Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kom Serooskerke
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0717.0024BPSrkAp-VG01

Artikel 4 Bedrijf (met gebruikmaking van SvB “functiemenging”)

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging";
  2. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf ten hoogste categorie B2": bedrijven uit ten hoogste categorie B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging";
  3. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf ten hoogste categorie C": bedrijven uit ten hoogste categorie C van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging"; 
  4. ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg": tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met lpg; 
  5. ter plaatse van de aanduiding "brandweerkazerne": uitsluitend een brandweerkazerne;
  6. ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening": uitsluitend nutsvoorzieningen;
  7. ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone-molenbiotoop": tevens voor het behoud van de molen De Jonge Johannes als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element;
  8. bedrijfswoningen, daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten 
  9. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losruimte, parkeervoorzieningen, groen, water, erven, tuinen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en afvalverzamelvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen bouwwerken worden gebouwd, met inachtneming van het volgende:

4.2.2 Algemeen

  1. gebouwen en overkappingen worden gebouwd in het bouwvlak; 
  2. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak; 
  3. de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen, bedraagt ten hoogste 200 m² en de inhoud ten hoogste 750 m³; 
  4. indien gebouwen worden afgedekt door een constructie van één of meer hellende dakvlakken, bedraagt de dakhelling, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven, ten hoogste 55°.

4.2.3 Gebouwen

  1. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 60 m²; 
  2. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; 
  3. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 5 m meer dan de maximaal toelaatbare goothoogte, tenzij met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' een specifieke maximale bouwhoogte op de verbeelding is aangegeven; 
  4. in afwijking van het bepaalde onder b bedraagt de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning ten hoogste 3 m bedragen; 
  5. in afwijking van het bepaalde onder c bedraagt de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning ten hoogste 7 m; 
  6. de maximaal toelaatbare goothoogte van gebouwen mag uitsluitend worden overschreden door dakkapellen en gelijksoortige vormen, niet zijnde een topgevel, mits de breedte niet meer draagt dan: 
    1. 50% van de breedte van de onderliggende gevel in het voorgeveldakvlak; 
    2. 70% van de breedte van de onderliggende gevel in het achtergeveldakvlak.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg bedraagt ten hoogste 1 m; 
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; 
  3. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 16 m; 
  4. de bouwhoogte van antennes ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes bedraagt ten hoogste 15 m; 
  5. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 6 m; 
  6. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m;
  7. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 6 m; 
  8. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 5 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.3.1 Gebruik van gronden en bouwwerken

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels: 
  1. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan; 
  2. de uitoefening van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit bij ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten is niet toegestaan; 
  3. ondergeschikte verkoop van consumentenvuurwerk en de opslag daarvan is niet toegestaan; 
  4. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan; 
  5. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan; 
  6. het gebruiken of te laten gebruiken van gronden en / of bouwwerken als seksinrichting of voor straatprostitutie is niet toegestaan; 
  7. per bedrijf is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan; 
  8. het verhuren van kamers in bedrijfswoningen door particulieren, voor zover dit rechtstreeks samenhangt met en ondergeschikt is aan het in artikel 4 lid 1 toegestane gebruik; 
  9. evenementen zijn toegestaan.

4.3.2 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige

Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een bedrijfswoning, met inachtneming van de volgende regels: 
  1. ten hoogste 40 m² mag ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn; 
  2. het gebruik heeft een kleinschalig karakter en zal dit behouden; 
  3. het gebruik is naar aard in overeenstemming met het woonkarakter van de omgeving; 
  4. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten uitvoert tevens gebruiker en bewoner van de woning is; 
  5. het gebruik leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte; 
  6. de uitoefening van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het desbetreffende beroep of bedrijf is niet toegestaan; 
  7. reclame-uitingen aan de gevel mogen niet zichtbaar zijn; 
  8. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.

4.3.3 Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf

Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf is toegestaan bij een bedrijfswoning, met inachtneming van de volgende regels: 
  1. de oppervlakte bedraagt ten minste 22 m² en ten hoogste 40 m²; 
  2. op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is; 
  3. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor recreatief nachtverblijf toegestaan; 
  4. de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste de maten zoals in artikel 4 lid 2.3 is bepaald; 
  5. op eigen terrein dient te worden voorzien in parkeerruimte voor minimaal één auto;   
  6. verblijfsrecreatie wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent door de eigenaar worden bewoond; 
  7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

4.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging"

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 1
  1. om bedrijven toe te laten uit een categorie hoger dan in artikel 4 lid 1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens artikel 4 lid 1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging"; 
  2. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging" zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens artikel 4 lid 1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging";
    met inachtneming van de volgende bepalingen: 
  3. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan; 
  4. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan; 
  5. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan; 
  6. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage; 
  7. De bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruikt indien de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast; 
  8. alvorens omtrent de bevoegdheid tot afwijken te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de milieudeskundige omtrent de vraag of aan de genoemde criteria voor het afwijken van de gebruiksregels is voldaan.

4.4.2 Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 1 en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels: 
  1. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 40 m²; 
  2. op het bouwperceel dient een bedrijfswoning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  3. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan; 
  4. de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste de maten zoals in artikel 4 lid 2 is bepaald; 
  5. mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond; 
  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast; 
  7. afwijken is alleen toegestaan wanneer een doktersverklaring (CIZ-verklaring) is afgegeven.

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'caravanstalling' het bestemmingsplan wijzigen om een gebouw buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de oppervlakte van het gebouw bedraagt maximaal 352 m2;
  2. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m;
  3. in de nieuwe situatie is sprake van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
  5. de stedenbouwkundige structuur wordt in acht genomen;
  6. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing.