direct naar inhoud van Artikel 26 Wijzigingsregels
Plan: BP Woongebieden Asten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0743.BP02009001-VS01

Artikel 26 Wijzigingsregels

26.1 Algemeen

Burgemeester en Wethouders kunnen een bestemming wijzigen conform het bepaalde in artikel 26.2. dan wel conform het bepaalde in artikel 26.3. tot en met artikel 26.10. mits in artikel 3 tot en met artikel 17 hiernaar verwezen wordt. Hierbij dient de procedure zoals opgenomen in artikel 3.6 Wro te worden gevolgd.

26.2 Algemene regels tot wijziging
26.2.1 Wijziging in verband met geringe afwijkingen of onnauwkeurigheden

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot niet meer dan 2 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de kaart, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.

26.2.2 Wijziging in verband met verschuiving van het bouwvlak en/of de aanduiding 'bijgebouwen'

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van een verschuiving van het bouwvlak en/of de begrenzing van de aanduiding 'bijgebouwen' onder de voorwaarden dat:

  • a. het bouwvlak/de aanduiding 'bijgebouwen' aan de zijde van de voorgevel verschuift richting de bestemming 'Verkeer';
  • b. het bouwvlak/de aanduiding bijgebouwen niet voor de voorgevel van aangrenzende woningen is gelegen;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak niet toeneemt;
  • d. de verschuiving inpasbaar is vanuit het stedenbouwkundig ruimtelijke beeld;
  • e. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • f. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • g. voor het overige aangesloten wordt bij de bouwregels voor het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' van onderliggende bestemming.
26.2.3 Wijziging voor het uitbreiden van hoofdgebouwen tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het uitbreiden van hoofdgebouwen tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens (vergroting van het bouwvlak richting de zijdelingse perceelsgrens) onder de voorwaarden dat:

  • a. het hoofdgebouw c.q. het bouwvlak aan één zijde minimaal 2,5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens is gelegen;
  • b. de diepte van het uit te breiden hoofdgebouw c.q. bouwvlak gelijk is aan de diepte van het aangeduide bouwvlak;
  • c. het bouwvlak maximaal 5 meter in zijdelingse richting mag worden vergroot;
  • d. de uitbreiding inpasbaar is vanuit het stedenbouwkundig ruimtelijke beeld;
  • e. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • f. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • g. voor het overige aangesloten wordt bij de bouwregels voor het bouwvlak van onderliggende bestemming.
26.3 Wijziging voor het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Bedrijf-Nutsvoorzieningen' voor het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, onder de voorwaarden dat:

  • a. voldaan wordt aan de voorwaarde dat de hoogte van een mast niet meer bedraagt dan 40,00 m en 65,00 m boven NAP;
  • b. deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;
  • c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • d. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • e. zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 6 van deze regels.
26.4 Wijziging in 'extra woning'

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied 1' een extra woning toestaan, onder de voorwaarden dat:

  • a. één nieuwe woning wordt opgericht;
  • b. de woningbouw past binnen de provinciale woningbouwprognoses;
  • c. de woningbouw past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • d. (voormalige en overtollige) (bedrijfs)gebouwen worden gesloopt;
  • e. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • f. de woning inpasbaar is vanuit het stedenbouwkundig ruimtelijke beeld;
  • g. in het wijzigingsplan bouwvlak, aanduiding 'bijgebouwen', bouwhoogten, kapvormen, aantallen en uitgiftecategorie van de woning c.q. soort woningen worden aangegeven.
  • h. het verhaal van kosten van de grondexploitatie, conform artikel 6.12 Wro, verzekerd is.
26.5 Wijziging in de bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen', onder de voorwaarden dat:

  • a. de huidige activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. de woningbouw past binnen de provinciale woningbouwprognoses;
  • c. de woningbouw past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • d. binnen de bestemming 'Agrarisch-Agrarisch bedrijf' maximaal één nieuwe woning mag worden opgericht;
  • e. (voormalige en overtollige) (bedrijfs)gebouwen worden gesloopt;
  • f. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • g. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
  • h. in het wijzigingsplan bouwvlakken, bijgebouwen, bouwhoogten, kapvormen, aantallen en soort woningen worden aangegeven.
  • i. het verhaal van kosten van de grondexploitatie, conform artikel 6.12 Wro, verzekerd is.
26.6 Wijziging in de bestemming 'Water'

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Water', gehoord het Waterschap, ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, onder de voorwaarden dat:

  • a. de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
  • b. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • c. de ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
  • d. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • e. aangesloten wordt bij het bepaalde in artikel 14 van deze regels.
26.7 Wijziging van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie

Burgemeester en Wethouders kunnen de dubbelbestemming Archeologie:

  • a. verwijderen van de plankaart, mits na concreet onderzoek is aangetoond en na advies van een deskundige organisatie is gebleken dat de noodzaak voor bescherming van de archeologische waarden niet (meer) aanwezig is;
  • b. toevoegen aan de plankaart, mits na onderzoek is gebleken dat in bepaalde gebieden beschermingswaardige archeologische sporen aanwezig zijn.
26.8 Wijziging voor het inpandig realiseren van extra woningen

Burgemeester en wethouders kunnen toestemming verlenen voor het realiseren van extra woningen binnen de bestaande bouwmassa (woningsplitsing), onder de voorwaarden dat:

  • a. het een gebouw betreft ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • b. het oorspronkelijke gebouw een inhoud heeft van ten minste 750 m³;
  • c. de cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het gebouw behouden blijven;
  • d. (voormalige en ovetollige) (bedrijfs)gebouwen worden gesloopt;
  • e. de woningbouw past binnen de provinciale woningbouwprognose;
  • f. de woningbouw past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • g. iedere woning na splitsing, een inhoud heeft van ten minste 350 m³;
  • h. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van de bouw met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • i. op eigen terrein in de parkeerbehoefte, op basis van de normering in het GVVP, in voldoende mate wordt voorzien;
  • j. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- of bedrijfsmilieu ontstaan;
  • k. het verhaal van kosten van de grondexploitatie, conform artikel 6.12 Wro, verzekerd is.
26.9 Wijziging voor de bouw van twee woningen

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied 2' de bouw van twee woningen toestaan, onder de voorwaarden dat:

  • a. de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. maximaal twee nieuwe woningen worden opgericht;
  • c. de woningbouw past binnen de provinciale woningbouwprognoses;
  • d. de woningbouw past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • e. (voormalige en overtollige) (bedrijfs)gebouwen worden gesloopt;
  • f. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • g. de woning inpasbaar is vanuit het stedenbouwkundig ruimtelijke beeld;
  • h. in het wijzigingsplan bouwvlak, aanduiding 'bijgebouwen', bouwhoogten, kapvormen, aantallen en uitgiftecategorie van de woning c.q. soort woningen worden aangegeven.
  • i. het verhaal van kosten van de grondexploitatie, conform artikel 6.12 Wro, verzekerd is.
26.10 Wijziging voor het oprichten van een kinderboerderij

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied 3' een kinderboerderij toestaan, onder de voorwaarden dat:

  • a. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • b. een kinderboerderij inpasbaar is vanuit het stedenbouwkundig ruimtelijke en landschappelijke beeld;
  • c. in het wijzigingsplan de omvang van de kinderboerderij inclusief bijbehorende bebouwing met bestemmingsvlak, bouwvlak, bouwhoogten, kapvormen en erfafscheidingen worden aangegeven;
  • d. het verhaal van kosten van de grondexploitatie, conform artikel 6.12 Wro, verzekerd is.