Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Zaamslag
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0715.BPZSL01-VG99

Artikel 4 Bedrijf (B)

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Bedrijf (B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen ten behoeve van:
    1. lokale bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde Bevi-inrichtingen;
    2. ter plaatse van de functieaanduiding (b≤3.1): lokale bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde Bevi-inrichtingen;
    3. ter plaatse van de functieaanduiding (-bw): zijn bedrijfswoning uitgesloten;
    4. ter plaatse van de functieaanduiding (cw): tevens van cultuurhistorische waarden;
    5. ter plaatse van de functieaanduiding (dh): tevens detailhandel ondergeschikt gerelateerd aan de bedrijfsfunctie;
    6. ter plaatse van de functieaanduiding (hv): tevens een hoveniersbedrijf;
    7. ter plaatse van de functieaanduiding (nv): uitsluitend nutsvoorzieningen waarbij bedrijfswoningen zijn uitgesloten;
    8. ter plaatse van de functieaanduiding (op): tevens opslag;
    9. ter plaatse van de functieaanduiding (vml): tevens verkooppunt motorbrandstoffen met LPG.
alsmede voor:
  1. bedrijfswoningen met uitzondering van gronden ter plaatse van de functieaanduiding (-bw );
  2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
met de daarbij behorende:
  1. tuinen, erven en terreinen;
  2. waterlopen en waterpartijen;
  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
met dien verstande dat:
  1. met betrekking tot lokale bedrijven geldt dat:
    1. de oppervlakte van een bouwperceel mag ten hoogste 5.000 vierkante meter mag bedragen;
    2. groothandels-, transport-, en distributiebedrijven niet zijn toegestaan, tenzij anders onder artikel 4 lid 1 sub a is aangegeven.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. de gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen tenzij op de verbeelding is bepaald dat bedrijfswoningen zijn uitgesloten;
  3. het maximaal toelaatbaar oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 60%, tenzij op de verbeelding anders is bepaald;
  4. ter plaatse van de bouwaanduiding [-bg] zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan;
  5. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 meter te bedragen;
  6. als de gebouwen en overkappingen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 meter te bedragen;
  7. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen, tenzij anders is bepaald op de verbeelding;
  8. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan de op de verbeelding aangeduide maat bedragen en anders 4 meter hoger dan de toegestane goothoogte;
  9. ter plaatse van de functieaanduiding (cw) is het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de geldende bestemming op deze gronden niet toelaatbaar, tenzij burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 4 lid 3 sub b afwijken van deze regel.

4.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij vrijstaande/niet-inpandige bedrijfswoningen;
  2. de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  3. ter plaatse van de functieaanduiding (cw) is het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de geldende bestemming op deze gronden niet toelaatbaar, tenzij burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 4 lid 3 sub b afwijken van deze regel.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat:
  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter mag bedragen;
  2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen.
  3. ter plaatse van de functieaanduiding (cw) is het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de geldende bestemming op deze gronden niet toelaatbaar, tenzij burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 4 lid 3 sub b afwijken van deze regel.

4.2.4 Maximale hoogtematen

Voor bouwwerken gelden voorts de volgende maximale hoogtematen:
 
  
goothoogte
bouwhoogte
1.
van hoofdgebouwen
zie verbeelding en
anders 6,00 m
zie verbeelding en anders 4,00 m hoger
dan goothoogte;
2.
van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
3,00 m
6,00 m;
3.
van erfafscheidingen achter de voorgevel
-
2,00 m;
4.
van andere bouwwerken achter de voorgevel
-
3,00 m;
5.
van bouwwerken vóór de voorgevel
-
1,00 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:
  1. artikel 4 lid 2.1 sub c tot ten hoogste 10% van het bebouwingspercentage indien dit noodzakelijk is voor de continuïteit van het bedrijf of om te kunnen voldoen aan milieueisen.
  2. artikel 4 lid 2 en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding (cw) bouwwerken worden opgericht. Met een omgevingsvergunning wordt van de regels afgeweken, indien de cultuurhistorische waarde door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en de voorgenomen bouwactiviteit strekt tot behoud, herstel en beheer van de cultuurhistorische elementen, rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische kwaliteiten en de samenhang en herkenbaarheid hiervan wordt vergroot.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden:
  1. de onbebouwde gronden die zijn gelegen vóór de voorgevel van gebouwen en/of langs de interne ontsluitingsstructuur en/of langs de randen van het bedrijventerrein te gebruiken voor de opslag van goederen en materialen;
  2. de gronden te gebruiken voor de opslag van goederen ter plaatse van onbebouwde gronden tot een gezamenlijke hoogte van meer dan 3 meter;
  3. meer dan 1.000 kilogram consumentenvuurwerk op te slaan.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:
  1. artikel 4 lid 1 sub a voor de vestiging van bedrijven die niet genoemd zijn in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven voorkomende in een hogere categorie dan toegestaan wordt van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten en die gelet op de aard en de invloed op de omgeving gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijven, die ingevolge artikel 4 lid 1 sub a zijn toegelaten;
  2. voordat met een omgevingsvergunning van de regels wordt afgeweken, wordt de milieudeskundige schriftelijk advies gevraagd omtrent de toelaatbaarheid van het bedrijf.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

4.6.1 Categorie indeling bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een plan te wijzigen met inachtneming van de volgende regels:
  1. de categorie-indeling van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten mag worden gewijzigd, indien en voor zover wijziging van de belasting van de daarin opgenomen typen van bedrijven op het milieu daartoe aanleiding geeft dan wel het Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht met betrekking tot geluidszoneringsplichtige inrichtingen wordt gewijzigd;
  2. voor de vaststelling van een wijziging wordt de milieudeskundige schriftelijk advies gevraagd omtrent de voorgenomen wijziging;
  3. bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure genoemd in artikel 30 lid 2 doorlopen.

4.6.2 Functiewisseling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de in artikel 4 lid 1 bedoelde gronden te wijzigen om een functiewisseling naar 'Dienstverlening' (DV) of 'Kantoor' (K) mogelijk te maken, een en ander met inachtneming van de volgende regels:
  1. planwijziging ten behoeve van de functiewisseling naar 'Dienstverlening' (DV) dient in overeenstemming te zijn met het bepaalde in Dienstverlening (DV) en de volgende regel:
    1. daar waar de bestemming 'Bedrijf' (B) wordt gewijzigd in 'Dienstverlening' (DV), wordt gebruik als woonruimte uitgesloten middels een functieaanduiding "wonen uitgesloten" (-w);
    2. bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid, wordt de procedure genoemd in artikel 30 lid 2.
  2. planwijziging ten behoeve van de functiewisseling naar 'Kantoor' (K) dient in overeenstemming te zijn met het bepaalde in Kantoor (K) en de volgende regel:
    1. daar waar de bestemming 'Bedrijf' (B) wordt gewijzigd in 'Kantoor' (K), wordt gebruik als woonruimte uitgesloten middels een functieaanduiding "wonen uitgesloten" (-w);
    2. bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid, wordt de procedure genoemd in artikel 30 lid 2 doorlopen.

4.6.3 Aanduiding

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijf, voorzien van een aanduiding, te wijzigen in de bestemming Bedrijf zonder aanduiding, met dien verstande dat sprake is van beëindiging van de bedrijfsactiviteiten waarop de aanduiding betrekking had. Bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure genoemd in artikel 30 lid 2 doorlopen.

4.7 Dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2

Indien voor de in lid 1 bedoelde gronden tevens op de verbeelding de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 is opgenomen, dan is op deze gronden tevens de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 van toepassing, een en ander onder verwijzing naar het bepaalde in Waarde - Archeologie - 2.

4.8 Dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3

Indien voor de in lid 1 bedoelde gronden tevens op de verbeelding de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 is opgenomen, dan is op deze gronden tevens de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 van toepassing, een en ander onder verwijzing naar het bepaalde in Waarde - Archeologie - 3.

4.9 Dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 4

Indien voor de in lid 1 bedoelde gronden tevens op de verbeelding de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 4 is opgenomen, dan is op deze gronden tevens de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 4 van toepassing, een en ander onder verwijzing naar het bepaalde in Waarde - Archeologie - 4.

4.10 Gebiedsaanduiding vrijwaringszone - weg

Indien voor de in lid 1 bedoelde gronden tevens op de verbeelding de gebiedsaanduiding vrijwaringszone - weg is opgenomen, dan is op deze gronden tevens de gebiedsaanduiding vrijwaringszone - weg van toepassing, een en ander onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 27 .