8.5 Vaststellingsprocedure
8.5.1 Inleiding
Ter visie legging
Van 22 november 2012 tot en met 2 januari 2013 heeft het ontwerpbestemmingsplan Burenpolder ter inzage gelegen. Tevens zijn de wettelijke overlegpartners (op grond van artikel 3.1.1, lid 1, van het Bro) op de hoogte gebracht van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. Gedurende de inzageperiode zijn vier zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan ingediend.
Anonimisering
Bij de (gewijzigde) vaststelling van het bestemmingsplan zal de samenvatting met de beantwoording van de zienswijzen elektronisch beschikbaar worden gesteld. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens is het niet toegestaan om persoonsgegevens van natuurlijke personen op internet weer te geven. De reclamanten (indieners van zienswijzen) zijn daarom niet bij name genoemd, met uitzondering van gemachtigden of rechtspersonen. De zienswijzen worden niet digitaal bij het bestemmingsplan gevoegd.
Indien men toch inzage wil in de ingediende zienswijzen dan kan hiervoor in concrete gevallen een verzoek tot inzage of afschrift worden gedaan op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.
Leeswijzer
- paragraaf 8.5.2, beantwoording zienswijzen: de zienswijzen zijn in deze paragraaf samengevat en worden beantwoord;
- paragraaf 8.5.3, ambtelijke wijzigingen: in deze paragraaf is aangegeven welke wijzigingen in het definitieve bestemmingsplan zijn opgenomen naar aanleiding van ambtelijke input en de meest recente inzichten.
8.5.2 Beantwoording zienswijzen
Zienswijze 1, d.d. 29 december 2012
Samenvatting
-
1. Reclamant merkt op dat beide buren (Endy B.V. en AM Zeeland) initiatieven willen ontwikkelen voor hun gronden aan weerszijden van zijn bedrijf. Hij verzoekt de gemeente hem tijdig te informeren als er nabij zijn bedrijf in de Molenpolder initiatieven worden ontwikkeld.
-
2. Reclamant verzoekt om uitbreiding van zijn bedrijf, voor wat betreft uienverwerking, in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan te regelen, om de continuïteit van zijn bedrijf, ook voor zijn opvolgers, veilig te stellen.
-
3. Mocht dit niet mogelijk zijn, verzoekt reclamant opnieuw om zijn eerder voorgelegde verzoek om zelfrealisatie in de Olzendepolder te heroverwegen.
Overweging
-
1. Deze zienswijze ziet niet op het nu in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Molenpolder. Tot op heden is er, gezien de fase waarin de initiatieven zich bevinden, geen reden om daarmee naar buiten te treden. Zodra eventuele initiatieven concreter worden, zal reclamant daarover worden geïnformeerd.
-
2. Er is sprake van een gemengd bedrijf met een tak intensieve veehouderij, het landbouwbedrijf en een kleinschalig uienverwerkingsbedrijf. Het bedrijf is gelegen in de agrarische randzone, in een gebied dat volgens de structuurschets kernen toegroeit naar een gebied voor wonen en lichte bedrijvigheid. Een uitbreiding van het uienverwerkingsbedrijfje, dat nu nog als zeer kleinschalig kan worden gekarakteriseerd past daar niet in. Uitbreiding dient plaats te vinden op een bedrijventerrein.
-
3. Deze zienswijze ziet niet op het nu in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Molenpolder. Verwezen wordt naar zijn verzoek van 30 maart 2012, met het oogmerk om door ruiling een kavel van 5000 m² te verkrijgen binnen de nog te realiseren vierde fase van het bedrijventerrein Olzendepolder. Dit in het kader van de nog door de gemeente te verwerven gronden in de Olzendepolder van reclamant. Het standpunt van de gemeente in dezen is niet gewijzigd. De gemeente wenst de gronden zelf te ontwikkelen. Zij is bereid een zeer reële prijs te betalen voor de eigen, en de door reclamant gepachte gronden die al in eigendom zijn van de gemeente. Reclamant kan zich als belangstellende aanmelden voor een kavel bedrijfsgrond.
Conclusie
De zienswijze wordt ongegrond verklaard. De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals dit in ontwerp ter inzage heeft gelegen.
Zienswijze 2, Adriaanse van der Weel advocaten namens hun cliënt, d.d. 21
december 2012
Samenvatting
-
1. Hoewel sprake is van een consoliderend plan, wordt opgemerkt dat op de verbeelding een forse uitbreiding van de woonbestemming is te zien. Gevreesd wordt dat de uitbreidingsruimte van het bedrijf van cliënt hierdoor wordt beperkt. Voorts wordt gevraagd om aan te geven of de begrenzing van het gebied met de bestemming “wonen”een bouwvlak betreft of alleen een begrenzing van de functieaanduiding.
-
2. In artikel 4.1 van de regels ontbreekt een omschrijving van de functieaanduiding “specifieke vorm van bedrijf – schelpopslag”. Het betreft niet alleen opslag van schelpen, maar ook andere minerale stoffen en halffabricaten. Voorts wordt opgemerkt dat voor de schelpenopslag een specifieke milieucategorie ontbreekt. Deze is wel opgenomen voor de specifieke vorm van bedrijf – minerale productenfabriek.
-
3. Niet duidelijk is voor cliënt of voor zijn bedrijf een bouwvlak is opgenomen.
-
4. Verzocht wordt om silo's, die al hoger zijn dan toegestane bouwhoogte op de plankaart, positief te bestemmen.
-
5. Samenvattend wordt verzocht om te bewerkstelligen dat cliënt niet in zijn bouw-, gebruiks- en uitbreidingsmogelijkheden wordt beperkt.
Overweging
-
1. De woonbestemming voor kavels die op de kaart van het desbetreffende vigerende bestemmingsplan uit 1997 nog een vooral agrarische bestemming hadden, betreft kavels die in de tussenliggende tijd door een wijziging van het bestemmingsplan (Molenpolderweg 20a) of een vrijstellingsprocedure (Molenpolderweg 31 en Molenpolderweg 36a) al een woonbestemming hebben gekregen. Dit is nu op de nieuwste verbeelding verwerkt. De uitbreidingsruimte van het bedrijf reclamant wordt door het opnemen op één verbeelding van de huidige situatie niet extra beperkt. De begrenzing van het gebied met de bestemming “wonen” is de begrenzing van deze bestemming. Daarbinnen zijn de bouwvlakken opgenomen met een dikkere ononderbroken lijn, voor de al aanwezige woningen. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden derhalve geen nieuwe ontwikkelingen doorgevoerd.
-
2. De zienswijze is gegrond. Terecht wordt opgemerkt dat in artikel 4.1 van de regels, bestemmingsplanomschrijving, de omschrijving voor de functieaanduiding “specifieke vorm van bedrijf – schelpopslag” ontbreekt. Dit wordt alsnog toegevoegd, met de passende SBI code. Aan de omschrijving is verder in de gebruiksregels toegevoegd dat opslag van halffabricaten en andere minerale producten ter plaatse van deze aanduiding voor deze producten tot 8 m hoogte is toegestaan.”
-
3. Het bouwvlak is conform het bouwvlak in het nu nog vigerende bestemmingsplan Molenpolder. Overigens kent het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Molenpolder een ruimere bebouwingsmogelijkheid dan het huidige bestemmingsplan Molenpolder. Op het gehele bouwvlak mag in de nieuwe situatie tot een goothoogte (en nokhoogte) van 12 meter worden gebouwd.
-
4. Op de verbeelding zijn de silo's positief bestemd.
-
5. Het in procedure zijnde bestemmingsplan is erop gericht om de huidige vergunde situatie te bestemmen. Inperking van bouw-, gebruiks- en bestaande uitbreidingsmogelijkheden zijn geenszins aan de orde.
Conclusie
De zienswijze leidt voor hetgeen wordt genoemd onder punt 2 en punt 4 gedeeltelijk tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals dit in ontwerp ter inzage heeft gelegen.
Zienswijze 3, 27 november 2012.
Samenvatting
In de zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan wordt verzocht een wijzigingsbevoegdheid op te nemen voor het woonperceel van reclamanten, Molenpolderweg 20a, voor een aantal nader te ontwikkelen en te onderbouwen functies zoals:
- bed- en breakfast in meerlaagse bebouwing (appartementen), of in een bij de hoofd(dienst)woning bijbehorend bouwwerk,
- woningen met één slaapkamer, studio's,
- wonen in een appartementsgebouw tot een maximaal aantal (zorg)appartementen
- Lichte bedrijvigheid passend bij het karakter van de onderneming van reclamanten en het karakter van Yerseke
Overweging
De voorliggende actualisering van het ontwerp bestemmingsplan Molenpolder is een consoliderend plan, gericht op het regelen van de bestaande situatie, dus in principe niet bedoeld voor nieuwe initiatieven, tenzij deze passen in het beleid van de gemeente, het plan voldoende uitgewerkt is, en aangetoond is dat de plannen financieel uitvoerbaar zijn. De voorliggende zienswijze is onvoldoende concreet om een afgewogen oordeel over te kunnen geven. Er is geen enkele reden om de genoemde locatie, zonder nadere onderbouwing voor te sorteren voor andere en ruimere functies dan de huidige woonbestemming.
Conclusie
De zienswijze wordt ongegrond verklaard. De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals dit in ontwerp ter inzage heeft gelegen.
Zienswijze 4 d.d. 3 januari 2013.
Naar aanleiding van de inspraakreactie op 7 mei 2013 wordt zijn zienswijze alsnog in behandeling genomen, aangezien reclamant op 2 januari 2013, de laatste dag van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, naar zijn mening niet in de gelegenheid is gesteld om mondeling zienswijzen in te dienen, of daar een afspraak voor te maken.
Samenvatting
-
1. Reclamant merkt op dat er naast zijn woning aan de Molendijk 2a een woonbestemming is opgenomen. Hij vraagt zich af wat de grootte van het perceel is, wat de mogelijkheden zijn op dit perceel; kunnen er ook appartementen verrijzen? Reclamant maakt bezwaar zolang hem niet duidelijk is wat de invulling van de kavel wordt. Ook wenst hij goede afspraken te maken voor het onderhoud van de erfafscheiding.
-
2. Reclamant merkt op dat er direct achter zijn perceel en direct achter het nieuwe naastgelegen perceel een strook grond van reclamant ligt van 267 m² met een agrarische bestemming. Reclamant wenst het huidig gebruik van dit perceel te kunnen voortzetten. Voorts verzoekt hij voor zowel het gedeelte direct achter zijn perceel als achter het nieuwe naastgelegen perceel, de woonbestemming door te trekken.
-
3. Reclamant overweegt wel eens kantoor bij huis te vestigen. Mogelijk kan de strook grond ten zuiden van zijn woning dan dienen als parkeerplaats voor enkele auto's.
-
4. Tenslotte vreest reclamant voor waardedaling van zijn perceel.
Overweging
-
1. De zienswijze is vooral een verzoek om informatie. Zoals reclamant ook eerder al, op 30 januari 2013 is meegedeeld, gaat het om een kavel van circa 650 m², voor de bouw van één woning met een goothoogte van 4 meter en een nokhoogte van 8 meter. Zoals in alle gevallen, als een perceel van eigenaar wisselt, dient reclamant in goed overleg met de toekomstige nieuwe eigenaar van bedoelde kavel afspraken te maken over onderhoud van een erfafscheiding.
-
2. Zoals reclamant ook al is meegedeeld, is gehoor gegeven aan zijn verzoek om een woonbestemming op bedoeld perceel. Het gedeelte achter de eigen woning was in het ontwerpplan al voorzien van een woonbestemming. Het gedeelte achter het nieuwe naastgelegen perceel is op verzoek van reclamant ambtshalve eveneens voorzien van een woonbestemming in het vast te stellen bestemmingsplan “Molenpolder”. Het huidige, niet strijdige gebruik van bedoeld perceel kan worden voortgezet binnen de woonbestemming. Voorts is het aan reclamant om al of niet gebruik te maken van eventuele bouwmogelijkheden.
-
3. Indien reclamant daartoe plannen wenst te ontwikkelen moet daarvoor een principeverzoek worden ingediend. Eventueel gebruik van de bedoelde strook moet passen in het bestemmingsplan. De opgenomen woonbestemming geeft ruimere mogelijkheden dan de nu geldende agrarische bestemming.
-
4. In het geldende bestemmingsplan Molenpolder ligt er op het desbetreffende perceel een woonbestemming voor 5 kleine woningen. In het kader van dorpsvernieuwing zijn deze woningen jaren geleden al afgebroken, met het doel om daarvan één woonkavel te maken. Indien reclamant vreest voor waardedaling van zijn woning kan hij een verzoek om tegemoetkoming in planschade indienen.
Conclusie
De zienswijze leidt voor hetgeen wordt genoemd onder punt 2 tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals dit in ontwerp ter inzage heeft gelegen.
8.5.3 Ambtshalve wijzigingen
Naar aanleiding van ambtelijke input, binnengemeentelijke- en regionale afstemming van het ruimtelijke beleid en de meest recente inzichten is het definitieve bestemmingsplan op enkele aspecten gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Hierna is aangegeven welke wijzigingen dit betreft.
Toelichting
Bodem
De paragraaf bodemkwaliteit is aangevuld met enkele passages over het actuele bodembeleid en inzage in de bodemkwaliteit ter plaatse.
Externe Veiligheid
De paragraaf 'Externe Veiligheid' in de toelichting is aangepast naar aanleiding van opmerkingen van de gemeentelijke experts, op basis van de nieuwste informatie en inzichten.
Regels
Begrippen
Bevi of risicovolle inrichting.
Naar aanleiding van de actualisering van de paragraaf externe veiligheid is ookuniformiteit in de regels doorgevoerd. Gesproken wordt nu over risicovolle inrichtingen.
Begrippen rond het agrarisch artikel
Er zijn enkele begrippen toegevoegd:
- agrarisch technisch hulpbedrijf;
- bedrijfseigen producten;
- streekeigen producten.
Artikel Agrarisch
- In lid 3.1 onder b is het woord 'uitsluitend' vervangen door tevens, aangezien de reguliere agrarische functie ook mogelijk behoort te zijn. Toegevoegd is de verkoop van streek- en bedrijfseigen producten tot een oppervlakte van 200 m² per agrarisch bedrijf onder de specifieke gebruiksregels.
Artikel Bedrijf
- De redactie van dit artikel is aangepast op het ook in ontwikkeling zijnde bestemmingsplan 'Grote Bedrijventerreinen' van de gemeente, voor zover relevant.
- Aan artikel 4.2.1 onder b 1 en 2 is toegevoegd 'indien geen goothoogte is aangegeven de bouwhoogte'.
- In lid 4.2.1 onder b3 en lid c9 is de goot- en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde van 3 meter opgetrokken naar 6 meter.
- In lid 4.2.1 onder g is de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van 5 m gewijzigd in 3 m.
- Toegevoegd zijn nadere eisen ten aanzien van de parkeervoorzieningen.
- Onder het afwijken van de bouwregels zijn toegevoegd de leden 4.4.2 (verkleinen bebouwingsafstand) en 4.4.3 (hogere bouwhoogte bouwwerken). De overige leden zijn vernummerd.
- De redactie van lid 4.6.2 is afgestemd op Grote Bedrijventerreinen.
- Nu ondergeschikte detailhandel al is geregeld in 4.5.3, hoeft daarvoor geen afwijkingsbevoegdheid meer te worden doorlopen.
Archeologische waarden
Aan het lid 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden' is in het eerste lid onder 'b' steeds toegevoegd 'tenzij dit een maatregel betreft van de waterbeheerder'.
Waterkering en Waterstaat - Waterkering
De redactie is afgestemd op de lopende actualiseringsopgave van bestemmingsplannen in de gemeente. De Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is komen te vervallen op advies van het Waterschap.
Verbeelding
Met de laatste wijziging van het Barro moeten nu ook de vrijwaringszones van regionale waterkeringen worden opgenomen. Aan de zijde van de Molendijk ligt deze vrijwaringszone op verschillende plaatsen in het plangebied. Deze is alsnog opgenomen op de verbeelding.