direct naar inhoud van Artikel 10 Recreatie - Verblijfsrecreatie -1
Plan: Veere Dishoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0717.0005BPDishkKdkAp-VG01

Artikel 10 Recreatie - Verblijfsrecreatie -1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie-Verblijfsrecreatie-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': verblijfsrecreatie in een complex van recreatiewoningen en / of -appartementen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-1': tevens voor een ondergeschikte congresfunctie en theater, wellness en bij behorende voorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens een ondergrondse of halfverdiepte parkeergarage;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1c': uitsluitend horecabedrijven uit categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals bedrijfswoningen, sport-, spel- en speelvoorzieningen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, groen, water, erven, tuinen en nutsvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

10.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen bouwwerken worden gebouwd, met inachtneming van het volgende:

10.2.2 Algemeen
  • a. gebouwen en overkappingen worden gebouwd in het bouwvlak;
  • b. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • c. het aantal hotelkamers bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum aantal hotelkamers' aangegeven aantal;
  • d. het aantal appartementen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum aantal recreatieappartementen' aangegeven aantal;
  • e. het aantal recreatiewoningen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' aangegeven aantal;
  • f. de oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen, bedraagt ten hoogste 200 m² en de inhoud ten hoogste 750 m³;
  • g. indien gebouwen worden afgedekt door een constructie van één of meer hellende dakvlakken, bedraagt de dakhelling, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven, ten hoogste 55°.

10.2.3 Gebouwen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' worden hoofdgebouwen gestapeld gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aan-een' worden hoofdgebouwen aan ten hoogste één zijde gebouwd:
    • 1. tegen de hoofdgebouwen op de aangrenzende bouwpercelen óf;
    • 2. al dan niet door middel van aan- of uitbouwen tegen de hoofdgebouwen of aan- of uitbouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 60 m²;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'minimale goothoogte (m)' bedraagt de minimale goothoogte voor hoofdgebouwen de aangegeven goothoogte met dienverstande dat deze goothoogte geldt voor minimaal 25% van het hoofdgebouw;
  • f. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder e bedraagt de maximale bouwhoogte voor ondergeschikte bouwdelen ten hoogste 2 m meer dan de toegestane bouwhoogte;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder b bedraagt de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 3 m;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder c bedraagt de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 6 m;
  • j. de maximaal toelaatbare goothoogte van gebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakgoot, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.

10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 16 m;
  • c. de bouwhoogte van overig straatmeubilair bedraagt ten hoogste 6 m;
  • d. de bouwhoogte van antennes ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes bedraagt ten hoogste 15 m;
  • e. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 6 m;
  • f. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m;
  • g. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • h. de bouwhoogte van ballenvangers bedraagt ten hoogste 10 m;
  • i. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 5 m;
  • j. de voorgevel van een bijgebouw ligt ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw.

10.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. er zijn ten hoogste 2 bedrijfswoningen toegestaan;
  • b. uitsluitend verblijfsrecreatie met een bedrijfsmatige exploitatie is toegestaan;
  • c. het verhuren van kamers in bedrijfswoningen door particulieren, voor zover dit rechtstreeks samenhangt met en ondergeschikt is aan het in lid 10.1 toegestane gebruik.

10.4 Ontheffing van de gebruiksregels
10.4.1 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.1voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ten hoogste 25 m² mag ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn;
  • b. het gebruik heeft een kleinschalig karakter en zal dit behouden;
  • c. het gebruik is naar aard in overeenstemming met het woonkarakter van de omgeving;
  • d. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten uitvoert tevens gebruiker en bewoner van de woning is;
  • e. het gebruik leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. de uitoefening van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het desbetreffende beroep of bedrijf is niet toegestaan;
  • g. reclame-uitingen aan de gevel mogen niet zichtbaar zijn;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.

10.4.2 Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.1voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt ten minste 22 m² en ten hoogste 40 m²;
  • b. op het bouwperceel dient een bedrijfswoning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  • c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor recreatief nachtverblijf toegestaan;
  • d. de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste de maten zoals in lid 10.2 bepaald;
  • e. op eigen terrein dient te worden voorzien in parkeerruimte voor minimaal één auto;
  • f. de aanvrager dient eigenaar en bewoner van het pand te zijn waarbij een ruimte voor verblijfsrecreatie wordt gerealiseerd;
  • g. verblijfsrecreatie wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.

10.4.3 Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.1voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 40 m²;
  • b. op het bouwperceel dient een bedrijfswoning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  • c. per bouwperceel is ten hoogste één aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg toegestaan;
  • d. de oppervlakte- en hoogtematen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedragen ten hoogste de maten zoals in lid 10.2 is bepaald;
  • e. de aanvrager dient eigenaar en bewoner van het pand te zijn waarbij een ruimte voor mantelzorg wordt gerealiseerd;
  • f. mantelzorg wordt slechts toegestaan bij woningen die permanent worden bewoond;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
  • h. ontheffing kan alleen worden verleend wanneer een doktersverklaring (CIZ-verklaring) is afgegeven.

10.5 Wijzigingsbevoegdheid
10.5.1 Omzetten hotelkamers in appartementen en viceversa

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de verbeelding ter plaatse van het bouwvlak en de aanduidingen 'maximaal aantal hotelkamers' en 'maximaal aantal recreatieappartementen' te wijzigen om de hotelkamers te vervangen door recreatieappartementen of de recreatieappartementen door hotelkamers, met inachtneming van het volgende:

  • a. het totaal aantal aan hotelkamers en recreatieappartementen bedraagt ten hoogste 89;
  • b. ten behoeve van de nieuwe recreatieappartementen wordt het aantal toegestane hotelkamers met ten minste 3 verlaagd;
  • c. ten behoeve van de realisering van 3 hotelkamers wordt het aantal toegestane appartementen met ten minste 1 verlaagd.