Noardburgum, waterpark Zwartkruis
Status: | ontwerp |
Identificatie: | NL.IMRO.0737.14BPIX-vg01 |
Plantype: | bestemmingsplan |
Regels bestemmingsplan Noardburgum, waterpark Zwartkruis
Inhoudsopgave
Regels bestemmingsplan Noardburgum, waterpark Zwartkruis
Artikel 4 Recreatie - Jachthaven
Artikel 5 Recreatie – Verblijfsrecreatie 1
Artikel 6 Recreatie – Verblijfsrecreatie 2
Artikel 7 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 9 Waarde - Archeologie
Artikel 10 Waterstaat - Waterstaatkundige functie
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Artikel 12 Algemene aanduidingregels
Artikel 13 Algemene bouwregels
Artikel 14 Algemene gebruiksregels
Artikel 15 Voorwaardelijke verplichting parkeren
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- SLOTREGELS
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1 plan
het bestemmingsplan Noardburgum, waterpark Zwartkruis van de gemeente Tytsjerksteradiel, met IMRO code NL.IMRO.0737.14BPIX;
2 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0737.14BPIX;
3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
5 aan- en afmeersteiger
constructie aan een oever of kade, in of op het water, die hoofdzakelijk dient voor het aanleggen en ligplaats innemen van vaartuigen;
6 archeologische waarden
de waarden die verband houden met het zich in de bodem bevinden van voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde van algemeen belang zijn;
7 bar
een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
9 bebouwingspercentage
een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, dit met inbegrip van de oppervlakte van (overdekte) bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
10 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
11 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar in aantoonbare relatie staat tot de bestemming van het gebouw of het terrein;
12 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
13 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
14 bestaand
bij bouwwerken:
bouwwerken die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaand, in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
bij het overige gebruik:
het gebruik dat bestaand was ten tijde van het van kracht worden van dit plan;
15 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
16 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
17 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met dak.
18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
19 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
20 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
21 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
22 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
24 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
25 café
een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende de dag en een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
26 cultuurgrond
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden (gronden ten behoeve van houtteelt daaronder begrepen) met uitzondering van bosgronden;
27 chalet
een onderkomen voor recreatieve bewoning met een lichte constructie welke niet duurzaam met de aarde verbonden is, in zijn geheel of in enkele delen kan worden verplaatst en niet als stacaravan aangemerkt kan worden;
28 cultuurhistorische waarden
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;
29 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
30 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Met bedrijfsmatige activiteiten worden gelijkgesteld structureel hobbymatige activiteiten, zoals meer dan incidentele / min of meer permanente detailhandel door particulieren (bijvoorbeeld in gebruikte goederen);
31 dienstverlenend bedrijf en of dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten op administratief, adviesgevend, financieel, informatietechn(olog)isch, intermediair, juridisch, (lichaams)verzorgend, ontwerptechnisch, (para-/ sociaal-)medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen terrein, alsmede uitzend- en/of detacheringsbedrijven, uitleen- en/of verhuurbedrijven in kleinschalige roerende goederen, zoals video- of bibliotheken, één en ander evenwel met uitzondering van een seksinrichting, uitleen- en verhuurbedrijven in grootschalige roerende goederen, zoals transportmiddelen, machines of werktuigen en reparatie- en herstelbedrijven, waaronder een garagebedrijf;
32 ecologische voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het behoud, het herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden, zoals faunapassages, faunaduikers, wildrasters, zowel in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als werken, geen bouwwerk zijnde;
33 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
34 erker
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woonhuis op de eerste bouwlaag, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling;
35 erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
36 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
37 gebruiksmogelijkheden
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
38 geluidsbelasting
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
39 geluidsgevoelige functies
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
40 geluidsgevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
41 geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
42 hoekerker
een erker die aan twee gevels van een woonhuis is gebouwd;
43 hogere grenswaarde
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
44 horecabedrijf
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
45 horecabedrijf categorie 1
een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet- of licht- alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit- restaurant, snackbar, snack-kiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
46 horecabedrijf categorie 2
een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesvertrekking of een zalencentrum;
47 horecabedrijf categorie 3
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het ’s avonds en/of ‘s nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-/dancing, discotheek, nachtclub, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
48 horecabedrijf categorie 4
een horecabedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een caférestaurant;
49 horecavloeroppervlakte
de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, waaronder terrassen (exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, e.d.);
50 hotel
een horecabedrijf waar tegen vergoeding, naast logies ook maaltijden en dranken kunnen worden verstrekt;
51 houtwal
zie dykswâl;
52 jachthaven
haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van recreatie- of pleziervaartuigen;
53 kampeermiddel
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk, chalet of stacaravan zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatieve bewoning;
54 kampwinkel
een winkel ten behoeve van gebruikers van een recreatieterrein of een andere verblijfsrecreatieve voorziening;
55 kampeerterrein
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
56 kantine
een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling;
57 kap
iedere bovenbeëindiging van een gebouw met een zekere helling;
58 kas
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
59 kunstobject
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
60 kunstwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
61 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
62 landschappelijke waarden
waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;
63 logiesverstrekking
een horecabedrijfsactiviteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies en waarbij de logieseenheden zijn ingericht als nachtverblijf, zoals een hotel, pension of kampeerboerderij;
64 meetverschil
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
65 milieusituatie
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
66 natuurwaarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;
67 onderbouw
het doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, dat geheel of grotendeels is gelegen beneden het peil;
68 ondergeschikte horeca
een horecafunctie, gerelateerd aan een bedrijf of instelling, die waarneembaar ondergeschikt is aan de (hoofd)functie(s) van het bedrijf of de instelling en die dient ter ondersteuning van de (hoofd)functies van dat bedrijf of die instelling;
69 overkapping
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
70 peil
indien op of in het land wordt gebouwd:
de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het bouwwerk, met dien verstande dat, indien het bouwwerk zal worden gebouwd op een nog onbebouwd perceel, deze hoogte ten hoogste 0,5 m ligt boven of beneden de hoogte van de kruin van de weg waarop het perceel wordt ontsloten, eventueel natuurlijk aanwezige reliëfverschillen buiten beschouwing gelaten;
indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil gerekend vanaf het laagste punt van het omliggende afgewerkte terrein, incidenteel aangebrachte en ondergeschikte ophogingen en verdiepingen buiten beschouwing gelaten;
indien op of in het water wordt gebouwd:
het ter plaatse door het waterschap ten tijde van de eerste ter inzage legging van het bestemmingsplan vastgestelde waterpeil;
71 pension
een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd, met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, één en ander zonder vermaaksfunctie;
72 persoonlijke dienstverlening
dienstverlening gericht op het persoonlijk welbevinden, de gezondheid en/of op het uiterlijk van personen, zoals een kappersbedrijf, een schoonheidsssalon en/of een (para-)medische praktijk;
73 poel
een van ander oppervlaktewater geïsoleerd stilstaand water;
74 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
75 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
76 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
77 recreatie appartement
recreatiewoning in een gebouw met meerdere recreatiewoningen;
78 recreatieve bewoning
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
79 recreatiewoning
een gebouw dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning, niet zijnde een stacaravan of chalet;
80 recreatiewoonschip
een woonschip dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning;
81 restauratieve voorziening
een voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de medewerkers van dat bedrijf of die instelling, zoals een bedrijfskantine;
82 risicovolle functie
een risicovolle inrichting, een transportroute gevaarlijke stoffen of een buisleiding ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen;
83 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
84 schiphuis
een boven water geplaatst gebouw, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;
85 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
86 slopen
geheel of gedeeltelijk afbreken;
87 stacaravan
een caravan, die of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat - mede gelet op de afmetingen - niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen en niet vast op/in de grond gefundeerd is, in zijn geheel of in enkele delen kan worden verplaatst en niet als chalet aangemerkt kan worden, en bestemd voor recreatieve bewoning;
88 standplaats
het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een ander voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;
89 straat- en bebouwingsbeeld
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
90 verkeersveiligheid
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
91 verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel;
92 verplaatsbaar bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, zoals een chalet of stacaravan, die direct maar niet duurzaam met de aarde is verbonden;
93 volumineuze detailhandel
detailhandel in goederen die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto’s, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair;
94 voorbouwgrens
zie voorgevelrooilijn;
95 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
96 voorgevelrooilijn
de grens van een bouwvlak die naar een weg is gekeerd, met dien verstande dat, indien een bouwvlak grenst aan meerdere wegen of niet grenst aan een weg, de grens van het bouwvlak die door de ligging, de situatie ter plaatse als zodanig moet worden aangemerkt;
97 voorkeurgrenswaarde
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
98 vuurwerkbedrijf
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk, en/of de daarvoor benodigde stoffen;
99 weg
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen kunstwerken, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende parkeergelegenheden;
100 windturbine
een bouwwerk dat is bedoeld om met een draailichaam (rotor) door middel van windvang elektrische energie op te wekken en waarvan de rotor om een horizontale dan wel om een verticale as draait (horizontale respectievelijk verticale windturbine);
101 winkel
een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
102 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden c.q. een daarmee gelijk te stellen samenhangende groep van personen;
103 woonhuis
een gebouw, dat één woning omvat dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
104 woonschip
een zich in het water bevindend object, dat dient als woning;
105 woonsituatie
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Methodiek
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
(Ten aanzien van de wijze van meten op de digitale verbeelding geldt dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.)
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Onderdelen van het bouwwerk gemeten op meer dan 1 m boven het peil, worden meegerekend. Dakoverstekken, luifels, balkons, e.d. worden niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 0,5 meter;
de lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren);
het bebouwde oppervlak:
de som van de oppervlakken van alle op een bouwperceel staande gebouwen en overkappingen;
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
de kortste afstand vanaf enig punt tot de zijdelingse bouwperceelgrens;
de hoogte van een molen:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de kap dan wel, bij het ontbreken daarvan, de draaias van de molen;
de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.2 Meetverschillen
Bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Horeca - 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca – 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
gebouwen ten behoeve van horecabedrijven categorieën 1 en 2;
een kampwinkel;
met daaraan ondergeschikt:
groenvoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
sport-, speel-, en welnessvoorzieningen;
wegen, straten en paden;
water;
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
tuinen, erven en terreinen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder A. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat:
de maximale goot- en bouwhoogte voor een oppervlakte van 150m² ten hoogste 20 meter mag bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder J. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m zal bedragen;
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van masten, niet zijnde antennemasten, en palen ten hoogste 10 m zal bedragen;
de bouwhoogte van antennemasten ten hoogste 15 m zal bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van de gronden overeenkomstig de bestemming 'Horeca - 2' tenzij het landschappelijk inpassingsplan, als bedoeld in bijlage 1A, 1B, 1C, is aangelegd en instandgehouden wordt;
het gebruik van de in lid 3.1 onder A. genoemde bedrijfsgebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden, anders dan als horecabedrijf categorieën 1 en 2;
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 250m² bedraagt.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
3.4.1 Wijzigen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
de vergroting ten hoogste 15% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
de bestaande oppervlakte aan bedrijfsgebouwen met ten hoogste 15% kan worden vergroot;
de goothoogte van een gebouw ten hoogste 10 m zal bedragen;
de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 15 m zal bedragen;
in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 10 m zal bedragen.
3.4.2 Algemene criteria
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 3.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
het straat en bebouwingsbeeld;
de milieusituatie;
de woonsituatie;
de landschappelijke waarden;
de cultuurhistorische waarden;
de archeologische waarden;
de natuurwaarden;
de verkeersveiligheid;
de ontsluitingssituatie;
de parkeersituatie;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 4 Recreatie - Jachthaven
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Jachthaven’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een jachthaven;
gebouwen voor de stalling, opslag, reparatie en onderhoud van recreatievaartuigen, onderdelen van vaartuigen en scheepsbenodigdheden;
stacaravans en/of chalets met daarbij behorende gebouwen;
boven water geplaatste gebouwen (schiphuis), uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;
standplaats voor een kraam ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats';
water;
aan- en afmeersteigers;
oevers en kaden;
met daaraan ondergeschikt:
groenvoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
speelvoorzieningen;
wegen, straten en paden;
waterhuishouding;
openbare nutsvoorzieningen;
productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voeding- en genotmiddelen;
met de daarbijbehorende:
tuinen, erven en terreinen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder B. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen, en zullen de goothoogte en de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven hoogte bedragen;
4.2.1.1 Stacaravans en chalets
Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder C. genoemde bouwwerken en bijbehorende gebouwen gelden de volgende regels:
de oppervlakte per stacaravan of chalet zal ten hoogste 70 m² bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte per stacaravan of chalet indien deze meer bedraagt;
de bouwhoogte van een stacaravan of chalet zal ten hoogste 3,5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
het aantal stacaravans of chalets zal ten hoogste 10 bedragen;
per stacaravan of chalet mag ten hoogste 1 bijbehorend gebouw gebouwd worden;
de oppervlakte van een bij een stacaravan of chalet behorend gebouw zal ten hoogste 15 m² bedragen;
de goothoogte van een bijbehorend gebouw zal ten hoogste 3 m bedragen;
de bouwhoogte van een bijbehorend gebouw zal ten hoogste 4 m bedragen.
4.2.2 Schiphuizen
Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder D. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
de bouwhoogte van een schiphuis zal ten hoogste 7m bedragen;
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder O. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m zal bedragen;
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van masten, niet zijnde antennemasten, en palen ten hoogste 10 m zal bedragen;
de bouwhoogte van antennemasten ten hoogste 15 m zal bedragen;
de bouwhoogte van kranen en andere hefmachines ten hoogste 10 meter zal bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik voor de gronden en bouwwerken voor (permanente) bewoning;
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van andere dan aan een jachthaven gerelateerde bedrijfsdoeleinden;
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden en pleziervaartuig gerelateerde detailhandel, niet zijnde detailhandel in voedings- en genotsmiddelen, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan 775 m²;
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
4.4.1 Functie verruiming bestaande functie(s)
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bestaande bouwvlak zal bedragen;
in een bouwvlak in een aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
het bebouwingspercentage van het bouwperceel ten hoogste 80 zal bedragen;
de goothoogte van een gebouw ten hoogste 10 m zal bedragen;
de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 10 m zal bedragen;
4.4.2 Algemene citeria
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 4.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
het straat- en bebouwingsbeeld;
de milieusituatie;
de woonsituatie;
de landschappelijke waarden;
de cultuurhistorische waarden;
de archeologische waarden;
de natuurwaarden;
de verkeersveiligheid;
de ontsluitingssituatie;
de parkeersituatie;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 5 Recreatie – Verblijfsrecreatie 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
gebouwen voor verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van recreatiewoningen;
water;
met daaraan ondergeschikt:
groenvoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
sport-, speel- en welnessvoorzieningen;
wegen, straten en paden;
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
tuinen, erven en terreinen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Recreatiewoningen
Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder A. genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
de oppervlakte van een recreatiewoning zal ten hoogste 90m² bedragen;
de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 4m bedragen;
het aantal recreatiewoningen zal ten hoogste 41 bedragen;
per gebouw mag te hoogste 1 bijbehorend gebouw gebouwd worden;
de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 15m² bedragen;
de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 4m bedragen.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder I. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van masten, niet zijnde antennemasten, en palen ten hoogste 10 m zal bedragen;
de bouwhoogte van antennemasten ten hoogste 15 m zal bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van de in lid 5.1 onder A. genoemde recreatiewoningen voor permanente bewoning;
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
5.4.1 Wijzigen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;
de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;
5.4.2 Algemene criteria
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 5.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
het straat- en bebouwingsbeeld;
de milieusituatie;
de woonsituatie;
de landschappelijke waarden;
de cultuurhistorische waarden;
de archeologische waarden;
de natuurwaarden;
de verkeersveiligheid;
de ontsluitingssituatie;
de parkeersituatie;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 6 Recreatie – Verblijfsrecreatie 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
gebouwen voor verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van recreatiewoningen;
gebouwen voor verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van appartementengebouwen;
boven het water bevindende bouwwerken (woonschip) ten behoeve van recreatief nachtverblijf met daarbij behorende gebouwen;
water;
aan- en afmeersteigers ten behoeve van de gebuikers van het recreatiepark;
met daaraan ondergeschikt:
groenvoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
sport-, speel-, en welnessvoorzieningen;
wegen, straten en paden;
vlonders
openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
tuinen, erven en terreinen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Recreatiewoningen
Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder A. genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
de oppervlakte van een recreatiewoning zal ten hoogste 90m² bedragen;
de goot- en bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 9 meter bedragen, met dien verstande dat, ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" de bouwhoogte van een recreatiewoning ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte zal bedragen;
het aantal recreatiewoningen zal ten hoogste 59 bedragen;
per recreatiewoning mag ten hoogste één bijbehorend gebouw worden gebouwd;
de oppervlakte van een bij een recreatiewoning behorend gebouw zal ten hoogste 15 m² bedragen;
de hoogte van een bij een recreatiewoning behorend gebouw zal ten hoogste 4 m bedragen.
6.2.2 Appartementen
Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder B. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
de oppervlakte van een appartement zal ten hoogste 100m² bedragen;
de goot- en bouwhoogte van een appartementengebouw zal ten hoogste 7 meter bedragen;
het aantal appartementen zal ten hoogste 20 bedragen;
6.2.3 Woonschepen
Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder C. genoemde bouwwerken en bijbehorende gebouwen gelden de volgende regels:
de oppervlakte per woonschip zal ten hoogste 70 m² bedragen;
de goothoogte van een woonschip zal ten hoogste 7 meter bedragen;
het aantal woonschepen zal ten hoogste 18 bedragen;
per bouwwerk mag ten hoogste één bijbehorend gebouw worden gebouwd;
de oppervlakte van een bij een bouwwerk behorend gebouw zal ten hoogste 15 m² bedragen;
de hoogte van een bij een bouwwerk behorend gebouw zal ten hoogste 4 m bedragen.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder N. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van masten, niet zijnde antennemasten, en palen ten hoogste 10 m zal bedragen;
de bouwhoogte van antennemasten ten hoogste 15 m zal bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van de gronden overeenkomstig de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2' tenzij het landschappelijk inpassingsplan, als bedoeld in bijlage 1A, 1B, 1C, is aangelegd en instandgehouden wordt;
het gebruik van de in lid 6.1 onder A., B., en C. genoemde gebouwen en bouwwerken voor permanente bewoning;
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
Artikel 7 Leiding - Hoogspanningsverbinding
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
een bovengrondse hoogspanningsleiding;
met de daarbij behorende:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere geldende bestemming(en)
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
7.2.2 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
de bouwhoogte van hoogspanningsmasten zal ten hoogste 40,00 m bedragen.
7.2.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 en toestaan dat de in de andere bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, mits:
vooraf advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het aanbrengen van opgaande beplanting;
7.4 Wijzigingsbevoegdheid
7.4.1 Wijzigen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de dubbelbestemming ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ wordt verwijderd, mits:
vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
de leiding permanent buiten gebruik is gesteld, dan wel is verwijderd.
Artikel 8 Leiding - Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende betemming(en), mede bestemd voor:
een hoofdwaterleiding;
met de daarbij behorende:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere geldende bestemming(en)
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomede bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
8.2.2 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2 m bedragen.
8.2.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 en toestaan dat de in de andere bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, mits:
vooraf advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is, in het gebied waarop deze bestemming betrekking heeft, verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemming(en):
het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm;
het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan 30 cm;
het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 30 cm.
8.3.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 8.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
het normale onderhoud betreffen;
reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
8.3.3 Criterium
De in lid 8.3.1 genoemde vergunning zal slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
8.4.1 Wijzigen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de dubbelbestemming ‘Leiding – Water’ wordt verwijderd, mits:
vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
de leiding permanent buiten gebruik is gesteld, dan wel is verwijderd.
Artikel 9 Waarde - Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere geldende bestemming(en)
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd anders dan bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 50 m² wordt uitgebreid.
9.3 Afwijken van de Bouwregels
9.3.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1 en toestaan dat de in de andere bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, mits:
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad; of
de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
een verplichting tot het doen van opgravingen; of
een verplichting de bouwactiviteiten te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is, in het gebied waarop deze bestemming betrekking heeft, verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
het ontgronden en/of afgraven van gronden dieper dan 60 cm ten opzichte van het huidige maaiveld en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 60 cm, tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke historische vindplaatsen worden uitgevoerd;
het graven van watergangen;
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 60 cm ten opzichte van het bestaande maaiveld;
het verlagen van het waterpeil.
9.4.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 9.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
het normale onderhoud betreffen;
reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
op archeologisch onderzoek gericht zijn;
betrekking hebben op een oppervlakte van 50 m² of minder.
9.4.3 Criterium
De in lid 9.4.1 genoemde vergunning zal slechts worden verleend, indien:
geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische waarden van het gebied.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
9.5.1 Wijzigen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ wordt verwijderd.
9.5.2 Criterium
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 9.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied.
Artikel 10 Waterstaat - Waterstaatkundige functie
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat – Waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
werken ten behoeve van de waterstaat, waaronder kaden en dijken;
met de daarbij behorende:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder sluizen en gemalen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere geldende bestemming(en)
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
10.2.2 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10 m bedragen.
10.2.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1 en toestaan dat de in de andere bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, mits:
vooraf is geadviseerd door de betreffende beheerder van de waterstaatkundige functie;
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende (neven)functie van de gronden.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is, in het gebied waarop deze bestemming betrekking heeft, verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemming(en):
het ophogen en afgraven van de gronden ten opzichte van het bestaande maaiveld;
het verwijderen en aanbrengen van verhardingen, waaronder de toegelaten wegen en paden.
10.3.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 10.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
het normale onderhoud betreffen;
reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
10.3.3 Criterium
De in lid 10.3.1 genoemde vergunning zal slechts worden verleend, indien:
geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de waterkerende (neven)functie van de gronden.
10.4 Wijzigingsbevoegdheid
10.4.1 Wijzigen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterstaatkundige functie’ wordt verwijderd, mits:
de waterstaatkundige functie van de gronden is vervallen.
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene aanduidingregels
12.1 geluidzone - industrie
De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – industrie” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten.
12.1.1 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone – industrie”, de volgende regel:
een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
12.1.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.
Artikel 13 Algemene bouwregels
13.1 Welstandscriteria
De door het plan geboden ruimte ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken, kan nader worden ingevuld door de in artikel 12a van de Woningwet bedoelde welstandscriteria.
13.2 Windturbines
Er zullen geen windturbines worden gebouwd.
Artikel 14 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van de gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming(en) toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming(en) toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 15 Voorwaardelijke verplichting parkeren
Op grond van het bepaalde in de planregels mogen de voor de verschillende bestemmingen aangewezen gronden daarvoor slechts worden bebouwd onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's wordt gerealiseerd en in stand gehouden.
Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid zoals onder A. genoemd indien wordt voldaan aan bijlage 2 'parkeernormen' van de bestemmingsplanregels.
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- SLOTREGELS
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid A. met maximaal 10 %.
Sublid A. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid A., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in sublid A., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Sublid A. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Bestemmingsplan Noardburgum Waterpark Zwartkruis met Imro code NL.IMRO.0737.14BPIX van de gemeente Tytsjerksteradiel.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering