6 Archeologie
In Europees verband is het zogenaamde “Verdrag van Malta” tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Om dit meewegen te laten plaatsvinden wordt, naast de bestaande regelgeving en beleid, een economische factor toegevoegd. De kosten voor het zorgvuldig omgaan met het bodemarchief, dus de kosten voor inventarisatie, (voor)onderzoeken, bodemonderzoek en documentatie, worden door de initiatiefnemer betaald.
De provincie Zeeland en gemeente Veere streven naar een versterking van de relatie tussen archeologie en ruimtelijke ordening. In de geest van het Verdrag van Malta is in 2007 een wijziging van de monumentenwet 1988in de vorm van de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ) van kracht geworden. Een belangrijk onderdeel van de WAMZ is dat de verantwoordelijkheid voor het cultureel erfgoed bij de gemeenten komt te liggen. In de WAMZ wordt geregeld dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening houdt met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Volgens de wet kan in het belang van de archeologische monumentenzorg bij een bestemmingsplan worden bepaald dat de aanvrager van een aanleg- en bouwvergunning een rapport dient over te leggen, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende is vastgesteld.
Vooruitlopend op de WAMZ hebben de Walcherse gemeenten een eigen archeologiebeleid geformuleerd en vastgesteld in de Nota Archeologische monumentenzorg Walcheren 2006, die in 2008 is geëvalueerd in de Nota Archeologische monumentenzorg Walcheren evaluatie 2008. Deze laatste nota schrijft nu het vigerende archeologiebeleid binnen de gemeente Veere voor, waardoor het provinciale archeologiebeleid op de tweede plaats komt.
Om ervoor te zorgen dat het Nederlandse archeologisch erfgoed wordt beschermd en er bij ruimtelijke afwegingen rekening wordt gehouden met archeologische waarden, is vanuit het Rijk een Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS) opgemaakt, waarin alle bekende archeologische waarden zijn opgenomen. Terreinen van archeologisch belang of waarde zijn vastgelegd op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Om een indicatie te krijgen voor een archeologische verwachting is een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld in de vorm van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). Beide kaarten, naast enkele historische kaarten, liggen aan de basis van de Walcherse archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart. De vrijstellingsregeling behorende bij het Walchers archeologiebeleid gaat uit van deze laatste kaart.
Onderzoek
Naar aanleiding van de eerste herziening van het bestemmingsplan kom Serooskerke heeft de Walcherse Archeologische Dienst een beperkte bureaustudie uitgevoerd naar de te verwachten archeologische waarden in het gebied.
Hieruit is gebleken dat de parochie Serooskerke al wordt genoemd aan het eind van de 12e eeuw. Het dorp heeft oorspronkelijk Alartskintskerke geheten; in de 13e eeuw ’s-Heer-Alartskerke. De kerk stamt uit de 15e eeuw. Vlakbij het dorp lagen twee vliedbergen die beide werden afgegraven. Het dorp is vooral bekend geworden vanwege de vondst van 1140 gouden munten aan de Torenstraat in 1966. De zogenaamde sluitmunt (laatst daterende munt) dateerde in 1622. In 1979 werd opnieuw een muntschat gevonden bestaande uit 850 zilvermunten met sluitmunt uit 1561.
Op de historische kaart van Visscher en Roman uit ca. 1650 (afb. 1) is te zien hoe de bebouwing van de kom Serooskerke in de 17e eeuw was uitgelegd. Rond de kerk en een eindje langs de huidige Torenstraat, de Noordweg, en de Vrouwenpolderseweg zijn gebouwen aangeven. Tussen de verschillende straten zijn tuinen en boomgaarden aangeduid. Het grootste tuinencomplex aan de zuidoostzijde van de kern komt later aan het Hof Noordhout te behoren.
Uit de kaart van de gebroeders Hattinga uit ca. 1750 (afb. 2) lijkt er nauwelijks iets veranderd te zijn. Wel wordt hier het Hof Noordhout benoemd. Vervolgens blijkt uit latere kaarten en bijvoorbeeld ook uit de kadastrale kaart van 1852 (afb. 3), dat in de daaropvolgende eeuwen de bebouwing in geringe mate, en met name langs de Wilgenhoekweg en de Noordweg, is toegenomen.
Op basis van deze informatie is ten behoeve van dit bestemmingsplan de begrenzing van het AMK-terrein (AMK nr. 13417 - dorpskern Serooskerke) en dus van het archeologisch waardevol gebied op de voorschriftenkaart aangepast. De gebieden die volgens de geraadpleegde kaarten tot circa in de 19
e eeuw en nog later tuinen en akkers, weiden of boomgaarden zijn geweest, zijn uit het AMK-terrein, zoals deze op de Archeologische Monumentenkaart staat gekarteerd, gesneden (zie groen gebied in onderstaande afbeelding 4
archeologische voorschriftenkaart
). In de ondergrond van enkele uitgesneden delen zijn weliswaar archeologische resten te verwachten die samenhangen met de uitbreiding van de historische dorpskern van Serooskerke in de 19
e eeuw, maar er is bewust gekozen hieraan geen hoge waardering te geven. Dit is gebeurd in het verlengde van de Walcherse onderzoeksthema’s, zoals verwoord in de
Nota Archeologische monumentenzorg Walcheren evaluatie 2008
. Concreet zijn de nieuwe contouren van het AMK-terrein op basis van bovengenoemde kaarten uit ca. 1650 en 1750 beperkt tot bebouwingsstroken met achterliggende erven rond de kerk en langs de huidige Torenstraat, Noordweg en Vrouwenpolderseweg. In de zuidoosthoek is ook het terrein van de bebouwing van het Hof Noordhout ingesloten.
Het zuidelijk deel van het AMK-terrein 11322 ligt eveneens binnen de plangrens van kom Serooskerke. Het betreft een terrein met veel archeologische resten uit de Middeleeuwen. Het is mogelijk een vliedbergterrein.
Op de archeologische verwachtingskaart Walcheren 2008 wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de kreekruggen als gebieden met een hoge verwachtingswaarde op met name archeologie uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd en anderzijds de tussenliggende poelgronden met een middelhoge verwachtingswaarde op met name archeologische resten uit de IJzertijd en de Romeinse tijd in de top van het onderliggende veen. Op de beleidsadvieskaart zijn beide gebieden gelijk gewaardeerd, omdat de archeologie uit de IJzertijd en de Romeinse Tijd vanwege haar zeldzaamheid gelijk gewaardeerd wordt als de archeologie uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Het gehele plangebied kom Serooskerke lijkt bijna uitsluitend op een kreekrug te zijn gelegen, slechts kleine delen liggen in poelgebieden.
In de omliggende poelgebieden hebben onderzoeken binnen het tracé van de N57 veel en belangrijke vondsten en sporen van bewoning in de IJzertijd en Romeinse tijd opgeleverd.
afb.1ca. 1650afb. 2ca. 1750
afb. 3 1852
afb. 4 archeologische voorschriftenkaart
Binnen het plangebied kom Serooskerke zijn in het verleden al enkele gebieden archeologische onderzocht. Zeven van deze onderzoeken hebben geen aanwijzingen voor archeologische waarden opgeleverd. Binnen de betreffende gebieden is daarom geen verder onderzoek nodig en is ook geen dubbelbestemming archeologie opgenomen. Deze gebieden zijn grijs ingekleurd in de voorschriftenkaart.
In de landelijke archeologische database ARCHIS II zijn een vijftiental archeologische vindplaatsen binnen de plangrens van kom Serooskerke bekend. In de voorbereiding van dit bestemmingsplan zijn deze vindplaatsen nog eens nader bekeken. Vier vindplaatsen bevinden zich in de historische kern van Serooskerke. Dit gebied is de Waarde Archeologie 2 toegekend. Om overlap te voorkomen zijn deze vindplaatsen binnen de kern op de voorschriftenkaart weggelaten. Hetzelfde geldt voor twee vindplaatsen die samenvallen met het AMK-terrein 11322 (mogelijk vliedbergterrein) in het noorden van het plangebied. De twee vindplaatsen zijn ook weggelaten op de voorschriftenkaart. Daarnaast zijn in de landelijke database ook enkele vindplaatsen aangeduid binnen de gebieden, die van verder onderzoek zijn vrijgesteld. De vindplaatsen dragen dan ook weinig waarde. Ook zij zijn van de archeologische voorschriftenkaart voor dit bestemmingsplan weggelaten.
Aan de Oostkapelse 8-10 zijn twee onderzoeken uitgevoerd. De onderzoekers hebben als gevolg van deze onderzoeken vier afzonderlijke vindplaatsen bij de landelijke database aangemeld. Voor dit bestemmingsplan is dit beperkt tot één enkele. Als gevolg van de onderzoeken is nog een vervolgonderzoek bij toekomstige bodemingrepen geadviseerd.
In totaal resteren er maar drie vindplaatsen binnen het plangebied kom Serooskerke:
- Aan de Oostkapelseweg 8-10 is zogezegd een vindplaats bekend op basis van onderzoeken. Het gaat om resten van een mogelijke middeleeuwse voorganger van de oude boerderij.
- Aan de Torenstraat is de vindplaats bekend van de muntschat van 1140 gouden munten. (De vindplaats van de muntschat van 853 zilveren munten ligt binnen het AMK-terrein van de historische kern.)
- Aan de Poortstraat is de vindplaats bekend van ondergrondse resten, mogelijk, van het voormalige Hof Noordhout. Het gaat in dit geval om een gewelfde rioolgang.
Voor gebieden gelegen binnen een straal van 50 meter rondom bekende vindplaatsen (zie blauw gearceerde cirkels op afbeelding 4
archeologische voorschriftenkaart
) gelden aparte vrijstellingsmaten.
Aandachtspunten voor het beleid:
Het Walcherse archeologiebeleid is op de eerste plaats gericht op zogenaamd behoud in situ. Dit houdt in dat er naar gestreefd moet worden archeologische waarden ongestoord in de ondergrond te bewaren. Ingrepen die tot de aantasting van de verwachte archeologische resten leiden, moeten zoveel mogelijk worden vermeden. In geval van (plan)wijzigingen waarvoor graafwerkzaamheden noodzakelijk zijn, moeten initiatiefnemer er op worden gewezen, dat voorafgaand aan graafwerkzaamheden, die de in het Walchers archeologiebeleid vastgestelde diepten en oppervlaktes overstijgen, archeologisch vooronderzoek in de vorm van bureauonderzoek, eventueel gevolgd door inventariserend veldonderzoek, moeten worden uitgevoerd. Op basis van de resultaten van dit onderzoek kan verdere belangenafweging en besluitvorming plaatsvinden. Bij planontwikkeling op het gebied van ruimtelijke ordening binnen de zogenaamde AMK-terreinen moet bovendien de provincie worden geraadpleegd over het vervolgtraject.
De Walcherse archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart dient als archeologisch toetsingskader bij de beoordeling van ruimtelijke plannen en projecten. Op basis van het Walchers archeologiebeleid en aan de hand van het in het kader van de totstandkoming van onderhavig bestemmingsplan door de Walcherse Archeologische Dienst uitgevoerde bureauonderzoek werden voor verschillende zones binnen de kom van Serooskerke de volgende beleidsregels vastgesteld:
Het bestemmingsplan voor de kom van Serooskerke beslaat vier verschillende zones, waarvoor volgens het gemeentelijk archeologiebeleid verschillende vrijstellingen gelden. Bijkomend geldt een specifieke regeling in de nabijheid van bekende vindplaatsen.
- Het AMK-terrein in het noorden van het plangebied van kom Serooskerke betreft een belangrijke middeleeuwse vindplaats, mogelijk een vliedbergterrein. Het terrein is oranje in bijgaande voorschriftenkaart (afb. 4) ingekleurd. Het terrein heeft de Waarde Archeologie 1. Het Walcherse archeologiebeleid stelt dat binnen deze terreinen bodemingrepen dieper dan 40 cm onder maaiveld en groter dan 30 m2 voorafgegaan moeten worden door archeologisch onderzoek.
- Het bestemmingsplan voor de kom van Serooskerke beslaat de historische kern die als terrein van hoge archeologische waarde (AMK-gebied) op de voorschriftenkaart in groen is aangeduid. De historische kern heeft de Waarde Archeologie 2. Het Walcherse archeologiebeleid stelt dat binnen deze terreinen bodemingrepen dieper dan 40 cm onder maaiveld en groter dan 60 m2 voorafgegaan moeten worden door archeologisch onderzoek.
- Het overige deel van de kom van Serooskerke beslaat een zone die op de archeologische beleidsadvieskaart voor Walcheren is aangegeven als gebied met hoge en middelhoge trefkans op archeologische vondsten (verwachtingszone). Dit gebied heeft de Waarde Archeologie 3. Hiervoor geldt dat bodemingrepen dieper dan 40 cm onder maaiveld en groter dan 500 m2 voorafgegaan moeten worden door archeologisch onderzoek (donkergeel aangeduid op afbeelding 4 uit 2008).
- Tot slot zijn drie archeologische vindplaatsen bekend bij Serooskerke. Zij hebben de Waarde Archeologie 1. Rondom deze vindplaatsen geldt binnen een straal van 50 meter dat bodemingrepen dieper dan 40 cm onder maaiveld en groter dan 30 m2 voorafgegaan moet worden door archeologisch onderzoek. Op de archeologische voorschriftenkaart staan de 50 meter-zones rond de bekende vindplaatsen aangeduid als blauw gearceerde cirkels.
Advies over bovenstaande vrijstellingen kan ingewonnen worden bij de Walcherse Archeologische Dienst.