemmingsvlak gelegen hoofdgebouw, dat zowel door zijn afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en daarvan niet losstaat;
Een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneengebouwde woningen;
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied; waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
geheel van waarden in verband met het abiotische milieu (= niet levende natuur), in de vorm van specifieke aardkundige kenmerken en eventueel op basis daarvan aanwezige mogelijkheden voor ontwikkeling van specifieke natuurwaarden;
een deel van een woning of al dan niet vrijstaand bijgebouw, geen bedrijfsgebouw zijnde, waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren, met uitzondering van paardenhouderij en manege. Wel worden in dit plan als agrarisch bedrijf gezien, hertenhouderijen en geitenhouderijen;
waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en die als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
gebied met behoudenswaardige archeologische waarden;
gebied waar naar verwachting behoudenswaardige archeologische waarden voorkomen, maar waar deze nog niet zijn vastgesteld;
advies door een organisatie die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
inventariserend veldonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
opgraving uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) waarbij de aanwezige archeologische waarden worden veiliggesteld;
begeleiding uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn, die door bebouwing niet mag worden overschreden, tenzij dat krachtens deze regels is toegestaan;
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen de bestaande (bedrijfs)woning met bijbehorende vrijstaande bijgebouwen dat door de beperkte omvang in een woning met bijbehorende vrijstaande bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van bedrijfswoningen (inclusief daarbij behorende aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen);
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
bebouwing, zoals die aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, of bebouwing die rechtens mag worden gebouwd op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft verkregen;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het verblijf c.q. gebruik als woonruimte voor de huisvesting van een huishouden;
het opdelen van een (woon)boerderij in niet meer dan 2 woningen of een in de regels aangegeven ander maximum aantal woningen;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een kampeermiddel op wielen, dat bedoeld is voor een kort verblijf op een bepaalde locatie en dat mede gelet op de afmetingen en vormgeving bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen onder meer over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;
een overkapping in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, van één bouwlaag en behorend bij een woning;
waarden die samenhangen met de nalatenschap die de mens, door zijn aanwezigheid en activiteiten in het verleden, heeft achtergelaten in het huidige landschap; daarbij gaat het om archeologisch, historisch-landschappelijk, historisch- geografisch en/of historisch-bouwkundig waardevolle zaken, zoals die tot uitdrukking kunnen komen in archeologische elementen, bodemprofiel en reliëf (m.n. van oude akkers), beplanting, verkaveling, slotenpatroon en bebouwing;
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ter verkoop, verkopen, verhuren en/of afleveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker en/of gebruiker;
zone die dienst doet als migratieroute voor planten en dieren tussen verschillende natuurgebieden. Aanleg van verbindingszones heeft als doel barrières tussen deze gebieden op te heffen. De zone moet zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht zijn ingericht en beheerd volgens de eisen van de doelsoorten;
extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën of boerengolf, die plaatsvinden in gebieden waar de hoofdfunctie een andere is;
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond behorende bij het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven. Glasboomteeltbedrijven zijn in ieder geval geen grondgebonden agrarisch bedrijf. Veehouderijbedrijven zijn doorgaans ook grondgebonden. Paarden-, geiten- en hertenhouderijen zijn veehouderijbedrijven. Paardenfokkerijen zijn ook grondgebonden agrarische bedrijven;
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. Onder intensieve veehouderij wordt tevens een nertsenhouderij gerekend;
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan danwel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van verblijfsrecreatie;
kamperen in de vorm van recreatief medegebruik bij een functionerend agrarisch bedrijf, met maximaal 25 kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde in de periode van 10 maart tot en met 31 oktober;
functionele eenheid, bestaande uit bos en overige natuur al dan niet in combinatie met agrarische bedrijfsgronden, waarop één of meer wooneenheden met een karakteristieke verschijningsvorm zijn gesitueerd;
de verzameling van landschappelijke beplantingen en natuurelementen alsmede onverharde wegen die van cultuurhistorisch belang zijn;
het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
een (deel) van een gebouw waarin slaapgelegenheid wordt geboden en waarbij er sprake is van gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van sanitair, kookgelegenheid en dergelijke;
waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid / ongestoordheid en kenmerkendheid voor het gebied;
het ontplooien van activiteiten van een beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan de activiteiten worden toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
het overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm in een andere agrarische bedrijfsvorm dan wel het overstappen van een niet-agrarisch gebruik naar een agrarische bedrijfsvorm. Hierbij worden de volgende bedrijfsvormen onderscheiden:
een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
een grondgebonden agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij;
bedrijven waar de nadruk ligt op het africhten van paarden dan wel het bieden van verblijf aan paarden (bijvoorbeeld paardenpensions). Een beperkte publieks- en verkeersaantrekkende werking kan bij deze bedrijven horen;
Woningen met een kleine ommuurde privé-buitenruimte;
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
de begrenzing of afbakening van een specifiek kadastraal perceel, hier gelijk te stellen met een begrenzing van het eigendom op een dergelijk perceel;
incidentele verblijfsrecreatie, waarbij de hoofdfunctie een ander gebruik blijft;
een gebouw of een gedeelte van een gebouw bestemd voor:
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een kampeermiddel, onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhanger van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan;
voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
Teeltondersteunende voorzieningen kunnen een permanent karakter hebben of een tijdelijk karakter. In het laatste geval zijn de voorzieningen < 6 maanden per jaar aanwezig. Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoek, boomteelt- hekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kas, schaduwhallen, regenkappen en vraatnetten. Een specifiek voorbeeld van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn wandeltunnels;
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voor zover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen.
het verblijf voor recreatieve doeleinden op een andere locatie dan waar men hoofdverblijf heeft, waarbij ten minste één nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en vrienden;
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
een woning die hoogstens door middel van de bijbehorende bouwwerken met een andere woning verbonden is en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
één gebouw dat bestaat uit een voormalige agrarische bedrijfswoning met de in hetzelfde gebouw opgenomen voormalige agrarische bedrijfsruimten;
een (deel) van een gebouw geschikt ten behoeve van wonen, waarin een zelfstandig huishouden kan worden gevoerd doordat elke eenheid beschikt over de daartoe strekkende voorzieningen (sanitair, kookgelegenheid en dergelijke).
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de buitenwerks gemeten oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw of gebouwencomplex, inclusief overkappingen, gemeten op een meter boven de gemiddelde grondslag van het aansluitende afgewerkte terrein;
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren);
de kortste afstand tussen de zijdelingse/achterste bestemmingsgrens(zen) van een bouwperceel en enig punt van het op het bouwperceel voorkomende bouwwerk;
het diepste punt van een ondergronds bouwwerk, gemeten vanaf het peil.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven bestemming, met dien verstande dat teeltondersteunende voorzieningen niet zijn toegestaan, tenzij een afwijking is verleend op grond van artikel 3.4.1.
Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik, zoals banken, bewegwijzering, picknicktafels e.d., is toegestaan.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter. In afwijking hiervan bedraagt de bouwhoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen maximaal 5 meter.
De gezamenlijke oppervlakte van de in 3.2.1 en 3.2.2 bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 12 m² per bestemmingsvlak, tenzij de oppervlakte ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximum geldt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 en 3.2.4 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mogelijk te maken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken in de vorm van schuilgelegenheden met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 3.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Het onder 3.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
Burgemeester en wethouders kunnen delen van de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van de realisering van natuur- of bosgebied in de vorm van ecologische verbindingszones en natuurontwikkeling. Aan toepassing van deze bevoegdheid zijn de volgende voorwaarden verbonden:
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bepaalde in 3.7.1 is de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met als ondergeschikte functie:
met de daarbij behorende:
Een en ander met bijbehorende voorzieningen.
Op de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' zijn uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van paardenhouderijen, waarbij geldt dat de genoemde maximale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing aangehouden dient te worden. De oppervlakte is exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende vrijstaande bijgebouwen.
Staat van paardenhouderijen
Straatnaam | nummer | Oppervlakte m2 |
Baarleseweg | 30 | 500 |
Boschoven | 16 | 950 |
Bredaseweg | 24 | 1.075 |
Groot Bedaf | 6 | 675 |
Hoogstratenbaan | 16 | 3.850 |
Hoogstratenbaan | 31 | 700 |
Huisvennen | 6 | 1.360 |
Kievit | 5 | 570 |
Kievit | 7 | 4.500 |
Reth | 22 | 390 |
Zondereigensebaan | 2 | 400 |
De tot ‘Agrarisch, paardenhouderij’ bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven bestemming. Daarbij gelden per bestemmingsvlak de hierna in 4.2.2 en 4.2.3 gestelde voorwaarden.
Per bestemmingsvlak mogen worden opgericht:
De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de paardenhouderij is als volgt:
Bedrijfsgebouwen per bestemmingsvlak | min. | max. |
goothoogte | n.v.t. | 6 m |
bouwhoogte | n.v.t. | 10 m |
bebouwde oppervlakte bedrijfsgebouwen | n.v.t. | zie 4.1.2 |
afstand perceelsgrenzen | 5 m | n.v.t. |
dakhelling | 12° | 45° |
Bedrijfswoning met aanbouwen | min. | max. |
goothoogte | n.v.t. | 6 m |
bouwhoogte | n.v.t. | 10 m |
inhoud | maximaal 750m3, voor zover de inhoud ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande inhoud als maximum | |
afstand perceelsgrenzen | 5 m | n.v.t. |
dakhelling | 12° | 60° |
Vrijstaande bijgebouwen t.b.v. de bedrijfswoning | min. | max. |
goothoogte | n.v.t. | 3,5 m |
bouwhoogte | n.v.t. | 6 m |
oppervlakte per bedrijfswoning | n.v.t. | 80m2 |
afstand tot bedrijfswoning met aanbouw | 1 m | n.v.t. |
afstand achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning met aanbouw dan wel in of achter het verlengde daarvan | 3 m | n.v.t. |
afstand perceelsgrenzen | 3 m | n.v.t. |
dakhelling | 0° | 60° |
Bouwwerken geen gebouwen zijnde | min. | max. |
bouwhoogte erfafscheidingen | 1 m voor de voorgevel; overige 2 m | |
bouwhoogte voedersilo | 15 m | |
bouwwerken lichtmasten | 8 m | |
oppervlakte carport en overkappingen | 25 m3 | |
bouwhoogte carport en overkappingen | 3 m | |
bouwhoogte carport, overkapping en zwembad achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning met aanbouw dan wel in of achter het verlengde daarvan | 3 m | |
afstand zwembad tot zijdelingse bestemmingsgrens | 3 m | |
bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde | 3 m |
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.2.2 sub b teneinde een nieuwe eerste of tweede agrarische bedrijfswoning op een agrarisch bedrijf toe te staan. Een nieuwe eerste of tweede agrarische bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 4.2.3 opgenomen maximale inhoudsmaat voor een bedrijfswoning met aanbouwen. Deze bevoegdheid kan slechts worden toegepast indien de vergroting leidt tot verhoging van de cultuurhistorische waarden.
Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.
Onder strijdig gebruik als bedoeld in 4.3.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.3.1 en 4.3.2 teneinde een verblijfsrecreatief medegebruik in de vorm van Bed and Breakfast toe te staan op een bestemmingsvlak doch uitsluitend indien die activiteit wordt uitgeoefend op de wijze als hieronder begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.3.2 onder i en toestaan dat een deel van de woning en/of een al dan niet vrijstaand bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het onder 4.3.1 vervatte verbod, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch, paardenhouderij' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch, agrarisch bedrijf' ten behoeve van de vestiging van een agrarisch bedrijf. Aan toepassing van deze bevoegdheid zijn de volgende voorwaarden verbonden:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch, paardenhouderij' wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de vestiging van een burgerwoning. Aan toepassing van deze bevoegdheid zijn de volgende voorwaarden verbonden:
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven bestemming, met dien verstande dat teeltondersteunende voorzieningen niet zijn toegestaan, tenzij een afwijking is verleend op grond van artikel 5.4.1.
In afwijking van het bepaalde in 5.2.1 is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - verblijfsrecreatief medegebruik 1' binnen het bouwvlak maximaal één paardenstalling met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 2,9 en 3,5 meter en een maximale oppervlakte van 90 m2 toegestaan.
In afwijking van het bepaalde in 5.2.1 is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - verblijfsrecreatief medegebruik 2' maximaal één gebouw met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4,5 en 5 meter en een maximale oppervlakte van 18 m2 toegestaan.
Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is toegestaan. Het gaat hierbij om banken, bewegwijzering, picknicktafels e.d.
Binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - verblijfsrecreatief medegebruik 1' mag in totaal één paardenbak worden opgericht, met dien verstande dat de hoogte van de omheining van de paardenbak maximaal 2 meter bedraagt en geen verlichtingsmasten zijn toegestaan.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 4 meter.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 en 5.2.6 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een maximale bouwhoogte van 5 meter mogelijk te maken tot een maximum oppervlak van 5.000 m². Bij toepassing van deze bevoegdheid neemt het bevoegd gezag de volgende bepalingen in acht:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken in de vorm van schuilgelegenheden met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.
Onder strijdig gebruik als bedoeld in 5.5.1 worden in ieder geval:
Bij een paardenbak is het gebruikmaken van verlichting door middel van lichtmasten niet toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen delen van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van de realisering van natuur- of bosgebied in de vorm van ecologische verbindingszones en natuurontwikkeling. Aan toepassing van deze bevoegdheid zijn de volgende voorwaarden verbonden:
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van 5.6.1 is de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met als ondergeschikte functie:
met de daarbijbehorende:
Per bestemmingsvlak mogen worden opgericht:
De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het bedrijf is als volgt:
Bedrijfsgebouwen | min. | max. | |
goothoogte | n.v.t. | 6 m | |
bouwhoogte | n.v.t. | 10 m | |
bebouwingspercentage/oppervlakte | n.v.t. | zie verbeelding; indien geen aanduiding is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd | |
afstand perceelsgrenzen | 5 m | n.v.t. | |
dakhelling | 12° | 45° |
Bedrijfswoning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken | min. | max. | |
goothoogte | n.v.t. | 6 m | |
bouwhoogte | n.v.t. | 10 m | |
inhoud | maximaal 750 m³, voor zover de inhoud ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande inhoud als maximum | ||
afstand perceelsgrenzen | 5 m | n.v.t. | |
dakhelling | 12° | 60° |
Vrijstaande bijbehorende bouwwerken t.b.v. de bedrijfswoning | min. | max. | |
goothoogte | n.v.t. | 3,5 m | |
bouwhoogte | n.v.t. | 6 m | |
oppervlakte per bedrijfswoning | n.v.t. | 80 m2 | |
afstand tot bedrijfswoning met aangebouwde bijbehorend bouwwerken | 1 m | n.v.t. | |
afstand achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel in of achter het verlengde daarvan | 3 m | n.v.t. | |
afstand perceelsgrenzen | 3 m | n.v.t. | |
dakhelling | 0° | 60° |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
min | max. | |
bouwhoogte erfafscheidingen | n.v.t. | 1 m voor de voorgevel, overige: 2 m | |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | n.v.t. | 3 m, m.u.v. silo's welke tot 15 m hoog mogen zijn en stellages voor de opslag van de houtzagerij, welke inclusief het opgeslagen hout 5 meter hoog mogen zijn. |
|
afstand zwembad achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning met aanbouw dan wel in of achter het verlengde daarvan | 3 m | n.v.t. | |
afstand zwembad tot zijdelingse bestemmingsgrens | 3 m | n.v.t. |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 alsmede tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van bieden van voldoende parkeerruimte op eigen terrein.
Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
het gebruik van de bedrijfswoning en de bij de bedrijfswoning behorende bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf/beroep, doch uitsluitend indien die activiteit wordt uitgeoefend op de wijze als hieronder begrepen:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de vestiging van een burgerwoning. Aan toepassing van deze bevoegdheid zijn de volgende voorwaarden verbonden:
De voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Er zijn geen gebouwen binnen de bestemming toegestaan, uitgezonderd gebouwen zoals opgenomen in artikel 7.2.2 t/m 7.2.3.
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van een jongerenontmoetingsplaats gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
met daaraan ondergeschikt:
Een en ander met bijbehorende voorzieningen.
De voor 'Wonen - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven bestemming. Daarbij gelden per bestemmingsvlak de in 9.2.2 en 9.2.3 gestelde voorwaarden.
Per bestemmingsvlak mag worden opgericht:
Voor de in 9.2.2 genoemde bouwwerken gelden de in de navolgende tabellen opgenomen maatvoeringseisen.
Woning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken | min. | max. | |
goothoogte | n.v.t. | 4,5 m, tenzij anders aangeduid op de verbeelding | |
bouwhoogte | n.v.t. | 10 m, tenzij anders aangeduid op de verbeelding | |
inhoud | n.v.t. | 600 m3, tenzij anders aangeduid op de verbeelding; voor zover de inhoud ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt geldt de bestaande inhoud als maximum |
|
dakhelling | 12° | 60° | |
afstand tot bestemmingsgrenzen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' | 5 m | n.v.t. | |
afstand tot vrijstaande bijbehorende bouwwerken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' | 5 m | n.v.t. |
Vrijstaande bijbehorende bouwwerken | min. | max. | |
goothoogte | n.v.t. | 3,5 | |
bouwhoogte | n.v.t. | 6 m | |
oppervlakte per woning | n.v.t. | 80 m², tenzij op de verbeelding anders is aangegegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte' | |
afstand tot woning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken | 2 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' een minimum van 5 m geldt | 10 met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' geen maximum geldt | |
afstand achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de woning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken dan wel in of achter het verlengde daarvan | 3 m | n.v.t. | |
dakhelling | 0°, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' een minimum van 12º geldt | 60° |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | min | max. | |
bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen | n.v.t. | 1 m voor de voorgevel, overige: 2 m |
|
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | n.v.t. | 3 m | |
afstand zwembad achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de woning met aanbouw dan wel in of achter het verlengde daarvan | 3 m | n.v.t. | |
oppervlakte carport en overkappingen | n.v.t. | 25 m² | |
bouwhoogte carport en overkappingen | n.v.t. | 3 m | |
afstand carport, overkappingen en zwembad achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken, dan wel in of achter het verlengde daarvan | 3 m | n.v.t. | |
afstand zwembad tot zijdelingse bestemmingsgrens | 3 m | n.v.t. | |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | n.v.t. | 3 m |
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 9.2.2 sub a teneinde algehele herbouw van een burgerwoning buiten de bestaande funderingen toe te staan mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de in 9.2.3 opgenomen maximale inhoudsmaten voor woningen met bijbehorende bouwwerken, indien er sprake is van een overmaat aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken c.q. voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de in 9.2.3 opgenomen maximale inhoud van de woning. Indien sprake is van een woonboerderij die al een grotere inhoud heeft dan de in 9.2.3 bedoelde 600 m³, mag de inhoud van de woning worden vergroot tot de inhoud van de woonboerderij. De bevoegdheid kan slechts worden toegepast indien de vergroting bijdraagt aan beeldverhogende kwaliteiten.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 alsmede tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van bieden van voldoende parkeerruimte op eigen terrein.
Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
Het gebruik van de woning en bjbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf of beroep is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden dienen de volgende regels in acht genomen te worden:
Voor het gebruik ten behoeve van een installatiebedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - installatiebedrijf' als bedoeld in 9.1 sub b gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.5.1 en 9.5.2 teneinde een verblijfsrecreatief medegebruik in de vorm van Bed and Breakfast toe te staan op een bestemmingsvlak doch uitsluitend indien die activiteit wordt uitgeoefend op de wijze als hieronder begrepen:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het onder 9.5.1 vervatte verbod, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbijbehorende:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Binnen de bestemming 'Wonen - 2' mag één paardenbak worden opgericht, met dien verstande dat:
Ondergronds bouwen is toegestaan in de vorm van kelders met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2.1 lid c en d teneinde mee te werken aan woningvermeerdering via het toevoegen van een woning. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:
Ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden dienen de volgende regels in acht genomen te worden:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.1 voor de uitoefening van een beroep aan huis in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.1 voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen teneinde mee te werken aan woningvermeerdering via het verplaatsen van de voordeur van België naar Nederland. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:
De voor 'Waarde - Archeologie hoog 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
Ten behoeve van de voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende bouwregels - uitsluitend worden gebouwd indien:
Het bepaalde in 11.2.1 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden op de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoog 1' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Het in lid 11.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in 11.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie hoog 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
Ten behoeve van de voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende bouwregels - uitsluitend worden gebouwd indien:
Het bepaalde in 12.2.1 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden op de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie hoog 2' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Het in lid 12.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in 12.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie middel' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
Ten behoeve van de voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende bouwregels - uitsluitend worden gebouwd indien:
Het bepaalde in 13.2.1 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Het is verboden op de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie middel' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Het in 13.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in 13.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, zoals in de navolgende leden van dit artikel aangegeven.
Nadere eisen kunnen, conform het bepaalde in nevenstaande tabel 'Toepassing nadere eisen' uitsluitend gesteld worden ten aanzien van de volgende bebouwingsaspecten:
Nadere eisen kunnen, conform het bepaalde in onderstaande tabel 'Toepassing nadere eisen' uitsluitend gesteld worden ten aanzien van de volgende belangen:
Tabel 'Toepassing nadere eisen' | Aspecten volgens 15.1.2 onder: | ||||||||||
a | b | c | d | e | f | ||||||
Belangen volgens 15.1.3 onder | |||||||||||
a: concentratie bebouwing | x | x | x | ||||||||
b: cultuurhistorische waarden | x | x | x | ||||||||
c: landschappelijke inpassing | x | x | |||||||||
d: stedenbouwkundige inpassing | x | x | x | ||||||||
e: verkeerskundige inpassing | x | x | |||||||||
f: ruimte erfbeplanting | x | x | |||||||||
g: waterlopen | x | x | |||||||||
h: geluidsniveau | x | x | |||||||||
i: (brand)veiligheid | x | x |
Indien afstanden op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan meer dan wel minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande afstanden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat hoogten of dakhellingen van bouwwerken die zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan meer dan wel minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
Het is in afwijking van het bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen, verboden te bouwen:
Het bepaalde in 15.3.1 geldt niet voor:
Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.3 onder a en b, mits:
Het is verboden de in dit plan opgenomen gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de gronden gegeven bestemming.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Verordening ruimte te verwijderen Natuur Netwerk Brabant' worden de gronden onttrokken aan het Natuur Netwerk Brabant en de daarbij behorende gebiedsbescherming.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen groenblauwe mantel' worden de gronden toegevoegd aan de groenblauwe mantel en de daarbij behorende regels.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperking veehouderijen' is vestiging van en/of omschakeling naar veehouderijen niet toegestaan.
De gronden ter plaatse van de aanduiding Overige zone - cultuurhistorisch vlak zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd op behoud, herstel en/ of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - van toepassingverklaring beheersverordening' blijven de regels van de beheersverordeningen 'Buitengebied Baarle-Nassau' met identificatienummer NL.IMRO.0744.BVOintveehouderij-d001 en 'Buitengebied Ulicoten-Noord en Baarle-Nassau-Oost' met idcentificatienummer NL.IMRO.0744.BVOUnoordBNoost-d001 onverkort van toepassing, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.9.1 onder a voor het toestaan van lichtmasten, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat gebouwd wordt met een geringe mate van afwijking van de plaats en de richting van de bebouwings- en bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de verbeeldingen ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling of indeling van de gronden dit vergt en mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.
Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat wordt afgeweken van de voorgeschreven afstandsmaat ten opzichte van de zijdelingse en achterste perceelgrens ten behoeve van het bouwen tot op de perceelgrens, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat wordt afgeweken van de op de verbeeldingen of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, voor zover daarvoor geen bijzondere afwijkingsbevoegdheid in deze regels is opgenomen, mits deze met niet meer dan 10% worden veranderd. Deze afwijkingsbevoegdheid is niet van toepassing op oppervlaktematen boven 100 m² en inhoudsmaten boven 250 m³.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Baarle-Nassau, herziening 2'.