direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen - 1
Plan: Kom Vrouwenpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0717.0031BPVrpAp-VG01

Artikel 19 Wonen - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de gronden zonder aanduiding: de huisvestiging van personen in een permanente woning;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': uitsluitend recreatiewoningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens voor de huisvestiging van personen in een permanente woning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens voor opslag;
  • e. bijbehorende erven en tuinen.
19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels

19.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen bouwwerken worden gebouwd, met inachtneming van het volgende:

19.2.2 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. binnen een bouwvlak mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen hoofdgebouwen gestapeld worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' worden hoofdgebouwen met de daarbij behorende aan- of uitbouwen niet gebouwd tegen hoofdgebouwen met de daarbij behorende aan- of uitbouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
  • d. indien de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is opgenomen, bedraagt het aantal woningen per bouwvlak ten hoogste het aangegeven aantal;
  • e. gebouwen mogen geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op de plaats waar deze op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan aanwezig zijn;
    • 2. het bewoonbaar vloeroppervlak en de inhoud van woningen bedragen ten hoogste 150 m² respectievelijk 500 m³, met dien verstande dat de goothoogte met niet meer dan 10% mag worden vergroot ten opzichte van de goothoogte zoals aanwezig ten tijde van de terinzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag de inhoud van een woning worden vergroot, binnen de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan met de woning één gebouw vormende ruimten;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand':
      • a. het bouwvolume mag worden uitgebreid tot een bewoonbaar vloeroppervlak van ten hoogste 120 m2, met dien verstande dat de goothoogte met niet meer dan 10% mag worden vergroot ten opzichte van de goothoogte zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld':
      • a. de inhoud van de wooneenheden mag niet meer bedragen dan de inhoud zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van de 2eherziening van het bestemmingsplan;
  • f. met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'gestapeld' mogen, voor zover niet aanwezig dan wel te realiseren binnen het bestaande bouwvolume, bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 40 m2 per hoofdgebouw worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de bebouwde oppervlakte van het bij het hoofdgebouw aansluitende bouwperceel ten hoogste 40% bedraagt;
    • 2. bij uitbreiding van een bestaand bijgebouw de goothoogte en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan die van het bestaande bijgebouw;
    • 3. in het geval dat een geheel nieuw bijgebouw wordt gebouwd de goothoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
    • 4. bijgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd:
      • a. minimaal 3 m achter de rooilijn;
      • b. binnen een afstand van 25 m van de woning, gemeten vanaf de dichtstbijzijnde gevel van de woning;
  • g. per woning is ten hoogste één stapmolen toegestaan met een maximale bouwhoogte van ten hoogste 4 m.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Vergroten bewoonbaar vloeroppervlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 onder e.2 voor overschrijding van het maximaal toelaatbare bewoonbaar vloeroppervlak en de maximale inhoud van woningen tot 225 m2 respectievelijk 750 m3, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijken is niet mogelijk bij woningen in of grenzend aan de bestemming natuurgebied;
  • b. sprake is van een goede stedenbouwkundige inpassing in relatie tot de omliggende bebouwing;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en / of natuurwetenschappelijke waarden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - open, nagenoeg onbebouwd gebied';
  • d. het verzoek wordt voorgelegd aan een landschaps- en natuurdeskundige omtrent de vraag of aan de voorwaarden als bedoeld onder c wordt voldaan.

19.3.2 Vergroten gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 onder f voor overschrijding van de maximaal toelaatbare gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen tot 60 m2, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijken mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende percelen;
  • b. de bebouwde oppervlakte van het tot het hoofdgebouw behorende bouwperceel ten hoogste 40% bedraagt.

19.3.3 Vergroten oppervlakte (sanitaire)voorzieningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 onder f voor overschrijding van de maximaal toelaatbare gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen tot 80 m2 ten behoeve van (sanitaire)voorzieningen behorende tot een mini-camping, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijken is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • b. afwijken mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende percelen;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en / of natuurwetenschappelijke waarden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - open, nagenoeg onbebouwd gebied'.

19.3.4 Vergroten gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen ten behoeve van terreinonderhoud en houden van vee

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 onder f voor overschrijding van de maximaal toelaatbare gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen tot 100 m2 ten behoeve van het terreinonderhoud en het houden van vee, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijken is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • b. afwijken is uitsluitend toegestaan indien de oppervlakte van het bij het hoofdgebouw behorende en aansluitende perceel minimaal 1 ha bedraagt;
  • c. afwijken mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende percelen;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en / of natuurwetenschappelijke waarden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - open, nagenoeg onbebouwd gebied'.

19.3.5 Vergroten goot en/of bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 onder f.2 voor overschrijding van de maximaal toegestane goothoogte en bouwhoogte tot 3 m respectievelijk 7 m.

19.3.6 Bouwen gebouwen elders op het perceel

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 onder e.1 voor de herbouw elders op het bouwperceel van op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan bestaande woningen of appartementengebouwen dan wel woningen of appartementengebouwen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijken mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en overige functies;
  • b. de afstand tussen de zijdelingse perceelsgrens enerzijds en gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anderzijds bedraagt niet minder dan 3 m;
  • c. de nieuwbouw goed in de omgeving wordt ingepast.

19.3.7 Bouw bijgebouwen dichter bij woningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.2 onder f.4 voor de bouw van bijgebouwen op een afstand van meer dan 25 m van de woning.

19.3.8 Grotere oppervlakte Nieuwe Economische Drager (NED)

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in bijlage 1 voor het overschrijden van de maximale maten, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de grotere oppervlakte maat slechts toelaatbaar is binnen de bestaande bebouwing;
  • b. moet worden aangetoond dat geen negatieve ruimtelijke of milieueffecten voor de omgeving optreden;
  • c. voor deze functies geen nieuwe gebouwen mogen worden gebouwd;
  • d. gebouwen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop de omgevingsvergunning inwerking treedt, in oppervlakte niet mogen worden uitgebreid.

19.3.9 Nieuwbouw Nieuwe Economische Drager (NED)

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan voor nieuwbouw van één nieuw gebouw of uitbreiding van één bestaand gebouw ten behoeve van een NED zoals genoemd in bijlage 1 bij een agrarisch bedrijf, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de maximale oppervlaktematen, zoals in bijlage 1 aangegeven en met inachtneming van het bepaalde in lid 19.3.8, niet worden overschreden;
  • b. nieuwbouw past binnen het bouwperceel van het agrarisch bedrijf;
  • c. nieuwbouw ten behoeve van nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf niet tot gevolg mag hebben dat de agrarische bouwmogelijkheden binnen het bouwvlak onevenredig worden beperkt;
  • d. nieuwbouw gepaard gaat met:
    • 1. sanering van bestaande bebouwing met een oppervlakte van twee maal de oppervlakte van de nieuw op te richten bebouwing; en / of:
    • 2. een goede landschappelijke inpassing van en landschapsontwikkeling bij het betreffende bouwvlak;
  • e. afwijking is alleen mogelijk ten behoeve van nevenactiviteiten bij een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf;
  • f. het verzoek wordt voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of aan de voorwaarden als bedoeld onder e wordt voldaan.
19.4 Specifieke gebruiksregels
19.4.1 Algemeen

Een Nieuwe Economische Drager is niet toegestaan.

19.4.2 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ten hoogste 40 m² mag ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn;
  • b. het gebruik heeft een kleinschalig karakter en zal dit behouden;
  • c. het gebruik is naar aard in overeenstemming met het woonkarakter van de omgeving;
  • d. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten uitvoert tevens gebruiker en bewoner van de woning is;
  • e. het gebruik leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. de uitoefening van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het desbetreffende beroep of bedrijf is niet toegestaan;
  • g. reclame-uitingen aan de gevel mogen niet zichtbaar zijn;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5.1 Nieuwe Economische Dragers (NED)

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.4.1 onder a voor een NED ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf', met inachtneming van de volgende regels:

  • a. een NED dient plaats te vinden in de aanwezige gebouwen;
  • b. de ruimte ten behoeve van de vervolgfuncties binnen het bestaande gebouw, in bouwkundige zin een afzonderlijke ruimte dient vormen;
  • c. de oppervlakte van een NED bedraagt ten hoogste de in bijlage 1 genoemde omvang;
  • d. de NED, of alle NED's tezamen, behorende bij een agrarisch bedrijf, wordt of worden uitgeoefend in een kleinschalige omvang, hetgeen blijkt uit:
    • 1. de ruimtelijke uitstraling;
    • 2. de verkeersaantrekkende werking, waarbij verlening van de omgevingsvergunning niet tot een onevenredige toename leidt van de automobiliteit;
    • 3. de categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten waartoe de activiteit behoort, waarbij geldt dat:
      • a. de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort;
      • b. de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie 3 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort, mits is aangetoond dat daardoor geen milieuhinder voor aangrenzende percelen ontstaat; alvorens de omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies van de milieudeskundige;
  • e. de verkeersveiligheid wordt niet negatief beïnvloed;
  • f. opslag van goederen ten behoeve van de NED buiten gebouwen is niet toegestaan;
  • g. nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten en lichtbakken voor reclamedoeleinden daaronder begrepen, zijn niet toegestaan;
  • h. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • i. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf;
  • j. bij een vervolgfunctie uit de categorie recreatie en/of verblijfsrecreatie aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan:
    • 1. de functie bestond al ten tijde van de bedrijfsbeëindiging;
    • 2. bij het voormalige agrarische bedrijf dient minimaal 5 hectare in agrarisch gebruik zijnde grond aanwezig te zijn, waarvan 1 hectare aansluitend op het bouwvlak van het voormalige agrarische bedrijf;
    • 3. de functie wordt met een centrale bedrijfsmatige exploitatie uitgeoefend;
    • 4. ter voorkoming van uitponding is een privaatrechtelijke overeenkomst afgesloten;
  • k. de totale gezamenlijke oppervlakte van alle vervolgfuncties uit de categorie recreatie en/of verblijfsrecreatie maximaal 500 m² bedraagt.
19.6 Wijzigingsbevoegdheid
19.6.1 Omzetting recreatiewoning in permanent wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'recreatiewoning' wijzigen in de bestemming 'Wonen' zonder aanduiding met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal woningen mag niet worden vergroot;
  • b. de wijzigingsbevoegdheid mag slechts worden toegepast, indien is gebleken dat er geen milieubelemmeringen zijn voor de bestemming Wonen;
  • c. planwijziging wordt niet toegepast indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • d. toepassing mag niet leiden tot strijdigheid met het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid.

19.6.2 Omzetting permanente woning naar recreatiewoning

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen' met de aanduiding wijzigen in de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'recreatiewoning' met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal woningen mag niet worden vergroot;
  • b. de inhoud van de woning bedraagt ten minste 500 m³.