Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kernen Zederik
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0707.BPKernenZederik-VA01

Artikel 10 Gemengd

10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen daaronder begrepen aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
  2. detailhandel en dienstverlening;
  3. kantoren;
  4. maatschappelijke en culturele voorzieningen;
  5. horeca uit ten hoogste horecacategorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  6. galeries en ateliers; 
  7. ondergeschikte bedrijfsmatige exploitatie van bestaande garageboxen t.b.v. distributie van kranten en folders;
  8. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, water, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, verkeer-, parkeer- en laad- en losvoorzieningen.
 
10.2 Bouwregels
10.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;
  2. de afstand van gebouwen tot de zijerfgrens bedraagt ten minste 1 m indien niet in de zijerfgrens wordt gebouwd;
  3. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte.
 
10.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
  1. bijbehorende bouwwerken worden gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak;
  2. bijbehorende bouwwerken worden minimaal 3 m achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) van het hoofdgebouw gebouwd;
  3. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m respectievelijk 4,5 m;
  4. het gezamenlijk grondoppervlak aan bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 50% van het achtererfgebied met een maximum van 75 m².
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak;
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevellijn maximaal 1 m mag bedragen;
  3. de bouwhoogte van toegangspoorten mag maximaal 2 m bedragen;
  4. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 m, met dien verstande dat de maximale oppervlakte ten hoogste 50% van het achtererfgebied bedraagt met een maximum van 30 m² en de overkapping niet voor de voorgevellijn wordt opgericht; 
  5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Ten behoeve van het toestaan van meer bijbehorende bouwwerken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10 lid 2.2 sub d voor het toestaan van maximaal 150 m2 aan bijbehorende bouwwerken, met inachtneming van het volgende:
  1. bebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het achtererfgebied;
  2. het stedenbouwkundig beeld hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
  3. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  4. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
  1. het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
  2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning inclusief bijbehorende bouwwerken met een maximum van 100 m²;
  3. de opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  4. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  5. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan;
  6. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een stapelhoogte van meer dan 2 m is niet toegestaan.
 
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10 lid 1:
  1. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in artikel 10 lid 1  genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in artikel 10 lid 1  genoemd;
  2. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in artikel 10 lid 1  genoemd.