direct naar inhoud van Artikel 25 Ontheffingsregels
Plan: BP Woongebieden Asten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0743.BP02009001-VS01

Artikel 25 Ontheffingsregels

25.1 Algemeen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen conform het bepaalde in artikel 25.2. dan wel conform het bepaalde in artikel 25.3 tot en met artikel 25.14 mits in artikel 3 tot en met artikel 17 hiernaar verwezen wordt. Bij deze ontheffingen dient de procedure zoals in artikel 27.1 beschreven, gevolgd te worden.

25.2 Algemene regels tot ontheffing
25.2.1

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van het plan ten aanzien van:

  • a. de bebouwing van niet voor 'Wonen' bestemde gronden met gebouwen en andere bouwwerken, ten dienste van het openbare nut met een hoogte van niet meer dan 3,25 m en een inhoud van niet meer dan 50 m3, onder de voorwaarden dat:
    • 1. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
    • 2. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het toestaan van evenementen die met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld jaarlijks) plaatsvinden en een planologische relevantie hebben vanwege de duur van de activiteit (inclusief het opbouwen en afbreken) en/of de vanwege de omvang van de activiteit (aantal deelnemers/toeschouwers),onder de voorwaarden dat:
    • 1. de evenementen zijn toegestaan in het kader van de evenementennota;
    • 2. het evenement maximaal 5 dagen betreft inclusief opbouwen, inrichten, afbreken en opruimen;
    • 3. er geen horeca ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement;
    • 4. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
    • 5. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien;
    • 6. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
    • 7. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
25.2.2

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels ontheffing kan worden verleend, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de regels binnen de bestemmingen Gemengd, Groen, Maatschappelijk, Sport, Verkeer, Wonen, Wonen-Garageboxen en Wonen-Woonwagen van het plan voor:

  • a. het oprichten of uitbreiden van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot een hoogte van maximaal 15 meter. Voor lichtmasten is een maximale hoogte van 20 meter toegestaan;
  • b. het uitbreiden van een gebouw ten behoeve van een detailhandel-, kantoor- en horecafunctie tot maximaal 1.000 m²;
  • c. het uitbreiden van een bedrijfsgebouw ten behoeve van een bedrijf behorend tot de milieucategorie I en II tot maximaal 1.000 m²;
  • d. het uitbreiden van een gebouw ten behoeve van een maatschappelijke voorziening tot maximaal 1.000 m²;
  • e. de aanleg of aanpassing van parkeer-,weg-, water- en/of groenvoorzieningen;
  • f. het wijzigen van het gebruik van onbebouwde gronden, niet ten behoeve van bouwen;
  • g. het uitbreiden van een bouwwerk ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer en het wegverkeer tot maximaal 1.000 m²;
  • h. het uitbreiden van een gebouw ten behoeve van recreatieve voorzieningen en sportvoorzieningen tot maximaal 1.000 m².
25.2.3

De in 25.2.2 genoemde ontheffingen mogen slechts worden verleend indien:

  • a. voldaan wordt aan het vereiste van een goede ruimtelijke onderbouwing van de voorgestane ontwikkeling, waaronder mede wordt begrepen dat uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken moet blijken dat de gronden geschikt zijn voor de beoogde ontwikkeling;
  • b. er geen sprake is van strijd met het provinciaal of nationaal ruimtelijk beleid;
  • c. er geen sprake is van strijd met relevante wet- en regelgeving;
  • d. een watertoets is uitgevoerd. Deze voorwaarde geldt niet wanneer op voorhand vaststaat dat bij het project geen waterhuishoudkundig relevante aspecten aan de orde zijn;
  • e. deze naar aard en omvang passen binnen de ruimtelijke (stedenbouwkundig en functioneel) uitgangspunten van het bestemmingsplan en de aard, schaal en functie van de kern.
25.3 Ontheffing voor een aan huis gebonden beroep, aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep, aan huis gebonden bedrijf of ambachtelijk bedrijf, mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:

  • a. de (bedrijfs)activiteiten zich beperken tot een oppervlakte van maximaal 50 m² onder de voorwaarde dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. de activiteiten uitsluitend door de bewoner uitgevoerd worden;
  • c. de activiteiten qua aard en omvang passen in een woonomgeving waarbij de activiteiten geen ernstige of onevenredige hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
  • d. de activiteiten niet vergunningsplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer;
  • e. het aan huis gebonden bedrijven betreft zoals opgenomen in bijlage 5 bij deze regels of het bedrijfsactiviteiten betreffen van categorie 1-bedrijven volgens de toegesneden Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 1 is opgenomen bij deze regels, dan wel naar oordeel van Burgemeester en wethouders daarmee vergelijkbare activiteiten;
  • f. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane gebruik;
  • g. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • h. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

25.4 Ontheffing voor het overschrijden van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van een groter dan het toegelaten oppervlak aan bijgebouwen, onder de voorwaarden dat:

  • a. de oppervlakte aan bijgebouwen met niet meer dan 20% wordt overschreden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag het vlak voor niet meer dan 50% worden bebouwd;
  • c. sprake is van een CIZ-indicatie of daarmee vergelijkbare indicatie;
  • d. de noodzaak vanuit een goede of doelmatige functionele, stedenbouwkundige, bouwkundige of architectonische inpassing wordt aangetoond;
  • e. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
  • f. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
25.5 Ontheffing voor het overschrijden van de maximale hoogte van erfafscheidingen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van erfafscheidingen met een hoogte van maximaal 2,00 meter op een afstand van minder dan 1,00 meter uit de bestemming Verkeer of Groen onder de voorwaarden dat:

  • a. de erfafscheiding minimaal 1,00 meter achter de lijn in het verlengde van de feitelijke voorgevel van de woning (gelet op de oriëntatie van de woning en situering van de woning op het perceel) ligt;
  • b. gelet op de situering en/of wijze van uitvoering van de erfafscheiding, geen nadelige gevolgen voor de verkeersveiligheid ontstaan;
  • c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
  • d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
25.6 Ontheffing voor het realiseren van een mantelzorgvoorziening in een vrijstaand bijgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor realisering van een mantelzorgvoorziening in een vrijstaand bijgebouw, onder de voorwaarden dat:

  • a. de mantelzorgvoorziening bedoeld is voor de huisvesting van één huishouden;
  • b. de behoefte aan mantelzorg aangetoond is;
  • c. de woonruimte geen eigen huisnummer heeft;
  • d. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening maximaal 80 m² bedraagt;
  • e. de mantelzorgvoorziening qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
  • f. de mantelzorgvoorziening niet leidt tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
  • g. zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als woonruimte wordt beëindigd.
25.7 Ontheffing voor kamerverhuur

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor kamerverhuur in een woning en/of aangebouwde bijgebouwen, onder de voorwaarden dat:

  • a. aangetoond wordt dat kamerverhuur noodzakelijk is vanuit een behoefte van bedrijven uit de directe omgeving aan (tijdelijke) werknemers of voor de huisvesting van jongeren;
  • b. deze huisvesting plaatsvindt binnen de bestaande bebouwing;
  • c. er minimaal 12 m² verblijfsgebied per persoon aanwezig is;
  • d. het aantal personen dat een kamer huurt per woning inclusief aangebouwde bijgebouwen niet meer bedraagt dan 6;
  • e. binnen een straal van 150 meter maximaal één locatie voor kamerverhuur is toegestaan;
  • f. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
  • g. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
25.8 Ontheffing voor het plaatsen van een woonwagen/bouwen van een woning en bijgebouwen buiten het bouwvlak respectievelijk de aanduiding 'bijgebouwen'

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het plaatsen van een woonwagen/vrijstaande woning en bijgebouwen buiten het bouwvlak- respectievelijk de aanduiding 'bijgebouwen', onder de voorwaarden dat:

  • a. Per standplaats maximaal 1 woonwagen/woning is toegestaan;
  • b. het bebouwingspercentage per standplaats ten hoogste 75% mag bedragen;
  • c. per woonwagen/woning 1 parkeerplaats op de standplaats bij de woonwagen/woning, op eigen terrein, moet worden gerealiseerd. De afmetingen van laatstgenoemde parkeerplaats moeten ten minste 2.50 m x 6.00 m bedragen. Deze parkeerplaats dient vanaf de openbare weg per auto bereikbaar te zijn;
  • d. het overige bepaald in artikel 17.2. onverminderd van toepassing blijft;

met dien verstande dat:

    • 1. op de desbetreffende standplaats geen woonwagen en/of bebouwing aanwezig is, die niet aan de bebouwingsregels, zoals genoemd in artikel 17.2. voldoet;
    • 2. in het verleden geen eerdere toepassing van deze ontheffing van de bouwregels heeft plaatsgehad,
    • 3. geen (brand)onveilige situaties ontstaan of kunnen ontstaan zowel op de desbetreffende standplaats, als op de aangrenzende standplaatsen;
    • 4. de bereikbaarheid van de woonwagen en/of bebouwing is gegarandeerd, zowel op de desbetreffende standplaats, als op de aangrenzende standplaatsen;
    • 5. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
    • 6. belangen van aangrenzende standplaatsen, waaronder privacy, bezonning, licht- en luchttoetreding, niet onevenredig worden geschaad.

25.9 Ontheffing voor een grotere hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een grotere hoogte dan is toegestaan onder de voorwaarden dat:

  • a. de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van het aangrenzende bestaande hoofdgebouw;
  • b. het geen erfafscheidingen betreft;
  • c. deze bouwwerken, geen gebouw zijnde, vanuit het oogpunt van bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
  • d. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • e. deze bouwwerken, geen gebouw zijnde, zich niet verzetten tegen de omgevingscriteria van de Welstandsnota;
  • f. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • g. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
25.10 Ontheffing voor categorie 3 bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor bedrijven in categorie 3 van de toegesneden lijst van bedrijfstypen, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels, mits:

  • a. de activiteiten van de betreffende bedrijven qua afstand, naar aard en invloed op de omgeving gelijk zijn te stellen met bedrijven in de categorieën 1 en 2 van deze lijst;
  • b. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
  • c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • d. het niet betreft: geluidhinder veroorzakende inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieuhinder.
25.11 Ontheffing voor kunstwerken, kunstobjecten, speelvoorzieningen en vlaggenmasten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels met betrekking tot de bebouwing ten behoeve van de oprichting van kunstwerken, kunstobjecten, speelvoorzieningen en vlaggenmasten, mits:

  • a. deze qua aard en omvang in de omgeving passen met een maximum oppervlakte van 10 m² per object;
  • b. in het geval van speelvoorzieningen: de bodem blijkens een vooraf ingesteld bodemonderzoek niet zodanig is verontreinigd dat wettelijke bezwaren bestaan tegen oprichting;
  • c. de bouwhoogte van kunstwerken, kunstobjecten en vlaggenmasten maximaal 8,00 meter bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen maximaal 4,00 meter bedraagt.
25.12 Ontheffing voor het oprichten van bouwwerken

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 8.2., ten behoeve van het oprichten van bouwwerken onder de voorwaarden dat:

  • a. deze noodzakelijk zijn met het oog op natuurbeheer, zoals een wildhut of observatiepost;
  • b. het bouwwerken betreffen ter ondersteuning van het extensief recreatief medegebruik;
  • c. deze qua aard en omvang in de omgeving passen met een maximum van 10 m² per object;
  • d. de hoogte niet meer bedraagt dan 3,25 meter behoudens wanneer het een observatiepost betreft de hoogte niet meer bedraagt dan 11,50 meter;
  • e. de te beschermen natuurlijke waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad.
25.13 Ontheffing voor het oprichten van andere bebouwing binnen de 'Waterstaat - Waterlopen'

Burgemeester en Wethouders kunnen, gehoord het waterschap, ontheffing verlenen voor het oprichten van andere bebouwing binnen de 'Waterstaat - Waterlopen', onder de voorwaarden dat:

  • a. door het waterschap een ontheffing van de Keur oppervlaktewateren is verleend;
  • b. bebouwing mogelijk is op grond van de ondergeschikte bestemming;
  • c. de bebouwing qua afmetingen voldoet aan de voorwaarden uit de ondergeschikte bestemming;
  • d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
25.14 Ontheffing voor het oprichten van bouwwerken op gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het oprichten van bebouwing op gronden met de dubbelbestemming ' Waarde - Archeologie', onder de voorwaarden dat:

  • a. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming;
  • b. het oprichten van bebouwing niet zal leiden tot verstoring van de archeologische resten omdat niet dieper wordt gegraven dan 30 cm onder maaiveld;
  • c. indien het oprichten van bebouwing kan leiden tot een verstoring van archeologische waarden, aan de vergunning de volgende regels verbonden zijn:
    • 1. technische maatregelen worden getroffen, waardoor archeologische resten in de bodem worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
    • 3. de verplichting om het oprichten van bebouwing te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door Burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • d. de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden van het terrein, naar het oordeel van Burgemeester en wethouders, niet worden verstoord;
  • e. Burgemeester en wethouders deskundig archeologisch advies hebben ingewonnen bij een organisatie die werkt volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).