direct naar inhoud van Artikel 18 Recreatie
Plan: Buitengebied Terneuzen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.BPBG01-VG98

Artikel 18 Recreatie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': uitsluitend een jachthaven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'manege': uitsluitend een manege;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondendressuur': uitsluitend een terrein voor training van honden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': uitsluitend sportvelden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie': een camping;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': uitsluitend volkstuinen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij': een zorgboerderij;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:

18.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. uitsluitend op de gronden met de aanduiding 'manege' en 'zorgboerderij' is per bestemmingsvlak ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. op de gronden met de aanduiding 'jachthaven' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  • c. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
  • d. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:

bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte/inhoud  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   6 m   10 m   750 m³  
bijgebouwen bij een bedrijfswoning, inclusief overkappingen   3 m   6 m   60 m² indien het bouwperceel kleiner is dan 500 m2;
90 m² indien het bouwperceel kleiner is dan 5.000 m2;
120 m² indien het bouwperceel groter of gelijk is dan 5.000 m2  
gebouwen en overkappingen op gronden met de aanduiding 'manege', 'specifieke vorm van recreatie - hondendressuur', 'verblijfsrecreatie', 'sportveld ' of 'zorgboerderij'   6 m   10 m   zie bijlage 3, kolom huidige oppervlakte  
gebouwen en overkappingen op gronden met de aanduiding 'volkstuin'   3 m   3,5 m   10 m2 per volkstuin  
       

18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en antennes bedraagt ten hoogste 10 m;
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten op de gronden met de aanduiding 'sportveld' bedraagt ten hoogste 16 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op de gronden met de aanduiding 'jachthaven' bedraagt ten hoogste 10 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

18.2.3 Kampeermiddelen
  • a. de oppervlakte van een kampeermiddel bedraagt ten hoogste 70 m2;
  • b. de bouwhoogte van een kampeermiddel beraagt ten hoogste 5 m.

18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Bouwen tot perceelsgrens

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 onder c voor de bouw van een gebouw op een kleinere afstand tot of in de perceelsgrens, mits verlening van de omgevingsvergunning niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

18.3.2 Bouwen grotere bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 onder e voor het vergroten van de maximaal toelaatbare inhoud van een woning (inclusief aan- en uitbouwen) tot een inhoud van ten hoogste 1.250 m3, met inachtneming van het volgende:

  • a. voor zover het bouwperceel is gelegen in een bebouwingslint:
    • 1. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien de afstand van de woning (inclusief aan- en uitbouwen) tot een van de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m bedraagt; indien noodzakelijk kan het bevoegd gezag hiervoor afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 onder c;
    • 2. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien de woning (inclusief aan- en uitbouwen) in de voorgevelrooilijn van het betreffende bouwperceel of in het verlengde van de voorgevelrooilijnen van de aanpalende percelen wordt gebouwd;
    • 3. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien de oppervlakte van de woning (inclusief aan- en uitbouwen) niet meer dan 30 % bedraagt van de oppervlakte van het bouwperceel;
  • b. voor zover het bouwperceel niet is gelegen in een bebouwingslint:
    • 1. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien de afstand van de woning (inclusief aan- en uitbouwen) tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m bedraagt;
    • 2. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien de oppervlakte van de woning (inclusief aan- en uitbouwen) niet meer dan 10 % bedraagt van de oppervlakte van het bouwperceel;
  • c. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend als zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
  • d. medewerking wordt slechts verleend indien een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing.

18.3.3 Bouwen kleine windturbine

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.2 onder g voor de bouw van een windturbine binnen het bestemmingsvlak, met in achtneming van het volgende:

  • a. per bouwperceel is ten hoogste één kleine windturbines toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 20 m; in afwijking van het bepaalde in 2.8 wordt de bouwhoogte van deze windturbines gemeten vanaf het peil tot aan het uiteinde of de tip van de rotor in de hoogste stand;
  • b. de omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend voor een windturbine op gronden met de aanduiding 'manege' of 'verblijfsrecreatie';
  • c. op bestemmingsvlakken waar tevens een bouwvlak is aangegeven wordt de windturbine binnen het bouwvlak gebouwd;
  • d. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt het volgende:

  • a. het gebruik van meer dan 200 m² brutovloeroppervlakte ten behoeve van horeca ter plaatse van de aanduiding 'manege' is niet toegestaan;
  • b. op de gronden met de aanduiding 'manege' is verlichting door middel van het gebruik van lichtmasten die niet zijn voorzien van een bovenafdekking, niet toegestaan;
  • c. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 3 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  • d. het gebruik van de gronden met de aanduiding 'verblijfsrecreatie' aan de Koning Willem IIIweg voor meer dan 75 standplaatsen waarvan ten hoogste 75 permanente standplaatsen is niet toegestaan;
  • e. het gebruik van de gronden met de aanduiding 'verblijfsrecreatie' aan de EersteVerkorting voor meer dan 47 standplaatsen waarvan ten hoogste 47 permanente standplaatsen is niet toegestaan;
  • f. het gebruiken van een bijgebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan;
  • g. het uitoefenen van een aan - huis - gebonden beroepen met een oppervlak van meer dan 50 m² per bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • h. het uitoefenen van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met een oppervlak van meer dan 50 m² per bedrijfswoning is niet toegestaan.

18.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.4 voor het bieden van mantelzorg in een bijgebouw, met in achtneming van het volgende:

  • a. afwijking wordt slechts verleend ter plaatse van percelen waarop krachtens het plan een woning is toegestaan die ook feitelijk aanwezig is;
  • b. afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat;
  • c. afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een zorgdeskundige en uitsluitend gedurende de periode dat mantelzorg noodzakelijk is;
  • d. per woning mag ten hoogste één bijgebouw worden gebruikt als ruimte voor mantelzorg tot een oppervlakte van maximaal 90 m2;
  • e. in samenhang met de afwijking voor het gebruik is bouwen toegestaan mits in overeenstemming met het bepaalde in 18.2.1; het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.1 voor de vergroting van de maximaal toelaatbare oppervlakte aan bijgebouwen met 30 m2 tot een maximum van 90 m2;
  • f. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.