Plan: | Parkeergarage Pattistpark |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0715.BPTMD05-VG99 |
Nagegaan is aan de hand van de watertoetstabel van het Waterschap Scheldestromen (en de daarin opgenomen watertoetscriteria) of de beoogde ontwikkeling strijdig is met water(schaps)doelstellingen en/of noodzaakt tot aanvullende waterhuishoudkundige maatregelen. Het ten behoeve van de planontwikkeling door SMA opgestelde rapport "Toelichting waterhuishouding Pattistpark" (zie de bij dit bestemmingsplan behorende separate bijlage 4) is hierin verwerkt.
thema en water(beheer)doelstelling | uitwerking |
Veiligheid waterkering
Waarborgen van het veiligheidsniveau tegen water en de daarvoor benodigde ruimte. |
De dijk langs de Westerschelde is aangemerkt als primaire waterkering (waterstaatwerk). Voor het gehele plangebied is de "Keur watersysteem waterschap Scheldestromen 2011" van toepassing. Het deelgebied waar de woontorens en de parkeergarages zijn beoogd (waaronder ook het gebiedsdeel waar momenteel nog bebouwing staat) en de voorliggende groenzone (tevens bedoelt voor ontsluiting en parkeren) vallen binnen de in de keur aangeven beschermingszone A. Het plangebied wordt aangevuld en opgehoogd, wat de veiligheid van het dijklichaam ten goede komt. Een en ander is reeds in een vroegtijdig stadium) kortgesloten met het waterschap. Overeenkomstig afspraak is de bebouwing buiten de eigendomsgrenzen van het waterschap geprojecteerd. Ook is in 2009 reeds advies ingewonnen bij de Veiligheidsregio Zeeland. Concluderend is de voorgestane nieuwbouw mogelijk, omdat deze binnen de bebouwingscontour gepland is en de stabiliteit van de dijk versterkt wordt door de aanvulling en ophoging. Er zal wel een keurontheffing (moeten) worden aangevraagd. Het waterschap heeft aangegeven dat zij de benodigde watervergunning zal afgeven. |
Wateroverlast (vanuit oppervlaktewater) Bij de bouw wordt voldoende hoog gebouwd om instroming van oppervlaktewater in maatgevende situatie(s) te voorkomen. Het plan biedt voldoende ruimte voor vasthouden / bergen / afvoeren van water. |
Volledigheidshalve wordt hiervoor verwezen naar het SMA-rapport (zie de bij dit bestemmingsplan behorende separate bijlage 4). Hier wordt volstaan met de daarin opgenomen volgende samenvatting.
Bij de totstandkoming van het inrichtingsplan voor Pattistpark is met het waterschap overeengekomen dat het hemelwater afkomstig van het dakoppervlak van wozoco Maxima rechtstreeks op de naastgelegen uitwatering mag worden geloosd. Als randvoorwaarde hierbij geldt dat het hemelwater afkomstig van alle overige verharde oppervlakken 'zoveel mogelijk' binnen het plangebied moet worden geïnfiltreerd. Hiertoe is binnen het parkgedeelte binnen het plangebied een waterpartij opgenomen. Het totale aanbod van hemelwater op de waterpartij bedraagt 483 m3 (uitgaande van een bergingseis van 75 mm/m2). De bergingscapaciteit van de waterpartij bedraagt 520 m3. De waterpartij biedt daarmee voldoende bergingscapaciteit om te voldoen aan de bergingseis van het waterschap. |
Riolering / RWZI
(inclusief water op straat / overlast) Optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. |
Voor uitgebreide (achtergrond)informatie wordt verwezen naar het SMA-rapport: met name de hoofdstukken 3 tot en met 5 en het daarin als bijlage 4 opgenomen rioleringsplan (zie de bij dit bestemmingsplan behorende separate bijlage 4 ). Hier wordt volstaan met het volgende dat over riolering in hoofdstuk 5 van het SMA-rapport is aangegeven. Het hemelwater vanaf de terreinverharding rondom het woonzorgcentrum Máxima zal met behulp van straatkolken worden afgevoerd naar de waterpartij. De terreinverharding ten noorden van de woontorens zal volgens oppervlakkige afstroming richting de zeedijk afvloeien. Aan de noordzijde van de woontorens is dan ook geen terreinriolering aanwezig. De dakoppervlakken van de woontorens worden aangesloten op het hemelwaterriool aan de zuidgevel van de bebouwing en lozen via de beekloop op de waterpartij. Het hemelwater vanaf het parkeerkelderdak zal eerst infiltreren in de hier aan te leggen daktuin, om vervolgens middels een drainagelaag eveneens naar de waterpartij te worden geleid. Voor het gedeelte daktuin is de bergingseis gesteld op 37,5 mm. Het hemelwater vanaf het dakoppervlak van het woonzorgcomplex wordt rechtstreeks naar de naastgelegen uitwatering geleid. Uitstroom in de uitwatering geschiedt middels een prefab uitstroombak in het talud op peil van de waterlijn (zomerpeil op 1.40 m.-NAP). Het vuilwaterriool vanuit gebouw Máxima wordt aangesloten op het bestaande gemeentelijk vuilwaterriool in de noordelijke wegberm van de Churchilllaan, ter hoogte van de naast het plangebied gelegen Churchillflat. Dit nieuw te leggen vuilwaterriool voert af onder vrij verval. Ten behoeve van de in fases te realiseren woontorens zal in de weg voorlangs de woontorens een vuilwaterriool worden aangelegd welke aansluit op het bestaande gemeentelijk riool ter plaatse van de huidige aansluiting van Ter Schorre. Ook dit vuilwaterriool voert af onder vrij verval. |
Waterschapsobjecten
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van waterschapsobjecten niet belemmeren. Hierbij wordt gedacht aan milieucontouren rond RWZI's, rioolpersgemalen, poldergemalen, vrijverval- en/of persleidingen. |
In de directe nabijheid van het plangebied zijn dergelijke objecten niet aanwezig. |
Watervoorziening/-aanvoer
Het voorzien van de bestaande functie van (grond- en/of oppervlakte)water van de juiste kwaliteit en de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Het tegengaan van nadelige effecten van veranderingen in ruimtegebruik op de behoefte aan water. |
Het aspect watervoorziening/-aanvoer is hier niet van wezenlijk belang. |
Volksgezondheid
(water gerelateerd) Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar /-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. |
De gevolgen van vervuiling als gevolg van die voorgenomen planaanpassing is verwaarloosbaar en daarmee zijn de risico's voor de volksgezondheid nihil. Bij het dimensioneren van voorzieningen ten behoeve van (open) waterberging zal rekening gehouden worden met de veiligheid voor kinderen (flauwe taluds, niet te diep). Zo wordt het verdrinkingsrisico verkleind. |
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken. |
Voor realisatie van het project zal het dijktalud aangevuld worden. Bodemdaling is niet aan de orde. |
Grondwateroverlast
Tegengaan en/of verhelpen van grondwateroverlast. |
Door de ophoging van het maaiveld zal het grondwater alleen maar dieper onder het maaiveld komen te liggen. Ook de nieuwe ondergrondse parkeergarage zal door de stijging van het maaiveld niet of nauwelijks onder het niveau van de bestaande kelder komen. De plannen zullen daarom naar verwachting geen negatieve invloed hebben op grondwaterstromingen en grondwateroverlast valt niet te verwachten. Voorts wordt verwezen naar paragraaf 4.3 en 4.4. van het SMA-rapport waar wordt ingegaan op grondwater en drainage. Hierin is onder andere het volgende aangegeven. Medio januari 2009 lag het grondwaterpeil op circa 1.00 m. beneden maaiveld ter plaatse van de niet opgehoogde terreindelen. Het streefpeil in de naast het plangebied gelegen uitwatering ligt op ca. 1.50 m.-NAP. Het aangrenzend maaiveld loopt in de huidige situatie op van ca. 3.00 m.+NAP ter plaatse van de bestaande parkeerplaats bij Ter Schorre tot ca. 4.00 m.+NAP nabij de bestaande rotonde in de Churchilllaan. Het grondwaterpeil is hier gemiddeld 1.00m.-mv. Het verschil tussen grondwaterpeil in het plangebied en het streefpeil in de uitwatering bedraagt dus ca. 3.50 á 4.50 m. Indien wordt uitgegaan van grondwatertrap VI ter plaatse van de laag gelegen infiltratiezone mag de bodem hier als relatief droog worden beschouwd. In een groot deel van het jaar zal het grondwaterpeil laag genoeg liggen om het water vanuit de waterpartij in zijn geheel naar het grondwater te kunnen laten infiltreren. In natte perioden kan het echter voorkomen dat het grondwaterpeil tijdelijk stijgt tot boven het streefpeil van de waterpartij (boven 2,73 m+NAP) zodat alleen het boven het grondwaterpeil opgezette hemelwater kan infiltreren. In dergelijke natte perioden is de bergingscapaciteit van de waterpartij mogelijk iets kleiner. Om in die gevallen het ‘overstromen’ van het infiltratiebekken te voorkomen is een overstortvoorziening opgenomen. Vanaf een waterpeil van 3.40 m.+NAP zal de waterpartij via een overstortput overlopen naar het gemeentelijk hemelwaterriool net ten zuiden van de Churchilllaan om vanaf daar geloosd te worden op de iets oostelijker gelegen uitwatering. De parkeerkelder onder de woontorens komt deels verdiept in het (op te hogen) dijklichaam te liggen. Om te voorkomen dat door het hangwater vanuit deze terreinophogingen lekkages ontstaan in de kelders zal langs deze wanden drainage worden aangebracht. Deze drainage bestaat uit drainagematten welke verticaal tegen de ondergrondse delen van de gevels worden aangebracht. Onderaan deze drainagematten, op ongeveer de hoogte van het (laagste) vloerpeil, zal het insijpelende hangwater middels een horizontale drainagebuis in een grindkoffer worden afgevoerd naar het hemelwaterstelsel. Het draineren ter plaatse van de verdiept gelegen wanden zal niet leiden tot een verlaging van de huidige grondwaterstand omdat dit drainagestelsel geheel boven de huidige grondwaterspiegel is gelegen. De drainage is dan ook alleen bedoeld om overtollig hangwater af te voeren. |
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud / realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. |
De oppervlaktewaterkwaliteit (van het water in de omgeving) zal niet negatief beïnvloed worden. Vanuit het plangebied zal alleen schoon hemelwater toestromen naar het oppervlaktewater. Het toepassen van niet-uitloogbare bouwmaterialen voorkomt dat het hemelwater wordt vervuild. In verband hiermee worden eisen gesteld aan de bij de daken, goten en leidingen te gebruiken materialen. Er mogen geen (sterk) uitloogbare materialen zoals koper, lood, zink, teerhoudende dakbedekking of geïmpregneerde beschoeiingen gebruikt worden op delen die met hemelwater in contact komen, zoals de dakbedekking, goten en pijpen of er moet voorkomen worden dat deze materialen kunnen uitlogen (bijvoorbeeld door het coaten van loodslabben). |
Grondwaterkwaliteit
Behoud / realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. |
Vervuiling van grondwater dient op dezelfde manier te worden voorkomen als vervuiling van oppervlaktewater (zie hiervoor). |
Verdroging (Natuur) Bescherming karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische waarden; van belang in en rond natuurgebieden (hydrologische) beïnvloedingszone. |
In en nabij het plangebied bevinden zich geen (invloedszones van) verdrogingsgevoelige gebieden waarmee rekening moet worden gehouden. |
Natte natuur
Ontwikkeling/Bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. |
In en nabij het plangebied bevinden zich geen (invloedszones van) natte natuurgebieden waarmee rekening moet worden gehouden. |
Onderhoud waterlopen
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden kunnen worden. |
Ten behoeve van de waterberging en infiltratie is in het parkgedeelte een waterpartij voorzien. De eigenaar zal voor het blijven functioneren van deze infiltratie-/retentievoorziening zorg (moeten) dragen voor een adequaat beheer (onder meer het verwijderen van zwerfvuil) en voor voldoende goede controle- en inspectiemogelijkheden voor de controlerende instanties. |
Waterschapswegen
Goede verkeersdoorstroming/ veiligheid op wegen in beheer van het waterschap. |
Niet van toepassing |
Het aspect water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Voldaan wordt aan de water(schaps)doelstellingen. Er zijn geen aanvullende waterhuishoudkundige maatregelen nodig. In voldoende mate worden de belangen van de waterkering en het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse gewaarborgd. De waterhuishoudkundig relevante ontwikkelingen voldoen aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.