direct naar inhoud van Artikel 7 Natuur
Plan: Vlissingen bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0718.bpbuitengebied-vg99

Artikel 7 Natuur

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, de versterking en/of de ontwikkeling van natuurwaarden;
  • b. ter plaatse van de gronden in de Westerschelde het behoud, de versterking en/of de ontwikkeling van natuurwaarden, samenhangend met de status van Natura-2000-gebied;
  • c. water, groen en waterpartijen, inclusief natuurvriendelijke oevers;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bezoekerscentrum': tevens voor een bezoekerscentrum;
  • e. extensieve dagrecreatie in de vorm van wandelen, fietsen, paardrijden en verpozen en andere daarmee vergelijkbare activiteiten en de daarbij behorende kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  • f. bij de bestemming behorende voet-, rijwiel- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen;
  • g. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. per bestemmingsvlak mag ten hoogste één gebouw worden gebouwd, uitsluitend ten behoeve van de natuureducatie, het onderhoud of beheer van de natuurwaarden of het schuilen van dieren;
  • b. de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 50 m² en de inhoud ten hoogste 100 m³ bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 3.00 meter bedragen;
  • d. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bezoekerscentrum' mag het bestaande gebouw onderhouden, vernieuwd, hersteld en herbouwd worden.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mag ten hoogste 5.00 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag ten hoogste 3.00 meter bedragen.
7.3 Ontheffing van de bouwregels
7.3.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 7.2, onder 7.2.1, tot ten hoogste 20% van de toegelaten oppervlakte, inhoud en bouwhoogte;
  • b. het bepaalde in lid 7.2, onder 7.2.2, sub a, tot ten hoogste 10.00 meter.
  • c. de ontheffing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

7.3.2 Procedureregel

Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels, met dien verstande dat burgemeester en wethouders voorafgaand aan het aanvangen van de procedure advies inwinnen bij de natuurdeskundige.

7.4 Aanlegvergunning
7.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van paden, wegen, parkeerterreinen en/of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen van kabels, leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • c. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe in ieder geval worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen, aanleggen van drainage, aanleggen of vergraven van sloten, vijvers en andere wateren,
  • d. het vellen of rooien van houtgewas;
  • e. het bebossen of beplanten van gronden;
  • f. het blijvend omzetten van grasland in bouwland;
  • g. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
  • h. het gebruik van bestrijdings- en/of bemestingsmiddelen;
  • i. het storten en lozen van specie;
  • j. het zuigen en baggeren van specie en schelpen.

7.4.2 Uitzondering

Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd op grond van een verleende vergunning.
7.4.3 Voorwaarden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de in lid 7.1 genoemde natuurwaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

7.4.4 Advisering

Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige omtrent de criteria genoemd in lid 7.4.3.