direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Plan: BP Woongebieden Asten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0743.BP02009001-VS01

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bestaande, ter plaatse reeds gevestigde agrarische bedrijven;
  • b. agrarische bedrijven met een geheel of in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering waarbij intensieve veehouderij is uitgesloten;
  • c. wonen in bedrijfswoningen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • e. en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 29.2.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van de in artikel 4.1. genoemde doeleinden;
  • b. maximaal één bedrijfswoning per bouwperceel;
  • c. bijgebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Regels ter plaatse van het bouwvlak
  • a. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden gebouwd.
  • b. De goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, mag niet meer bedragen dan 7,00 meter.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen, geen woning zijnde, mag niet meer bedragen dan 10,00 meter.
  • d. De hoogte van mest- en waterbassins mag niet meer bedragen dan 8,50 meter.
  • e. De hoogte van silo's mag niet meer bedragen dan 15,00 meter.
  • f. De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³ (inclusief aangebouwde bijgebouwen).
  • g. De goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 5,50 meter bedragen.
  • h. De bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 10,00 meter bedragen.
  • i. De gezamenlijke oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning mag niet meer dan 80 m² bedragen.
  • j. De goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3,25 meter bedragen.
  • k. De bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5,50 meter bedragen.
  • l. De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer dan 15 meter bedragen.
4.2.3 Overige regels met betrekking tot de bebouwing
  • a. Op de gronden gelegen buiten het bouwvlak mogen geen teeltondersteunende voorzieningen, zoals containervelden, ondersteunend glas, boogkassen, hagelschermen en regenkappen worden gebouwd.
  • b. Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,25 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de hoogte:
  • 1. voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of de bijgebouwgrens niet meer dan 1,00 meter; en
  • 2. achter de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijgebouwgrens niet meer dan 2,00 meter mag bedragen.
  • c. Binnen het bestemmingsvlak mag minimaal 1,00 meter achter de voorgevel van de bedrijfswoning een carport gebouwd worden met een oppervlakte van maximaal 25 m² en een hoogte van 3,25 meter.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, nadere eisen stellen conform het bepaalde in artikel 23.4.

4.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitgezonderd erfafscheidingen, met een grotere hoogte dan 3,25 meter conform het bepaalde in artikel 25.9.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Specifieke gebruiksregels van de gronden

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wro. wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. parkeren;
  • b. groen en/of tuin;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • d. oppervlakteverhardingen;
  • e. opslag, overeenkomstig het normale toegelaten gebruik.

4.5.2 Specifieke gebruiksregels van de opstallen

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt verstaan het gebruik van de opstallen:

  • a. voor bewoning, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft;
  • b. voor ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • c. voor detailhandel en groothandel, anders dan ondergeschikt en voortvloeiend uit het toegestane gebruik;
  • d. voor dienstverlening;
  • e. voor horeca;
  • f. voor verblijfsrecreatie;
  • g. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
  • h. voor industriële doeleinden;
  • i. als seksinrichting of escortbedrijf;
  • j. voor opslag, anders dan in verband met het toegestane gebruik, die valt onder de Wet milieubeheer.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen' conform het bepaalde in artikel 26.5.