direct naar inhoud van Artikel 15 Sport
Plan: Buitengebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0733.BpBuitengebied-VA01

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van sportactiviteiten met de daarbijbehorende voorzieningen als een kantine;
  • b. een golfbaan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - golfbaan 1', met dien verstande dat de volgende bijbehorende voorzieningen zijn toegestaan:
    • 1. recreatieve voorzieningen;
    • 2. horeca van categorie 2, 3 en 5,
    • 3. detailhandel gerelateerd aan de golfsport;
    • 4. een golfschool;
    • 5. een clubhuis;
  • c. een golfbaan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - golfbaan 2', met dien verstande dat de volgende bijbehorende voorzieningen zijn toegestaan:
    • 1. een loods ten behoeve van de opslag van machines en materialen voor het onderhoud van de golfbaan;
    • 2. schuilgelegenheden;
  • d. een manege met bijbehorende voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'openheid', het behoud en herstel van de openheid van de vochtige graslandgebieden ter bescherming van het waardevolle leefgebied voor weidevogels;
  • f. geluidwerende voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal';
  • g. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • h. mantelzorg in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • i. bed & breakfast in de bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat:
    • 1. bed & breakfast niet is toegestaan in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
    • 2. de omvang van de bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 2 kamers en 6 slaapplaatsen;
    • 3. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning mag worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast, tot een maximum van 50 m2;
    • 4. een zelfstandige wooneenheid niet is toegestaan;
    • 5. een verblijfsregister aanwezig dient te zijn.

met daaraan ondergeschikt:

  • j. wegen en paden;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. waterlopen en waterpartijen;
  • n. groenvoorzieningen.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behoudens het bepaalde in sub f;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het bouwvlak maximaal tot het aangegegeven bebouwingspercentage mag worden bebebouwd;
  • c. de goothoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • e. in afwijking van het bepaalde in sub c en d mag:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'manege' de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 5 m;
  • f. gebouwen zijn buiten het bouwvlak toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak bedraagt 20% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
    • 2. de minimale afstand tot de erfgrens bedraagt 3 meter;
    • 3. de maximale bouwhoogte bedraagt 4 meter, met dien verstande dat indien de maximale bouwhoogte van gebouwen gelegen op hetzelfde bouwvlak als bedoeld in sub d minder bedraagt dan 4 meter, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.

15.2.2 Schuilgelegenheden

Voor het bouwen van gebouwen in de vorm van schuilgelegenheden gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen in de vorm van schuilgelegenheden zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - golfbaan 2' en mogen buiten het bouwvlak gerealiseerd worden;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen in de vorm van schuilgelegenheden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - golfbaan 2' mag niet meer bedragen dan 150 m2;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen in de vorm van schuilgelegenheden mag niet meer bedragen dan 4 m.

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van het uitoefenen van de sport, zoals ballenvangers, mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 15.2.1 sub f ten behoeve van het tijdelijk vergroten van het bouwvlak ten behoeve van het uitoefenen van mantelzorg in bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. er aantoonbaar behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden, in welk kader een indicatie voor mantelzorg aanwezig is;
  • b. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m2 mag bedragen;
  • c. de inhoud van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 200 m3 mag bedragen;
  • d. de vrijstaande of aangebouwde bijbehorende bouwwerken constructief en functioneel ondergeschikt zijn aan de bedrijfswoning;
  • e. het vrijstaande bijbehorende bouwwerk achter de achtergevel en het verlengde daarvan van de bedrijfswoning moet worden gesitueerd;
  • f. de afstand van de achtergevel van de bedrijfswoning tot de voorgevel van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk niet meer dan 15 m mag bedragen, tenzij de inrichting van het perceel het niet mogelijk maakt om het vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen deze afstand te plaatsen;
  • g. parkeren op eigen terrein plaatsvindt en er geen tweede inrit aangelegd wordt;
  • h. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • i. indien er sprake is van een tijdelijke woonunit dient deze te worden verwijderd indien de noodzaak voor mantelzorg is vervallen.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.

15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.5.1 Uitbreiding bed & breakfast

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.1 sub i ten behoeve van het uitbreiden van de omvang van bed & breakfast, met dien verstande dat:

  • a. de omvang niet meer mag bedragen dan 4 slaapkamers met 10 slaapplaatsen;
  • b. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning mag worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast;
  • c. er sprake is van voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

15.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Sport', ter plaatse van de aanduiding 'openheid', en zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    • 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    • 3. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt;
    • 4. het aanleggen van landschapselementen;
  • b. Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien:
    • 1. door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • 2. de watersystemen en de waterkwaliteit alsmede de instanhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden niet worden aangetast.