direct naar inhoud van Artikel 21 Algemene wijzigingsregels
Plan: Ommel komgebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0743.BP02010003-VS01

Artikel 21 Algemene wijzigingsregels

21.1 Algemene regels tot wijziging
21.1.1 Wijziging in verband met geringe afwijkingen of onnauwkeurigheden

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot niet meer dan 2 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de kaart, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.

21.1.2 Wijziging in verband met verschuiving van het bouwvlak en/of de aanduiding 'bijgebouwen'

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van een verschuiving van het bouwvlak en/of de begrenzing van de aanduiding 'bijgebouwen' onder de voorwaarden dat:

  • a. het bouwvlak/de aanduiding 'bijgebouwen' aan de zijde van de voorgevel verschuift richting de bestemming 'Verkeer';
  • b. het bouwvlak/de aanduiding bijgebouwen niet voor de voorgevel van aangrenzende woningen is gelegen;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak niet toeneemt;
  • d. de verschuiving inpasbaar is vanuit het stedenbouwkundig ruimtelijke beeld;
  • e. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • f. geen sprake is van planologische en/of milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan door middel van noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • g. voor het overige aangesloten wordt bij de bouwregels voor het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' van onderliggende bestemming.
21.1.3 Wijziging voor het uitbreiden van hoofdgebouwen tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het uitbreiden van hoofdgebouwen tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens (vergroting van het bouwvlak richting de zijdelingse perceelsgrens) onder de voorwaarden dat:

  • a. het hoofdgebouw c.q. het bouwvlak aan één zijde minimaal 2,5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens is gelegen;
  • b. de diepte van het uit te breiden hoofdgebouw c.q. bouwvlak gelijk is aan de diepte van het aangeduide bouwvlak;
  • c. het bouwvlak maximaal 5 meter in zijdelingse richting mag worden vergroot;
  • d. de uitbreiding inpasbaar is vanuit het stedenbouwkundig ruimtelijke beeld;
  • e. de uitbreiding is gelegen binnen het stedelijk gebied zoals begrensd in de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant en opgenomen in bijlage 6 bij deze regels;
  • f. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • g. geen sprake is van planologische en/of milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan door middel van noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • h. voor het overige aangesloten wordt bij de bouwregels voor het bouwvlak van onderliggende bestemming.
21.2 Wijziging voor het realiseren van een multifunctionele accommodatie

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied 1' de bestemming wijzigen ten behoeve van de bouw van een multifunctionele accommodatie en woningen onder de voorwaarden dat:

  • a. de oppervlakte van het bouwvlak voor de multifunctionele accommodatie maximaal 900 m2 bedraagt;
  • b. de goot- en bouwhoogte van de multifunctionele accommodatie respectievelijk maximaal 6,50 meter en 11,50 meter bedraagt;
  • c. horeca is toegestaan;
  • d. maximaal drie woningen worden opgericht;
  • e. de woningbouw past binnen de provinciale woningbouwprognoses;
  • f. de woningbouw past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • g. geen sprake is van planologische en/of milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan door middel van noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • h. op eigen terrein in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien;
  • i. de ontwikkeling inpasbaar is vanuit het stedenbouwkundige en ruimtelijke beeld;
  • j. in het wijzigingsplan bouwvlak, aanduiding 'bijgebouwen', bouwhoogten, kapvormen, aantallen en uitgiftecategorie van de woning c.q. soort woningen worden aangegeven;
  • k. de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden, die tengevolge van de beoogde ontwikkeling verdwijnen, door landschappelijke kwaliteitsverbetering elders binnen de gemeente Asten worden gecompenseerd. Met de bouw van de multifunctionele accommodatie en/of de woningen mag niet eerder worden begonnen dan nadat de aanleg en de instandhouding van de maatregelen in het kader van de landschappelijke kwaliteitsverbetering verzekerd zijn;
  • l. het verhaal van kosten van de grondexploitatie, als bedoeld in de Wro, verzekerd is.