direct naar inhoud van Artikel 25 Algemene wijzigingsregels
Plan: Vlissingen bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0718.bpbuitengebied-vg99

Artikel 25 Algemene wijzigingsregels

25.1 Wijzigingsbevoegdheid

Vergroting bestemmingsvlakken 'Bedrijf'

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van het vergroten van de bestemmingsvlakken met de bestemming 'Bedrijf', met inachtneming van het volgende:
    • a. de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedraagt na wijziging ten hoogste 120% van het oppervlak, zoals dat ten tijde van vaststelling van het plan op de verbeelding was opgenomen;
    • b. wijziging wordt toegepast als de bedrijfseconomische noodzaak van de uitbreiding is aangetoond;
    • c. wijziging wordt toegepast indien is aangetoond dat is voorzien in een adequate landschappelijke inpassing van het bouwvlak die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van tenminste 10 meter;
    • d. wijziging wordt slechts toegepast als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf ter plaatse van het bouwvlak; alvorens tot wijziging over te gaan vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een deskundige;
    • e. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
    • f. de verkeersveiligheid en de verkeersplanologische functie van de aanliggende wegen niet negatief wordt beïnvloed;
    • g. ontheffing wordt verleend indien is aangetoond dat de landschapswaarden, zoals benoemd in lid 3.1, onder b, niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een landschaps- en natuurdeskundige;
    • h. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; indien het verhard oppervlak toeneemt of kan toenemen met 1.000 m² of meer, vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
    • i. wijziging wordt slechts toegepast als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf ter plaatse van het bouwvlak; alvorens tot wijziging over te gaan vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een deskundige;
    • j. wijziging vindt plaats als is aangetoond dat uitbreiding ter plaatse noodzakelijk is en verplaatsing naar een elders niet mogelijk is;
    • k. wijziging wordt toegepast indien een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst;
    • l. bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze regels.

Wijziging bestemmingsgrenzen/scheidslijnen

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van het wijzigen van bestemmingsgrenzen en scheidingslijnen op de verbeelding in het horizontale vlak tot ten hoogste 20 meter, indien zulks noodzakelijk is om de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand aan te passen of om een ruimtelijk en technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken te bewerkstelligen dan wel uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing en er geen dringende redenen zijn, die zich hier tegen verzetten.

Vergroting bouwvlakken

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het op de vebeelding aangegeven bouwvlak.

Vervallen/toekennen bestemming Waarde – Archeologie 1 en Waarde - archeologie 2

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen:
    • a. ten behoeve van het doen vervallen van de bestemming 'Waarde – Archeologie 1' en 'Waarde – archeologie 2', indien, op basis van een archeologisch onderzoek is aangetoond, dat in de desbetreffende gronden geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
    • b. ten behoeve van het toekennen van de bestemming archeologisch waardevol terrein, indien, op basis van een archeologisch onderzoek is aangetoond, dat in de desbetreffende gronden archeologische waarden aanwezig zijn.

Wijzigingsgebied 1

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen binnen het op de verbeelding aangegeven wijzigingsgebied 1 ten behoeve van de bestemming wonen, met inachtneming van het volgende:
    • a. de woningen dienen vrijstaand te worden gebouwd;
    • b. het aantal woningen bedraagt ten hoogste zeven;
    • c. de goothoogte bedraagt ten hoogste 4.00 meter en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 7.00 meter;
    • d. de woningbouw dient een ruimtelijke kwaliteitswinst op te leveren, waarvoor een stedenbouwkundig advies en een advies aan de landschaps- en natuurdeskundige wordt gevraagd;
    • e. de toevoeging van woningen mag niet gepaard gaan met het uitbreiden van het stratenpatroon;
    • f. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; indien het verhard oppervlak toeneemt of kan toenemen met 1.000 m² of meer, vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
    • g. er dient een privaatrechtelijke overeenkomst te zijn gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.

Wijzigingsgebied 2

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen binnen het op de verbeelding aangegeven wijzigingsgebied 2 ten behoeve van de bestemming natuur en/of waterkering, met inachtneming van het volgende:
    • a. wijziging wordt slechts toegepast als de gronden gebruiksvrij zijn verworven door de natuurbeheerder;
    • b. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; indien het verhard oppervlak toeneemt of kan toenemen met 1.000 m² of meer, vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen.

Wijzigingsgebied 3

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen binnen het op de verbeelding aangegeven wijzigingsbevoegdheid 3 kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen in 'Recreatie – volkstuinen', met inachtneming van het volgende:
    • a. wijziging wordt slechts toegepast, indien geen privaatrechtelijke belemmeringen van toepassing zijn tegen de beoogde wijziging.