direct naar inhoud van Artikel 60 Algemene wijzigingsregels
Plan: Buitengebied Terneuzen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.BPBG01-VG98

Artikel 60 Algemene wijzigingsregels

60.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

60.2 Archeologische verwachtingswaarden
60.2.1 Wijziging voor verwijdering van de dubbelbestemming

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1, Waarde - Archeologie - 2 of Waarde - Archeologie - 3 geheel of gedeeltelijk te verwijderen, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging vindt slechts plaats als:
    • 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 2. of het op grond van nader archeologisch onderzoek of vast te stellen archeologie beleid niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  • b. alvorens omtrent wijziging te beslissen winnen burgemeester en wethouders omtrent het bepaalde onder a schriftelijk advies in van een archeologisch deskundige.

60.2.2 Wijziging voor de verandering van een bouwvlak ten behoeve van het veiligstellen van archeologische waarden

Burgemeester en wethouders kunnen de begrenzing van bouwvlakken veranderen, indien dit op grond van archeologisch onderzoek noodzakelijk is met het oog op de bescherming of de veiligstelling van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden, met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging vindt slechts plaats als:
    • 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  • b. alvorens omtrent wijziging te beslissen winnen burgemeester en wethouders omtrent het bepaalde onder a schriftelijk advies in van een archeologisch deskundige.

60.2.3 Wijziging voor de verandering van een bouwvlak ten behoeve van de onderliggende archeologische bestemming

Burgemeester en wethouders kunnen de begrenzing van de bouwvlakken veranderen, indien de bebouwing ten behoeve van de voor dat bouwvlak geldende bestemming zonder deze verandering niet of niet goed zou kunnen worden gerealiseerd en op grond van archeologisch onderzoek is gebleken dat de verandering van het bouwvlak geen afbreuk doet aan de bescherming of de veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. wijziging vindt slechts plaats als:
    • 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 2. of het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
  • b. alvorens omtrent wijziging te beslissen winnen burgemeester en wethouders omtrent het bepaalde onder a schriftelijk advies in van een archeologisch deskundige.

60.2.4 Wijziging voor aanpassing archeologisch bestemming

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door:

  • a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1 te wijzigen in Waarde - Archeologie - 2 of Waarde - Archeologie - 3 of;
  • b. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 te wijzigen in Waarde - Archeologie - 3;

met inachtneming van het volgende:

  • c. wijziging vindt slechts plaats als:
    • 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse andere archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 2. of het op basis van vast te stellen archeologie beleid noodzakelijk wordt geacht ter plaatse andere archeologische waarden te beschermen;
  • d. alvorens omtrent wijziging te beslissen winnen burgemeester en wethouders omtrent het bepaalde onder c schriftelijk advies in van een archeologisch deskundige.

60.3 Wijziging nieuwe landgoederen

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming van gronden te wijzigen in de bestemmingen Wonen, Maatschappelijk met de aanduiding 'zorginstelling', Recreatie - Verblijfsrecreatie, Bos, Natuur en/of Water ten behoeve van de realisering van landgoederen met een maatschappelijke, verblijfsrecreatieve of woonfunctie op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied', met in achtneming van het volgende:

  • a. de omvang van een nieuw landgoed bedraagt ten minste 3 ha, waarvan ten minste 80 % bestaat uit jaarrond openbaar toegankelijk terrein dat is ingericht met bos of open natuurgebied, water daaronder begrepen, met streekeigen natuur- en landschapswaarden; de gronden waarop de landschaps- en natuurwaarden worden gerealiseerd krijgen na wijziging de bestemming Natuur;
  • b. bestaande, landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig geschaad; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
  • c. een zorginstelling of nieuwe woning is niet toegestaan binnen een afstand van 80 m aan weerszijden van de buitenste kabel van de hoogspanningsverbinding met de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2;
  • d. inzicht wordt gegeven en rekening wordt gehouden met de externe veiligheidsaspecten van nabijgelegen leidingen waarbij nieuwe beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten binnen 10 -6 risico-contouren niet zijn toegestaan;
  • e. inzicht wordt gegeven en rekening wordt gehouden met de externe veiligheidsaspecten van nabijgelegen inrichtingen waarbij nieuwe beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten binnen 10 -6 risico-contouren niet zijn toegestaan;
  • f. het aantal hoofdgebouwen per landgoed bedraagt ten hoogste één;
  • g. indien meer dan één hoofdgebouw wordt gerealiseerd dient voor elk extra hoofdgebouw 1 ha extra bos of open natuurgebied te worden gerealiseerd;
  • h. de totale gezamenlijke inhoud van de hoofd- en bijgebouwen per landgoed bedraagt, met in achtname van het bepaalde onder n:
    • 1. ten hoogste 2.700 m³ bij een landgoed van 3 ha tot 3,5 ha;
    • 2. ten hoogste 3.000 m³ bij een landgoed van 3,5 ha tot 4 ha;
    • 3. ten hoogste 3.500 m³ bij een landgoed van 4 ha tot 4,5 ha;
    • 4. ten hoogste 4.000 m³ bij een landgoed van 4,5 tot 5 ha;
    • 5. ten hoogste 4.500 m³ bij een landgoed groter dan 5 ha;
  • i. de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 6 m;
  • j. de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 12 m;
  • k. per hoofdgebouw bedraagt het aantal bijgebouwen ten hoogste 4;
  • l. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt, met inachtname van het bepaalde onder m, ten hoogste 375 m²;
  • m. de goothoogte en de bouwhoogte van een bijgebouw bedragen respectievelijk ten hoogste 4 en 8 m;
  • n. van de totale oppervlakte van het landgoed mag ten hoogste 3 % worden bebouwd met gebouwen en overkappingen;
  • o. een landgoed wordt niet doorsneden door dijken, verharde wegen breder dan 5 m of waterlopen breder dan 25 m;
  • p. op een landgoed wordt voldoende openbare parkeergelegenheid gerealiseerd;
  • q. openbaar toegankelijke paden worden verspreid over het landgoed aangelegd;
  • r. er wordt voldaan aan de Wet Geluidhinder;
  • s. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen, waaronder agrarische bedrijven op een afstand van minder dan 100 m; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de milieudeskundige;
  • t. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; burgemeester en wethouders vragen hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
  • u. medewerking wordt niet verleend alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschaps- en natuurwaarden die deel uitmaken van het landgoed.

60.4 Wijziging vergroting bestemmingen Bedrijf, Detailhandel, Detailhandel - Horeca of Horeca

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de vergroting van een bestemmingsvlak met de bestemming Bedrijf, Detailhandel, Detailhandel - Horeca of Horeca, met inachtneming van het volgende:

  • a. een bestemmingsvlak met de bestemming Bedrijf, Detailhandel, Detailhandel - Horeca of Horeca mag met ten hoogste 20 % worden vergroot;
  • b. wijziging mag voor het te vergroten bestemmingsvlak slechts één maal worden toegepast;
  • c. wijziging wordt slechts verleend indien noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  • d. wijziging leidt niet tot een onevenredige toename van de automobiliteit;
  • e. de verkeersveiligheid wordt niet negatief beïnvloed;
  • f. wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden van nabijgelegen gronden;
  • g. indien door de wijziging van een bestemmingsvlak Bedrijf de afstand tot gronden met de bestemming Natuur minder dan 100 m bedraagt wordt medewerking uitsluitend verleend indien geen onevenredige aantasting van de landschaps- of natuurwaarden van het natuurgebied plaatsvindt;
  • h. ter plaatse wordt voorzien in een voldoende afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van ten minste 5 m;
  • i. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • j. de ontwikkeling is milieuhygiënisch inpasbaar;
  • k. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer; burgemeester en wethouders vragen hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen;
  • l. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van het erf;
  • m. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.

60.5 Wijziging aantal wooneenheden ter compensatie van sloop

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het aantal wooneenheden van een bestemmingsvlak te vergroten, ten behoeve van de realisering van nieuwe woningen ter compensatie van de sloop van onbruikbare, detonerende of niet - waardevolle bebouwing , met in achtneming van het volgende:

  • a. wijziging wordt slechts toegepast voor zover sprake is van ruimtelijke kwaliteitswinst hetgeen blijkt uit:
    • 1. de mate waarin de te slopen gebouwen storend, detonerend en onbruikbaar zijn;
    • 2. de mate waarin de nieuwe woningen passend zijn binnen het streekeigen en landelijke karakter;
    • 3. het erfinrichtings- en beplantingsplan;
  • b. ter compensatie van de sloop van ten minste 500 m2 aan gebouwen wordt de bouw van ten hoogste 1 nieuwe woning mogelijk gemaakt;
  • c. ter compensatie van de sloop van ten minste 1.700 m2 aan gebouwen wordt de bouw van ten hoogste 2 nieuwe woningen mogelijk gemaakt;
  • d. ter compensatie van de sloop van meer dan 2.500 m2 aan gebouwen wordt de bouw van ten hoogste 3 nieuwe woningen mogelijk gemaakt;
  • e. de cultuurhistorisch waardevolle panden op de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevolle gebouwen' mogen niet worden gesloopt ten behoeve van de bouw van een nieuwe woning;
  • f. de goothoogte respectievelijk bouwhoogte van de woning bedraagt ten hoogste 6 m respectievelijk 10 m;
  • g. per woning zijn bijgebouwen en overkappingen toegestaan met een gezamenlijk oppervlak overeenkomstig het bepaalde in 22.2; de goothoogte respectievelijk bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m respectievelijk 6 m;
  • h. een nieuwe woning is niet toegestaan binnen een afstand van 80 m aan weerszijden van de buitenste kabel van de hoogspanningsverbinding met de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2 of binnen een afstand van 40 m aan weerszijden van de buitenste kabel van de hoogspanningsverbinding met de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1;
  • i. inzicht wordt gegeven en rekening wordt gehouden met de externe veiligheidsaspecten van nabijgelegen leidingen waarbij nieuwe beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten binnen 10 -6 risico-contouren niet zijn toegestaan;
  • j. inzicht wordt gegeven en rekening wordt gehouden met de externe veiligheidsaspecten van nabijgelegen inrichtingen waarbij nieuwe beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten binnen 10 -6 risico-contouren niet zijn toegestaan;
  • k. op het perceel wordt in de eigen parkeerbehoefte voorzien;
  • l. er wordt voldaan aan de Wet Geluidhinder;
  • m. wijziging wordt slechts toegepast als ter plaatse van de nieuwe wooneenheden sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat;
  • n. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • o. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • p. er wordt slechts toepassing gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien ook toepassing is of wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.7.3, 4.7.3, 5.7.4, 6.7.2 of 8.6.1 met inachtname van het bepaalde onder q;
  • q. de wijzigingsbevoegdheid kan ook worden toegepast voor bouwpercelen met de bestemming Wonen.

60.6 Hervestiging agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen wijzigen in een bouwvlak met de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden – Coulisselandschap en Microreliëf, Agrarisch met waarden – Dekzandgebied, Agrarisch met waarden – Staats Spaanse Linies of Agrarisch met waarden – Landschaps- en Natuurwaarden ten behoeve van de (her)vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met inachtneming van het volgende:

  • a. de oppervlakte van het bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 ha;
  • b. wijziging wordt slechts toegepast voor een agrarisch bedrijf; alvorens wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de agrarisch deskundige;
  • c. ter plaatse wordt voorzien in een voldoende afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van tenminste 5 m;
  • d. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen; binnen en zone van 100 m van woonkernen en verblijfsrecreatieve terreinen leidt verlening van de omgevingsvergunning niet tot hinder of nagenoeg geen hinder voor de naastgelegen woonkernen of verblijfsrecreatieve terreinen;
  • e. indien de afstand tot gronden met de bestemming Natuur minder dan 100 m bedraagt wordt medewerking uitsluitend verleend indien geen onevenredige aantasting van de landschaps- of natuurwaarden van het natuurgebied plaatsvindt;
  • f. er mogen onevenredige gevolgen voor het waterbeheer optreden; burgemeester en wethouders vragen hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen.