direct naar inhoud van 3.4 Provinciaal beleid
Plan: Plusmarkt Abcoude
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0736.BPP006kootsuperAbc-va01

3.4 Provinciaal beleid

Structuurvisie 2005-2015 (2009)

Het ruimtelijk beleid van de provincie is neergelegd in het in 2005 vastgestelde Streekplan. Na inwerkingtreding van de Wro (juli 2008) heeft het Streekplan de status van Structuurvisie. De nieuwe Structuurvisie 2013-2025 is in voorbereiding.

Kwaliteit, uitvoering en samenwerking; dit zijn de begrippen die samen de rode draad vormen van het streekplan.

Zorgvuldig, intensief en meervoudig ruimtegebruik kan een bijdrage leveren aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Wij gaan bij ruimtelijke ontwikkelingen, zowel in het stedelijk als in het landelijk gebied, daarom zorgvuldig om met het benutten van de ruimte. Dit geldt zowel voor bestaande als voor nieuwe functies.

Voor woningbouw is het onze ambitie om, bovenop de restcapaciteiten (in bestaande ruimtelijke plannen toebedeelde, maar nog niet gebruikte capaciteiten), gemiddeld ten minste vijftig procent van het totale provinciale woningbouwprogramma (nieuwe inbreiding en uitbreiding) in het bestaande stedelijk gebied te realiseren. Met inbreiden, transformeren, intensiveren en combineren van functies (meervoudig ruimtegebruik) kunnen we dat bewerkstelligen.

Abcoude

De kern Abcoude ligt zowel in het Groene Hart als in het Belvedèregebied Vechtstreek. Om die reden geldt er een restrictief beleid.

De provincie Utrecht gaat uit van een woningbouwprogramma van 200 woningen in Abcoude. Dat past in een terughoudend verstedelijkingsbeleid. Het programma kan grotendeels worden ingevuld door het benutten van restcapaciteit. Daarnaast is er in de kern nog ruimte voor inbreiding en transformatie.

Detailhandel

In de Provinciale Visie Detailhandel (januari 2003) zijn beleidsuitgangspunten voor de verschillende winkelgebiedstypen beschreven. In de Structuurvisie 2005-2015 zijn deze overgenomen.

  • Recreatieve centra: behoud en versterken van de positie van recreatieve centra heeft prioriteit. Ontwikkelingen die de positie van de centra kunnen ondermijnen dienen te worden tegengegaan.
  • Gemakscentra: streven naar een volwaardig en compleet voorzieningenniveau op wijkniveau en voor zover haalbaar op buurtniveau.
  • Grootschalige concentraties: voor grootschalige detailhandelsvestigingen (>1.500 m² bvo per winkel) geldt dat deze zo veel mogelijk dienen aan te sluiten bij bestaande detailhandelsconcentraties en ze moeten goed bereikbaar zijn met openbaar vervoer en per auto.

Bij een aanvraag voor ontwikkeling van detailhandel zijn de gevolgen voor de voorzieningenstructuur van essentieel belang. Hierbij zal conform de provinciale uitgangspunten voornamelijk worden getoetst op grond van de volgende ruimtelijk relevante overwegingen:

  • handhaven van de open ruimte (geen weidewinkels);
  • mobiliteit en milieu (milieubelasting, verkeersdruk, verkeersaantrekkende werking, parkeerproblematiek, shophoppen);
  • kwaliteit van de stad en de stedenbouw (omvang winkels in relatie tot de omgeving);
  • distributieve structuur (aantasting, duurzame ontwrichting of versterking van de distributieve structuur).

Onderzoek zal moeten aantonen in hoeverre de detailhandelsstructuur op lokaal en regionaal niveau gevolgen zal ondervinden van toevoegingen, in hoeverre er bereikbaarheids- en parkeerproblemen zullen gaan optreden en wat de toegevoegde waarde is voor de bestaande detailhandel. In hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan worden de genoemde onderwerpen onderzocht.

Locatiebeleid provincie Utrecht

Het nieuwe provinciale locatiebeleid heeft een veel bredere insteek. Bereikbaarheid is een belangrijk aspect, maar ook economische ontwikkelingsmogelijkheden, milieu en ruimtelijke kwaliteit hebben we in ons beleid geïntegreerd. Vraag en aanbod willen wij met elkaar in evenwicht brengen, zowel kwantitatief als kwalitatief.

We onderscheiden zeven vestigingsmilieus. Deze variëren van hoogstedelijk met een grote mate van functiemenging tot buitenstedelijk met meer specifieke vormen van ruimtegebruik, als de bedrijfsactiviteit zich niet goed laat mengen met wonen of als specifieke eisen worden gesteld aan de bereikbaarheid. Omdat het mengen van functies belangrijk is voor de stedelijke vitaliteit hanteren we als uitgangspunt: mengen waar mogelijk en ontmengen waar nodig.

Het gemengde woonwerkmilieu bevindt zich in gebieden in steden en dorpen waar de woonfunctie dominant is, waaronder Abcoude. Mengen van wonen met andere kleinschalige functies is gewenst, waarbij hinder voor de omwonenden zo veel mogelijk moet worden voorkomen. In plannen voor stedelijke vernieuwing dienen de mogelijkheden voor functieverandering ten gunste van het werken te worden afgewogen.

Het grondgebruik is weinig intensief. Langs de toegangswegen zijn mogelijkheden voor intensiever ruimtegebruik. Hier liggen ook goede mogelijkheden voor het toevoegen van extra functies, zoals kleinschalige bedrijven, kantoren en leisure (sport en horeca) met een lokale aantrekkingskracht.

Dit werkmilieu is matig ontsloten met het openbaar vervoer. De bereikbaarheid met de auto en de fiets is goed. In parkeren voor bedrijven dient zo veel mogelijk op eigen terrein of collectief te worden voorzien. In dit werkmilieu zal in het algemeen de minste milieuhinder optreden.

Provinciale Ruimtelijke Verordening Provincie Utrecht (2009)

Artikel 7.1 Stedelijk gebied

  • Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als 'Stedelijk gebied' bevat bestemmingen en regels voor woningbouw op nieuwe uitbreidingslocaties waarbij de woningbouwaantallen genoemd in bijlage Woningbouwaantallen, onder het kopje nieuwe uitbreiding, richtinggevend zijn. Voor de kernen Maarn, Wilnis en Linschoten zijn de woningbouwaantallen genoemd in de bijlage Woningbouwaantallen onder het kopje restcapaciteit richtinggevend.
  • Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als 'Stedelijk gebied' bevat bestemmingen en regels voor bedrijventerreinen op nieuwe locaties waarbij de maximale bruto-omvang is genoemd in bijlage Bedrijventerreinen. Daarnaast geldt voor de kernen Wijk bij Duurstede, Renswoude en Soesterberg de nettorestcapaciteit genoemd in de bijlage Bedrijventerreinen.
  • Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als 'Stedelijk gebied' bevat bestemmingen en regels die waarborgen dat het locatiebeleid, zoals genoemd in het locatiebeleid, in acht wordt genomen indien het bestemmingsplan voorziet in de realisering of herstructurering van een bedrijventerrein.