direct naar inhoud van Artikel 23 Wonen - 2
Plan: Buitengebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0733.BpBuitengebied-VA01

Artikel 23 Wonen - 2

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen – 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in twee-aaneengebouwde en/of geschakelde woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 50 m²;
  • b. nevenactiviteiten, met de nadere functie welke is weergegeven in de navolgende tabel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit':
    Adres   Nevenactiviteit  
    Zijl 2   Kantoor  
  • c. het hobbymatig houden van vee en telen van gewassen;
  • d. sportveld, met dien verstande dat:
    • 1. per woning maximaal 1 sportveld is toegestaan;
    • 2. de afstand tot het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 40 m;
    • 3. de afstand tot het bouwvlak van derden niet minder mag bedragen dan 30 m;
    • 4. het sportveld uitsluitend is toegestaan ten behoeve van hobbymatig gebruik;
    • 5. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 800 m2;
    • 6. lichtmasten niet zijn toegestaan;
  • e. mantelzorg in de woning;
  • f. bed & breakfast in de woning, met dien verstande dat:
    • 1. bed & breakfast niet is toegestaan in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
    • 2. de omvang van de bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 2 kamers en 6 slaapplaatsen;
    • 3. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning mag worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast, tot een maximum van 50 m2;
    • 4. een zelfstandige wooneenheid niet is toegestaan;
    • 5. een verblijfsregister aanwezig dient te zijn.

met de daarbijbehorende:

  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. tuinen en erven.

23.2 Bouwregels
23.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub lid 23.2.3 sub a;
  • b. per bouwvlak zijn maximaal 2 woningen toegestaan, tenzij anders is aangegeven door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden';
  • c. de voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 meter achter de voorgevelbouwgrens;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt minimaal 3 meter aan beide zijden;
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
  • g. de dakhelling bedraagt minimaal 30° en maximaal 60°;
  • h. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3, tenzij anders is aangegeven;

23.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend achter de voorgevelbouwgrens, of het verlengde daarvan, worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a mogen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bijbehorende bouwwerken tevens ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;
  • c. de maximale afstand tot de weg bedraagt 80 meter, dan wel de bestaande afstand indien deze meer bedraagt;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal 50 m², met dien verstande dat bij bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m² de maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m² mag worden vermeerderd met 10% van het oppervlakte van het bouwperceel boven de 500 m² tot een maximum van 100 m²,met inachtneming van de volgende bepaling:
    • 1. minimaal 50% van de gronden achter de voorgevelbouwgrens en het verlengde daarvan, met uitzondering van het bouwvlak, dient onbebouwd en onoverdekt te blijven;
  • e. de goothoogte bedraagt maximaal 3 meter;
  • f. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 meter.

23.2.3 Erkers

In afwijking van het bepaalde in 23.2.1 onder a gelden voor het bouwen van gebouwen in op de gronden buiten het bouwvlak en voor de voorgevelbouwgrens de volgende regels:

  • a. op de gronden buiten het bouwvlak en voor de voorgevelbouwgrens zijn uitsluitend erkers toegestaan;
  • b. de breedte van een erker bedraagt aan de voorzijde maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw en aan de zijgevel maximaal 40% van de breedte van de zijgevel van het hoofdgebouw;
  • c. de maximale hoogte van een erker bedraagt het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • d. de maximale diepte van de erker bedraagt 25% van de diepte van de gronden voor de voorgevelbouwgrens tot de bestemmingsgrens, met een maximum van 1,5 meter;
  • e. op een erker is een transparante afscheiding toegestaan, dat wil zeggen dat de afscheiding voor minimaal 80% open dient te zijn, met een hoogte van 1 meter gemeten vanaf bovenkant erker.

23.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevelbouwgrens maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. voor de bouw van een paardenbak gelden de volgende regels:
    • 1. per woning is maximaal 1 paardenbak toegestaan;
    • 2. de afstand tot het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 40 m;
    • 3. de afstand tot het bouwvlak van derden mag niet minder bedragen dan 30 m;
    • 4. de paardenbak is uitsluitend toegestaan ten behoeve van hobbymatig gebruik;
    • 5. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 800 m2;
    • 6. lichtmasten zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 23.2.1 sub h ten behoeve van het vergroten van de inhoud van woningen en het vergroten van het bouwvlak, mits alle voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen worden gesloopt, uitgezonderd de bij recht toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat de vergroting van de woningen niet meer mag bedragen dan is weergegeven in de navolgende tabellen, tot een maximum van 1.200 m3;

Gesloopte oppervlakte voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen   Extra uitbreiding van de woning in m3  
0 -750 m2   0,5 m3 per gesloopte m2  
> 750 m2   0,35 m3 per gesloopte m2  

Gesloopte oppervlakte glasopstallen   Extra uitbreiding woning in m3  
0 - 1.000 m2   0,2 m3 per gesloopte m2  
> 1.000 m2   0,05 m3 per gesloopte m2  
  • b. lid 23.2.2 sub c ten behoeve van het vergroten van de afstand tot de weg, mits er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 2. het landschaps- en bebouwingsbeeld.
  • c. lid 23.2.2 sub d ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken, mits alle voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen worden gesloopt, uitgezonderd de bij recht toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat voor elke gesloopte m2 voormalige (agrarische) bedrijfsgebouw, 60% van de gesloopte oppervlakte mag worden herbouwd, tot een maximum van 200 m2;
  • d. sublid 23.2.2 sub d ten behoeve van het tijdelijk vergroten van de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het uitoefenen van mantelzorg, met dien verstande dat:
    • 1. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
    • 2. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m2 mag bedragen;
    • 3. de inhoud van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 200 m3 mag bedragen;
    • 4. de vrijstaande of aangebouwde bijbehorende bouwwerken constructief en functioneel ondergeschikt zijn aan de bedrijfswoning;
    • 5. het vrijstaande bijbehorende bouwwerk achter de achtergevel en het verlengde daarvan van de woning moet worden gesitueerd;
    • 6. de afstand van de achtergevel van de woning tot de voorgevel van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk niet meer dan 15 m mag bedragen, tenzij de inrichting van het perceel het niet mogelijk maakt om het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen deze afstand te plaatsen;
    • 7. parkeren op eigen terrein plaatsvindt en er geen tweede inrit aangelegd wordt;
    • 8. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 9. indien er sprake is van een tijdelijke woonunit dient deze te worden verwijderd indien de noodzaak voor mantelzorg is vervallen;
  • e. lid 23.2.4 sub b.3 ten behoeve van het verkleinen van de afstand van paardenbakken tot de bouwpercelen van derden, mits de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.

23.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het wonen in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  • b. kamerbewoning;
  • c. seksinrichtingen.

23.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 23.1 ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis in de woning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:
    • 1. bedrijf aan huis enkel is toegestaan bij woningen welke zijn gelegen in de kernrandzone, ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone';
    • 2. het medegebruik van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 40% mag beslaan van de totale nettovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m²;
    • 3. slechts bedrijven toelaatbaar zijn, die behoren tot de categorie 1 en 2 van de in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen bedrijfsactviteiten, of bedrijven die gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn;
    • 4. het bedrijf aan huis wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner(s) van de woning;
    • 5. geen detailhandel mag plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop -als ondergeschikte nevenactiviteit- van producten die ter plaatse zijn vervaardigd, dan wel direct verband houden met het bedrijf aan huis;
    • 6. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, casu quo niet onevenredig veel extra verkeer wordt aangetrokken;
    • 7. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de leefomgeving;
    • 8. op eigen terrein moet worden geparkeerd door eigenaar/huurder en bezoekers.
  • b. lid 23.1 sub e ten behoeve van het uitbreiden van de omvang van bed & breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. de omvang niet meer mag bedragen dan 4 slaapkamers met 10 slaapplaatsen;
    • 2. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning mag worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast;
    • 3. er sprake is van voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

23.6 Wijzigingsbevoegdheid
23.6.1 Wijziging naar Agrarisch

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden, mits:

  • a. de bestaande oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de woning meer bedraagt dan 200 m2;
  • b. uitsluitend een grondgebonden agrarisch bedrijf is toegestaan;
  • c. is aangetoond dat de vergroting niet leidt tot een significante toename van de ammoniakdepositie in een Natura 2000-gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied;
  • d. is aangetoond dat de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet significant worden aangetast;
  • e. wordt voorzien in een zorgvuldige inpassing in het omringende landschap door middel van een erfinrichtingsplan;
  • f. omliggende waarden door de vergroting van de oppervlakte van het bouwvlak niet onevenredig worden aangetast, waartoe in ieder geval onderzoek dient plaats te vinden naar flora en fauna, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden stedenbouwkundige waarden en landschappelijke waarden;
  • g. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de normen inzake geur, geluid en luchtkwaliteit;
  • h. de vergroting niet leidt tot nadelige gevolgen voor de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid en in de parkeerbehoefte wordt voorzien.