Plan: | Stationslocatie Mijdrecht |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0736.BP011stationslocmy-va02 |
het bestemmingsplan Stationslocatie Mijdrecht met identificatienummer NL.IMRO.0736.BP011stationslocmy-va02 van de gemeente De Ronde Venen.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een archeologisch onderzoek conform de meest recente versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, dat mag worden bebouwd.
een groep bedrijfsactiviteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.
een gebouw dat door zijn indeling en inrichting geschikt is om uitsluitend of hoofdzakelijk te worden gebruikt voor het vervaardigen, bewerken, verwerken of opslaan van goederen.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van het huishouden van een persoon, wiens huishouding daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, in relatie staat tot deze bestemming.
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten door de bewoner, dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten en het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, voor zover voorkomend in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is dat deze in een woning en bijbehorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kunnen worden uitgeoefend.
een bouwwerk, dat:
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met uitzondering van de onderbouw en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
de uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, hetzij met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand, dat door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, met dien verstande dat het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning niet is toegestaan.
bedrijven die naast een productiefunctie ook een ondergeschikte of nevengeschikte detailhandelsfunctie hebben, die deels verbonden is aan de productie, veelal in de vorm van een voor consumenten toegankelijke showroom.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder makelaardij, internetcafé, zonnestudio, bankfiliaal, notariskantoor, tandarts, huisarts, apotheek, accountancy en instellingen voor zorg.
een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering – conform NEN 5077 – die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval van wegverkeerslawaai) en 35 dB(A) (ingeval van industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en uitgewerkt in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging een geluidszone moet worden vastgesteld.
een bouwwerk bedoeld voor het transport van goederen.
een gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
voorzieningen gericht op het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen.
een ontwikkeling is milieuhygiënisch inpasbaar indien (voor de relevante aspecten) is aangetoond dat:
een voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalverzameling.
een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals een dakvenster, een balkon, een luifel, een galerij en een bloemenvenster, met uitzondering van een erker c.q. een uitgebouwd gedeelte van een gebouw (ter uitbreiding van het oppervlak).
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op ten minste 1,5 m beneden peil.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een bijgebouw in de vorm van een overdekte ruimte, al dan niet omsloten door maximaal drie wanden.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
de lijn, welke aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de weg heeft.
de grens van een bouwperceel die gericht is naar de toegangsweg.
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraan- en/of -afvoer, waterberging en waterkwaliteit.
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
de grenzen van een bouwperceel die niet gericht zijn naar de toegangsweg.
het gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg.
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw. Ingeval een hoofdgebouw meerdere gevels heeft die aan deze voorwaarden voldoen, betreft de voorgevel de gevel die door zijn aard, functie, adres, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de bouwperceelgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de bouwperceelgrens.
het bruto bedrijfsvloeroppervlak wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande dat de totale oppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren en/of bedrijven, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, wordt opgeteld.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
met dien verstande dat:
Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn, na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen planologisch-stedenbouwkundige belangen en verkeersbelangen, bevoegd nadere eisen te stellen, met betrekking tot:
De bevoegdheid onder lid 3.3.1 wordt toegepast met het oog op:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.2 sub j onder 3 voor een grondgebonden transportconstructie met een maximale bouwhoogte van 12 m indien de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden voldoende zijn gewaarborgd.
Tot een strijdig gebruik van bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Bij een groothandel in consumentenvuurwerk met een opslag van minder dan 10.000 kg consumentenvuurwerk dienen de veiligheidsafstanden, zoals bepaald in het Vuurwerkbesluit, binnen de bouwperceelgrenzen gelegen te zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 sub a voor de vestiging van bedrijven/inrichtingen c.q. uitoefening van bedrijfsactiviteiten in maximaal 2 bedrijfscategorieën hoger, wanneer deze bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de in lid 3.1 toegestane bedrijfscategorieën.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 sub a voor de vestiging van bedrijven/inrichtingen c.q. uitoefening van bedrijfsactiviteiten die niet zijn vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de in lid 3.1 toegestane bedrijfscategorieën.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 sub b, ten behoeve van het gebruik van bouwwerken voor detailhandelsactiviteiten, voor zover het consumentgerichte bedrijven betreft, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen voor wat betreft:
De voor 'Gemengd ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn bijgebouwen toegestaan en gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen planologisch-stedenbouwkundige belangen en verkeersbelangen, nadere eisen te stellen, met betrekking tot:
De bevoegdheid onder lid 4.3.1 sub a wordt toegepast met het oog op:
Tot een strijdig gebruik van bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Het uitoefenen van aan-huis-gebonden bedrijfsactiviteiten is toegestaan met inachtneming van de
volgende regels:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
met dien verstande dat:
Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen slechts in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen ruimten gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd na afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen planologisch-stedenbouwkundige belangen en verkeersbelangen, nadere eisen te stellen, met betrekking tot:
De bevoegdheid onder lid 6.3.1 sub a onder 1 wordt toegepast met het oog op:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 6.2.1 sub d een omgevingsvergunning verlenen voor een erker of entreeportaal met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder g, mits de geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai op de gevel van geluidsgevoelige objecten ten hoogste de wettelijke voorkeursgrenswaarde of de hogere waarden bedraagt conform het besluit van burgemeester en wethouders d.d. PM, invoegen kenmerk PM.
Het uitoefenen van aan-huis-gebonden bedrijfsactiviteiten is toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een waterleiding
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 7.2 onder b. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Water zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 7.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
Op of in de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Voor zover het oprichten van het gebouw kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 8.2 onder b indien een de volgende gevallen zich voordoet:
Omgevingsvergunning voor bouwen en/of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden wordt niet verleend indien binnen een periode van 24 maanden voor de datum van de voorgenomen werkzaamheden binnen het onderhavige terrein, op aangrenzende terreinen of op terreinen op een afstand van minder dan 25 m het bepaalde in lid 8.2, sub b, reeds van toepassing is geweest op een aanvraag om een omgevingsvergunning.
Het is verboden om in de gronden bedoeld in lid 8.1 zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag werkzaamheden, uitgezonderd bouwwerkzaamheden, uit te voeren welke verstoring van mogelijke archeologische resten onder het maaiveld kunnen veroorzaken, waaronder:
Het verbod, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, is niet van toepassing als één van de volgende gevallen zich voordoet:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door voor een of meer bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming Waterstaat - Waterkering voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 9.2 bepaalde, indien de beheerder van de waterkering een positief advies heeft uitgebracht, met dien verstande dat in dat geval de bouwregels van de overige daar voorkomende bestemmingen in acht worden genomen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 een omgevingsvergunning verlenen voor het realiseren van een dakopbouw op een schuin dak met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 een omgevingsvergunning verlenen voor het realiseren van een dakopbouw op een plat dak met inachtneming van de volgende regels:
Bestaande hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen, waarvan de situering, de afmeting, de goothoogte en/of de bouwhoogte niet voldoet aan hetgeen in de bouwregels van de bestemmingsregels is bepaald, zijn wel toegestaan en mogen worden gehandhaafd, maar niet worden vergroot.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en kelders buiten beschouwing gelaten, mits de bouw-, c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 2 m wordt overschreden.
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:
Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de regels voor:
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de verbeelding zodanig, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven, mits de nieuwe gebruiks- en bouwmogelijkheden milieuhygiënisch inpasbaar zijn.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze planregels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen door het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover:
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn, of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Stationslocatie Mijdrecht.