direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch met waarden
Plan: BP Woongebieden Asten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0743.BP02009001-VS01

Artikel 5 Agrarisch met waarden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch gebruik;
  • b. instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;
  • c. bescherming van aangrenzend bos- en natuurgebied, de zogenaamde buffering;
  • d. ontsluiting van de afzonderlijke percelen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. extensief recreatief medegebruik.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 29.2.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op of in de voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke ter plaatse noodzakelijk zijn uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening waarbij advies ingewonnen wordt bij een deskundige dan wel uit een oogpunt van beheer en onderhoud overeenkomstig de doeleinden, waaronder begrepen beperkte voorzieningen ten behoeve van extensieve recreatie.

5.2.2 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,25 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte niet meer dan 1,00 meter mag bedragen.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 23.4.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt verstaan het gebruik van de grond:

  • a. als staan- of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • b. als sport- en wedstrijdterrein, parkeerterrein, buitenmanege of lig- en speelweide;
  • c. voor het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren, (brom)fietsen of mountainbikes;
  • d. voor het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren, (brom)fietsen of mountainbikes;
  • e. voor militaire oefeningen, met uitzondering van marsoefeningen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen;
  • f. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • g. als terrein voor het aanbrengen en het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet;
  • h. voor het scheuren van grasland;
  • i. voor het opslaan van mest(stoffen);
  • j. voor opslagdoeleinden, zoals onder ander het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen alsmede tuinafval.
5.5 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden op of in de voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 2. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem;
    • 3. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
    • 4. het bebossen van gronden;
    • 5. het bemalen of draineren van gronden en het winnen van water of het anderszins verlagen van de grondwaterstand;
    • 6. het verrichten van exploratie- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen;
    • 7. het aanbrengen en/of aanleggen van oeverbeschoeiingen en het graven en/of aanleggen van waterlopen;
    • 8. het verwijderen van graften, bosstroken en/of grasbanen.
  • b. Het in artikel 5.5. onder a. bepaalde is niet van toepassing voor:
    • 1. normale onderhoudswerkzaamheden;
    • 2. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
    • 3. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
    • 4. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
  • c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.5. onder a. zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen van de in artikel 5.5. onder a. genoemde waarden, belangen en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.
  • d. Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning de in artikel 3.18 Wro gegeven procedure.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid.

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' wijzigen:

  • a. in de bestemming 'Water' conform het bepaalde in artikel 26.6.;
  • b. in de bestemming 'Bedrijf-Nutsvoorziening' conform het bepaalde in artikel 26.3.