direct naar inhoud van Artikel 24: Water - 1
Plan: Aldtsjerk, Wyns en Bartlehiem 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0737.10BPI-vi01

Artikel 24: Water - 1

24.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sloten, vaarten, kanalen, meren en plassen, en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen, al dan niet voor verkeer en vervoer te water;
  • b. kaden en oevers;
  • c. aanleggelegenheid;
  • d. de waterhuishouding;
  • e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke waarden;
  • f. een schiphuis, ter plaatse van de aanduiding “schiphuis”;
  • g. een fierljepschans, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van sport - fierljepschans”;
  • h. liggelegenheden voor (recreatie)vaartuigen, ter plaatse van de aanduiding “ligplaats”;
  • i. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - luchtvaart”;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. het recreatief medegebruik;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. paden;
  • m. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
24.2. Bouwregels
24.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 24.1 onder f. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een schiphuis mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “schiphuis” worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een schiphuis mag ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een schiphuis mag ten hoogste 5,50 m bedragen.
24.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 24.1 onder n. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van palen en masten ten hoogste 10 m zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer op het water ten hoogste 10 m zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van kunstwerken ten hoogste 15 m zal bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van aanleggelegenheden, anders dan aan- en afmeersteigers, ten hoogste 1 m zal bedragen;
    • 5. de oppervlakte van een aanleggelegenheid, anders dan aan- en afmeersteigers, ten hoogste 10 m² zal bedragen;
  • b. er zullen geen windturbines worden gebouwd.
24.3. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als (permanente) liggelegenheid voor (recreatie)vaartuigen;
  • b. het gebruik van recreatievaartuigen of recreatiewoonschepen voor permanente bewoning;
  • c. het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen;
  • d. het gebruik van de gronden als ligplaats voor recreatiewoonschepen.
24.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.4.1. Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
  • c. het graven of dempen van watergangen.
24.4.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 24.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
24.4.3. Voorwaarden

De in lid 24.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden van de gronden.

24.5. Wijzigingsbevoegdheid
24.5.1. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de gronden worden voorzien van de aanduiding “steiger" of “specifieke vorm van recreatie – liggelegenheid (recreatie)vaartuigen”;
  • b. de aanduiding "ligplaats” wordt verwijderd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer op het water ten hoogste 15 m zal bedragen.
24.5.2. Voorwaarden

Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 24.5.1bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.