22.2 Bouwregels
22.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub lid 22.2.3 sub a;
-
b. per bouwvlak is maximaal 1 woning is toegestaan;
-
c. de voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 meter achter de voorgevelbouwgrens;
-
d. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt minimaal 3 meter aan beide zijden;
-
e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
-
f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
-
g. de dakhelling bedraagt minimaal 30° en maximaal 60°;
-
h. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3, tenzij anders is aangegeven;
22.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. de bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend achter de voorgevelbouwgrens, of het verlengde daarvan, worden gebouwd;
-
b. in afwijking van het bepaalde in sub a mogen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bijbehorende bouwwerken tevens ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;
-
c. de maximale afstand tot de weg bedraagt 80 meter, dan wel de bestaande afstand indien deze meer bedraagt;
-
d. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal 50 m², met dien verstande dat bij bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m² de maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m² mag worden vermeerderd met 10% van het oppervlakte van het bouwperceel boven de 500 m² tot een maximum van 100 m²,met inachtneming van de volgende bepaling:
-
1. minimaal 50% van de gronden achter de voorgevelbouwgrens en het verlengde daarvan, met uitzondering van het bouwvlak, dient onbebouwd en onoverdekt te blijven;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonark' de geldt de volgende regel:
-
1. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 15 m2;
-
f. indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw bij wonen' mag de oppervlakte niet meer bedragen dan de oppervlakte van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw bij wonen';
-
g. de goothoogte bedraagt maximaal 3 meter;
-
h. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 meter.
22.2.3 Erkers
In afwijking van het bepaalde in 22.2.1 onder a gelden voor het bouwen van gebouwen in op de gronden buiten het bouwvlak en voor de voorgevelbouwgrens de volgende regels:
-
a. op de gronden buiten het bouwvlak en voor de voorgevelbouwgrens zijn uitsluitend erkers toegestaan;
-
b. de breedte van een erker bedraagt aan de voorzijde maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw en aan de zijgevel maximaal 40% van de breedte van de zijgevel van het hoofdgebouw;
-
c. de maximale hoogte van een erker bedraagt het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
-
d. de maximale diepte van de erker bedraagt 25% van de diepte van de gronden voor de voorgevelbouwgrens tot de bestemmingsgrens, met een maximum van 1,5 meter;
-
e. op een erker is een transparante afscheiding toegestaan, dat wil zeggen dat de afscheiding voor minimaal 80% open dient te zijn, met een hoogte van 1 meter gemeten vanaf bovenkant erker.
22.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevelbouwgrens maximaal 1 meter mag bedragen;
-
b. voor de bouw van een paardenbak gelden de volgende regels:
-
1. per woning is maximaal 1 paardenbak toegestaan;
-
2. de afstand tot het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 40 m;
-
3. de afstand tot het bouwvlak van derden mag niet minder bedragen dan 30 m;
-
4. de paardenbak is uitsluitend toegestaan ten behoeve van hobbymatig gebruik;
-
5. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 800 m2;
-
6. lichtmasten zijn niet toegestaan;
-
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen.
22.6 Wijzigingsbevoegdheid
22.6.1 Splitsen van een bestaande woning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het splitsen van een bestaande woning in twee zelfstandige woningen, mits:
-
a. de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
-
b. omliggende (agrarische) bedrijvigheid door de woningsplitsing niet in de bedrijfsvoering wordt belemmerd;
-
c. uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
-
d. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevel van de gesplitste woningen;
-
e. uit milieukundig en cultuurhistorisch bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
-
f. er niet eerder woningsplitsing heeft plaatsgevonden.
22.6.2 Realiseren van nieuwe woongebouwen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de realisering van nieuwe woongebouwen. Bij de wijziging gelden de volgende bepalingen:
-
a. alle voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen zonder karakteristieke of monumentale waarde, voor zover het betreft boventallige bebouwing, welke buiten het bereik van de na wijziging toegestane bebouwing valt, wordt afgebroken;
-
b. bij de maatvoering wordt zo goed mogelijk aangesloten bij de bestaande hoofdvorm;
-
c. de afstand tot boomgaarden dient ten minste 50 m te bedragen.
-
d. naast de bestaande woning mag, na sloop, vervangende nieuwbouw ten behoeve van een woongebouw plaatsvinden overeenkomstig de volgende tabellen:
gesloopte oppervlakte bedrijfsgebouwen
|
nieuwbouw woongebouw
|
0 – 500 m²
|
geen mogelijkheden
|
500 -1.000 m²
|
maximaal 750 m³
|
1.000 – 2.500 m²
|
maximaal 1.200 m³
|
> 2.500
|
maximaal 1.600 m³
|
met dien verstande, dat de oppervlakte van een nieuw woongebouw maximaal 50% mag bedragen van de oppervlakte van de gesloopte voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen;
gesloopte oppervlakte glasopstallen
|
nieuwbouw woongebouw
|
0 - 3.500 m2
|
geen mogelijkheden
|
3.500 - 20.000 m2
|
maximaal 1.200 m3
|
> 20.000 m2
|
maximaal 1.600 m3
|
-
e. indien het woongebouw een inhoud heeft van 750 m3 of meer, dient het aantal wooneenheden ten minste 2 te bedragen;
-
f. indien het woongebouw een inhoud heeft van 900 m³ of meer, dient het aantal wooneenheden ten minste 3 te bedragen;
-
g. indien het woongebouw een inhoud heeft van 1.600 m³ of meer, dient het aantal wooneenheden ten minste 4 te bedragen;
-
h. er mogen bijbehorende bouwwerken bij de nieuw te realiseren woongebouwen worden gebouwd overeenkomstig de volgende tabel:
woongebouw
|
bijbehorende bouwwerken
|
woongebouw met 2 wooneenheden
|
80 m² (in maximaal 1 bijbehorend bouwwerk)
|
woongebouw met 3 wooneenheden
|
120 m² (in 1 bijbehorend bouwwerk) of 110 m² (verdeeld over 2 bijbehorende bouwwerken)
|
woongebouw met 4 of meer wooneenheden
|
150 m² (in 1 bijbehorend bouwwerk) of 140 m² (verdeeld over 2 bijbehorende bouwwerken)
|
-
i. de inhoud van een in het woongebouw opgenomen wooneenheid mag niet minder bedragen dan 300 m³;
-
j. om landschappelijke, stedenbouwkundige dan wel economische redenen mogen, in plaats van een woongebouw, vrijstaande woningen worden gebouwd, overeenkomstig de volgende tabel:
gesloopte oppervlakte
|
aantal woningen
|
1.000 m² gesloopte bedrijfsgebouwen
|
maximaal 1
|
2.500 m² gesloopte bedrijfsgebouwen
|
maximaal 2
|
-
k. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden in elk geval de volgende criteria in acht genomen:
-
1. er mogen geen nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezige waarden (ecologie, Natura2000-gebied, landschap, cultuurhistorie, archeologie en hydrologie) en functies (agrarische bedrijven en andere functies);
-
2. de bestaande infrastructuur moet voldoen en de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig zijn;
-
3. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden;
-
4. buitenopslag is niet toegestaan;
-
5. de bestaande woning dient te worden gehandhaafd;
-
6. aangetoond is dat de inpassing in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt;
-
7. bij een wijziging dienen de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid met betrekking tot vervoer gevaarlijke stoffen over wegen en over het spoor en met betrekking tot gasleidingen in acht te worden genomen;
-
8. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de bij of krachtens,
- de Wet geluidhinder gestelde bepalingen in acht genomen;
- de Wet milieubeheer gestelde bepalingen in acht genomen;
-
9. door middel van een onderzoek is aangetoond dat er geen negatieve gevolgen ontstaan dan wel dat de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS niet significant worden aangetast;
-
10. de wijziging niet mag leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende agrarische bedrijven.
22.6.3 Wijziging naar Agrarisch
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden, mits:
-
a. de bestaande oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de woning meer bedraagt dan 200 m2;
-
b. uitsluitend een grondgebonden agrarisch bedrijf is toegestaan;
-
c. omliggende waarden door de vergroting van de oppervlakte van het bouwvlak niet onevenredig worden aangetast, waartoe in ieder geval onderzoek dient plaats te vinden naar flora en fauna, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden stedenbouwkundige waarden en landschappelijke waarden;
-
d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de normen inzake geur, geluid en luchtkwaliteit;
-
e. de vergroting niet leidt tot nadelige gevolgen voor de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid en in de parkeerbehoefte wordt voorzien.