direct naar inhoud van 8.2 Inspraakprocedure
Plan: De Tienden II
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0717.0006BPTien2ZldUp-VG01

8.2 Inspraakprocedure

Het voorontwerpbestemmingsplan De Tienden II heeft van 21 mei tot en met 1 juli 2009 ter inzage gelegen in het kader van de inspraak. Tijdens deze termijn zijn 3 inspraakreacties ingediend. Deze zijn afkomstig van:

  • 1. Fam. Van Lienden, Sprink 5, 4374 DE, Zoutelande.
  • 2. P. Jongepier, David Koddelaan 17, 4374 EP, Zoutelande (namens nog 10 omwonenden van De Spaijer en de David Koddelaan).
  • 3. Moeliker & Platteeuw Advocaten, Postbus 1, 4330 AA, Middelburg (namens Van Garderen & Dekker Vastgoedontwikkeling Zoutelande B.V.).

Tevens is door de fam. Assink, De Spaijer 6, 4374 DD, Zoutelande tijdens de inloopavond op 18 juni 2009 een mondelinge reactie gegeven.

1. Fam. Van Lienden

Samenvatting

  • 1. Waarom is de afstand van de geprojecteerde woning naast de Sprink 5 korter dan die van de bouwvlakken achter de woningen De Spaijer 2 en 4;
  • 2. de Sprink is niet geschikt als ontsluiting van de nieuwe wijk. Dan zou in ieder geval eerst de situatie op de kruising Borne/De Sprink worden aangepast. De ontsluiting zou beter via de Werendijkseweg kunnen lopen;
  • 3. wat betekent de aanduiding Agrarisch met waarden op het perceel nr. 1014.

Beantwoording

  • 1. Dit verschil heeft geen specifieke reden. De afstand tussen de bestaande omgeving en de in De Tienden II geprojecteerde bouwvlakken is niet overal gelijk. Dat heeft te maken met variëteit in de ligging van de bestaande woningen rondom het plangebied. De afstand tussen de zijgevel van De Sprink 5 en het geprojecteerde bouwvlak bedraagt overigens 20 m, wat in een kern als zeer ruim kan worden beschouwd;
  • 2. bij realisering van De Tienden I is in de verkeersstructuur en profielen rekening gehouden met mogelijke uitbreiding van de wijk aan de zuidzijde van De Tienden I. Gelet op de omvang van de uitbreiding zijn de Sprink en Leenesland geschikt om de toename van verkeersbewegingen te verwerken. Er is voor ons geen aanname dat dit negatieve gevolgen zal hebben op de verkeersveiligheid. Mocht dit onverhoopt toch gebeuren dan zullen we aanvullende maatregelen treffen;
  • 3. het Omgevingsplan van de provincie Zeeland stelt een (agrarische) randzone rondom kernen verplicht om te waarborgen dat woningen geen hinder ondervinden van agrarische bedrijven en dat agrarische bedrijven geen hinder ondervinden van woningbouw. Ook wordt hiermee voorkomen dat binnen een afstand van 50 meter van woningen fruitteelt kan worden uitgeoefend (spuitzone). Het bestemmingsplan De Tienden I uit 1996 kent ook reeds een dergelijke zone. Vanwege de verdere uitbreiding van Zoutelande dient deze zone aangepast te worden aan de toekomstige situatie.

Conclusie

Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

2. P. Jongepier e.a.

Samenvatting

  • 1. De voorziene buffer tussen de woningen D. Koddelaan 17-29 oneven en de daarachter geplande woningen dient in eigendom te blijven van de gemeente. De strook zou een breedte moeten krijgen van 10m en tevens worden ingericht als schouwstrook / wandelpad (aan de noordzijde van de strook). Ruimte daarvoor kan gevonden worden door het zuidelijke gedeelte van het nieuwe plan iets op te schuiven, zoals op de bijgaande tekening is aangegeven;
  • 2. De in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen maximale nokhoogte is te hoog, gelet op de bestaande woningen in de D. Koddelaan;
  • 3. Voorgesteld wordt om voor het bouwverkeer een tijdelijke weg aan de noordoostelijke kant van het plangebied aan te leggen;
  • 4. Vanwege de slappe bodem worden problemen voorzien met heien. Kunnen de toekomstige bouwers verplicht worden om de bouwpalen te boren in plaats van te heien.

Beantwoording

  • 1. In tegenstelling tot wat insprekers veronderstellen, is de betreffende strook nooit als groenbuffer bedoeld of aangegeven. Over de mogelijke toekomstige functie van deze strook heeft nog geen enkele bestuurlijke besluitvorming plaatsgevonden. Dus of deze wordt toegevoegd aan de nieuwe kavels, aan de bewoners van de D. Koddelaan wordt aangeboden dan wel of de strook in eigendom blijft van de gemeente Veere, is nog niet bekend. Het verbreden van de strook voor een groenstrook en / of een wandelpad achten wij in elk geval niet gewenst. Ten eerste is er geen sloot aanwezig waarvoor een schouwstrook aangehouden zou moeten worden, ten tweede zijn in het plan voldoende wandel- en fietspaden voorzien. Het aan elkaar grenzen van achtertuinen is in een kern bovendien niet ongewoon. De constatering dat bewoners van de betreffende woningen hun uitzicht zullen verliezen is op zich correct. In de ruimtelijke ordening is echter niets definitief of eindig, ontwikkelingen vinden altijd plaats, waarbij uiteraard de diverse belangen worden afgewogen. Ontwikkelingen kunnen zijn de uitbreiding van een kern maar ook de aanleg of uitbreiding van een bedrijventerrein, een sportveld, volkstuinen enzovoort Uitzicht is dan ook geen recht, maar een (tijdelijk) voorrecht. Zeker diegenen die aan de rand van een kern wonen dienen er rekening mee te houden dat ontwikkelingen op zeker ogenblik hen effect kunnen hebben op de bestaande situatie;
  • 2. De regels van het bestemmingsplan geven de maximale mogelijkheden weer. Dat hoeft niet te betekenen dat alle woningen ook daadwerkelijk een nokhoogte zullen krijgen van 9 meter. Ook in de bestaande situatie is niet in alle gevallen de maximaal toegestane hoogte benut / gerealiseerd. In het nieuwe bestemmingsplan Kom Zoutelande hebben de woningen D. Koddelaan nrs. 17-59 overigens dezelfde mogelijkheden als de nieuw te bouwen woningen in de Tienden II, dus kunnen deze ook herbouwd / uitgebreid worden tot een goothoogte van maximaal 4 meter en een nokhoogte van maximaal 9 meter;
  • 3. Voor het bouwrijp maken van het terrein zal een plan opgesteld worden. Hierbij wordt ook gekeken naar de routering van het bouwverkeer binnen het uitbreidingsgebied. Dit staat verder overigens los van verdere bestuurlijke besluitvorming van het bestemmingsplan op zich;
  • 4. Voordat met bouwen begonnen wordt zal een sonderingonderzoek en grondonderzoek uitgevoerd moeten worden. Uit het onderzoek zal de aard en de gesteldheid van de bodem blijken. Aan de hand van de analyse van de gegevens zal een passend funderingssysteem gekozen moeten worden in relatie tot de aard en de opbouw van het te bouwen bouwwerk. Tevens dient bij de keuze van het funderingssysteem rekening gehouden te moeten worden met de aard van de bebouwing in de directe omgeving. Het is op voorhand dan ook niet verstandig om vast te leggen dat er boorpalen toegepast dienen te worden. Boorpalen kunnen is sommige gevallen juist niet de beste oplossing zijn. De gemeente zal uiteraard op basis van de gegevens wel pleiten voor een systeem dat de meeste zekerheid geeft.

Conclusie

Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

3. Moeliker & Platteeuw

Samenvatting

Van Garderen & Dekker (hierna verder aangeduid als Van Garderen) is eigenaar van het perceel kadastraal bekend gemeente Veere, sectie E nummer 1913. Tevens – is zij in onverdeeld eigendom met de heren C. Leijnse en P.C. Leijnse, beiden te Zoutelande, eigenaar van het perceel kadastraal bekend gemeente Veere, sectie E nummer 1762. Beide percelen zijn gedeeltelijk opgenomen in het plangebied van bestemmingsplan. De Tienden II. Van Garderen & Dekker verzoekt om de genoemde percelen niet slechts gedeeltelijk in het bestemmingsplan op te nemen, maar geheel.

Beantwoording

Met Van Garderen & Dekker en de heren C. Leijnse en P.C. Leijnse zijn afspraken gemaakt over opname van het perceel kadastraal bekend gemeente Veere, sectie E nummer 1762 in het bestemmingsplan. Ook zijn er met Van Garderen & Dekker afspraken gemaakt over gedeeltelijke opname van het perceel kadastraal bekend gemeente Veere, sectie E nummer 1913 in het bestemmingsplan. Deze afspraken zijn verwerkt in een met de eigenaren gesloten exploitatieovereenkomsten.

Conclusie

Het ontwerpbestemmingsplan wordt aangepast op basis van de met Van Garderen & Dekker en de heren C. en P.C. Leijnse bereikte overeenstemming.

4. Fam. Assink

Samenvatting

  • 1. Er is nu al overlast van de sloot achter hun woning;
  • 2. de helling van de oever wordt veel te steil;
  • 3. aan de kant van de nieuwe woningen zou de oever natuur/kind/mensvriendelijk moeten worden;
  • 4. er is stankoverlast van de riooloverstort aan de Koddelaan;
  • 5. 's Avonds zullen de autolichten bij hen achter naar binnen schijnen;
  • 6. de straten in de Tienden I zijn te smal waardoor er altijd problemen ontstaan met het doorstromen van verkeer als er aan één zijde auto's geparkeerd zijn;
  • 7. het stedenbouwkundig plan van de Tienden I bepaalde de manier waarop de woningen aan De Spaijer gebouwd moesten worden (bijv. de verplichte bouwrichting).

Beantwoording

  • 1. De overstort aan de D. Koddelaan is intussen gesaneerd. Hiermee is de sloot kwalitatief verbeterd;
  • 2. de helling van de oever sluit aan op de bestaande helling. Hierin worden geen problemen voorzien;
  • 3. de oever zal worden voorzien van een flauwer talud;
  • 4. de overstort aan de D. Koddelaan is intussen gesaneerd. Hiermee is de stankoverlast verholpen;
  • 5. de straat achter De Spaijer 6 is doodlopend, het aantal woningen dat daar gebouwd zal worden is zeer gering. De verkeersintensiteit zal daardoor navenant laag zijn. Overlast door naar binnen schijnende koplampen zal dan naar onze mening dan ook niet aan de orde zijn. Het staat de inspreker overigens uiteraard vrij om een afscherming op de perceelsgrens te plaatsen;
  • 6. deze opmerking heeft geen betrekking op het plan De Tienden II;
  • 7. in de regels van het bestemmingsplan De Tienden II zijn ook regels opgenomen voor het bouwen van woningen (o.a. situering in het bouwvlak, afstand tot perceelsgrens, goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en hoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen). Dat er in het plan De Tienden I uit 1996 andere regels golden wil niet zeggen dat die nu onverkort moeten worden overgenomen. Bij het opstellen van De Tienden II is uitgebreid aandacht besteed aan de inrichting van het plan en is er ook uitgebreid overleg geweest met de inwoners. Daarnaast zijn in de loop van de tijd ook sommige inzichten gewijzigd en is in de tussentijd de gemeentelijke Welstandsnota vastgesteld.

Conclusie

Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.