de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
- bedrijfsgebouwen
ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, niet zijnde ondergrondse
bouwwerken, met uitzondering van mestkelders;
- één
bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van het
agrarisch bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- tuin/erf, verhardingen en andere bij deze bestemming passende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de navolgende bepalingen:
- binnen een
termijn van drie jaar nadat gestart is met de bouw van een
bedrijfswoning aan de Hoofdweg 85C en binnen een termijn
van twee jaar na het gereedkomen van deze bedrijfswoning dient de
bestaande woning aan de (in de nabijheid gelegen) Westerlandweg 4 te
Mijdrecht gesloopt te worden (gehouden). Voordat deze woning gesloopt
wordt, moet een quickscan flora en fauna worden uitgevoerd. Er mag
alleen gebruik worden gemaakt van de omgevingsvergunning voor het
bouwen van een bedrijfswoning onder de voorwaarden van de afgegeven
bankgarantie en het convenant (zie bijlage);
- gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
- de maximum goot- en bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt 5,5 m respectievelijk 8,0 m;
- de maximum inhoud van de bedrijfswoning bedraagt 700 m³;
- de maximum goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt 3,5 m;
- de woning moet worden afgedekt met een kap met een minimale en maximale hellingshoek van 30° respectievelijk 50º;
- het gezamenlijk maximum oppervlak van bijgebouwen bedraagt 50 m²;
- de maximum goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bedragen 3,0 m respectievelijk 5,0 m;
- de minimum afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen bedraagt 2,5 m;
- de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt 12,0 m.
3 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond
die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan
waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij
de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
Artikel 5 Algemene bouwregels
5.1 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen ruimten gelden de volgende bepalingen:
- Het bouwen van
ondergrondse ruimten is uitsluitend toelaatbaar onder bedrijfswoningen
of bijgebouwen behorende bij bedrijfswoningen;
- Het bouwen van
bedoelde ruimte is uitsluitend toegestaan indien de bijbehorende
voorzieningen voor licht- en luchttoetreding en toegangen zijn
gesitueerd aan de van de weg afgekeerde zijden van het gebouw; aan de
niet van de weg afgekeerde zijde(n) van het gebouw zijn binnen een
strook van 1,0 m vanuit de bovengrondse voorgevel voorzieningen voor
licht- en luchttoetreding voor ondergrondse ruimten toegestaan tot
maximaal 25 % van de breedte van de desbetreffende gevel.
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
Het
is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot
een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die
nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving. Onder strijdig
gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruik van de gronden ten behoeve van buitenopslag;
- het gebruik van
de bebouwing, c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een
escortbedrijf, mobiele seksinrichting, prostitutiebedrijf, raam-,
straat- en tippelprostitutie of seksinrichting;
- het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, anders dan ten dienste van een paardenhouderij of paardenfokkerij.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
7.1 Vergroten goothoogte (bedrijfs)woning
Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd af te wijken van de maximum goothoogte voor
(bedrijfs)woningen tot 6,0 m, mits hierdoor belangen van derden
niet onevenredig worden geschaad, de hoogte landschappelijk inpasbaar
is en stedenbouwkundig aanvaardbaar.
7.2 Vergroten goot- en bouwhoogte bijgebouwen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd afwijking te verlenen van de maximum goot - en bouwhoogte van
bijgebouwen mits:
- het bijgebouw
visueel en voor wat betreft het gebruik ondergeschikt blijft aan het
hoofdgebouw. Afzonderlijk gebruik als (extra) woon-, kantoor- of
bedrijfsruimte (verblijfsruimte) is niet toegestaan;
- een grotere maximum bouwhoogte wordt uitsluitend toegestaan voor bijgebouwen op minimaal 2,5 m uit de perceelsgrens;
- belangen van derden (inval van licht en uitzicht) niet in onevenredige mate worden geschaad;
- het bijgebouw landschappelijk wordt ingepast;
- de maximum goot- en bouwhoogte 4,5 m respectievelijk 6,0 m bedragen.
7.3 Verkleinen afstand bijgebouwen tot zijdelingse perceelsgrens
De
bouw van gebouwen tot op de perceelsgrens is toegestaan mits hierdoor
de belangen van rechthebbenden van aan deze perceelsgrens liggende
gronden niet onevenredig worden geschaad, de gebruiksmogelijkheden van
de aangrenzende gronden hierdoor niet onevenredig worden beperkt en er
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige natuur- en
landschapswaarden.
4 Overgangs- en slotregels
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
-
een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan
worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt
van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt
vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het
tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen
wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is
tenietgegaan;
- het bevoegd
gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een
omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een
bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10 %;
- dit lid onder a
is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder
vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder
begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- het gebruik van
grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- het is verboden
het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid
onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat
plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar
aard en omvang wordt verkleind;
- indien het
gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de
inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar
wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of
te laten hervatten;
- dit lid
onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd
was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Hoofdweg 85C en Westerlandweg 4'