direct naar inhoud van 8.2 Inspraakreacties
Plan: Molenpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0703.07YeBPMolenpolder-va01

8.2 Inspraakreacties

8.2.1 Inspraakreactie 1

Samenvatting

De opmerkingen van inspreker 1 hebben betrekking op:

  • De vraag hoe de opgenomen regeling voor wat betreft de afstand tot de zijdelingse perceelgrens zich verhoudt tot de regeling voor het Buitengebied.
  • Het verzoek om de regeling zodanig aan te passen dat een vaste mest opslagvoorziening (stromest) ten behoeve van de eigen veestapel aansluitend aan het bouwvlak, achter de stal kan worden gerealiseerd.

Overweging

  • Vanwege de ligging in een gemengd gebied van wonen, bedrijvigheid en agrarisch, wijkt de regeling voor het agrarisch gebied in de Molenpolder af van de regeling voor het Buitengebied. In het bestemmingsplan Buitengebied is de aan te houden afstand tot de perceelgrens, als niet in de zijdelingse perceelgrens wordt gebouwd, 1 meter. In het voorliggende voorontwerpplan Molenpolder is dat 5 meter. Er lijkt geen reden om de regeling op dit punt te laten afwijken van de regeling in het buitengebied.
  • Volgens provinciaal beleid is mestopslag alleen binnen het bouwvlak toegestaan. De gemeente is niet bereid om in afwijking van het provinciaal beleid mestopslag buiten het bouwvlak toe te staan.

Conclusie

  • De inspraakreactie leidt tot aanpassing van artikel 3, lid j. Daar waar een afstand van 5 meter wordt aangegeven, wordt dit gewijzigd in 1 meter, conform de regeling in het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied.
  • De inspraakreactie leidt verder niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
8.2.2 Inspraakreactie 2

Samenvatting

De inspraakreactie van inspreker 2 heeft betrekking op:

  • a. Onduidelijke begrenzing van het plan.
  • b. De gebruiksmogelijkheden van de percelen van inspreker.
  • c. De milieucategorie van de nabij insprekers woonperceel gelegen bedrijfsbestemming, de eventuele uitbreidingsmogelijkheden daarvan.
  • d. De veronderstelling dat de gemeente zich schuldig maakt aan het geven van overheidssteun, omdat gemeenschapsgeld is besteed aan een onderneming voor een vertrekoperatie die later ongedaan is gemaakt omdat er toch bedrijvigheid gevestigd bleef.
  • e. Het ontbreken van een afweging om, in plaats van een beheersverordening, een bestemmingsplan te maken voor een consoliderend bestemmingsplan.
  • f. Het achterwege laten van beleidskeuzes voor alle percelen, inclusief verdere flexibilisering van de gebruiksmogelijkheden.
  • g. Een verzoek aan het gemeentebestuur om overleg over de actuele status van insprekers percelen in de Molenpolder en de planologische ontwikkelingspotentie daarvan.

Overweging

  • a. Niet duidelijk is waar deze opmerking betrekking op heeft. Het plan is naar de overtuiging van de gemeente duidelijk begrensd.
  • b. De gebruiksmogelijkheden van de percelen van inspreker wijzigen niet ten opzichte van het huidig geldende bestemmingsplan. Zoals ook in de toelichting van het voorontwerp bestemmingsplan aangegeven, gaat het om een conserverend plan, dat primair is gericht op het regelen van de bestaande situatie.
  • c. Uit milieuoogpunt zijn met ondernemer van bedoeld bedrijf in 1995 afspraken gemaakt en is een regeling getroffen om de milieuhinderlijke activiteiten die niet passen nabij woonbestemming in de Molenpolder elders te realiseren. Daartoe zijn door die ondernemer gronden aangekocht in de Olzendepolder en heeft de kavel in de Molenpolder een aanvaardbaar geachte milieucategorie 3.1 van de lijst van bedrijfsactiviteiten gekregen in het tot op heden geldende bestemmingsplan Molenpolder uit 1996. Dit wordt in het voorliggende ontwerpbestemmingsplan niet gewijzigd. De (uitbreidings)mogelijkheden van het perceel zijn derhalve beperkt door de huidige milieucategorie en de eventueel gevoelige bestemmingen nabij het perceel.
  • d. Het is, in 1995 althans, toen deze afspraken zijn gemaakt en een overeenkomst met ondernemer is gesloten, niet de bedoeling geweest om de bedrijfsbestemming volledig te laten vervallen. Zie hiervoor ook de beantwoording onder c. Overigens is deze reactie voor het voorliggende voorontwerpbestemmingsplan niet relevant.
  • e. Een beheersverordening regelt alleen bestaand gebruik, wat de eveneens door u bepleite flexibiliteit beperkt. Er geldt bij het vaststellen van een beheersverordening evenmin een goede rechtsbeschermingsmogelijkheid. Voorts is het zo dat het bestemmingsplan met name gezien het feit dat gekozen is voor flexibiliteit en actualisering van de regelgeving van een plan uit 1996 een beter passend instrument is. Overigens zou de gemeente een besluit tot het vaststellen van een beheersverordening goed moeten kunnen motiveren, en niet andersom.
  • f. Zoals in de toelichting van het voorontwerpplan aangegeven gaat het om een consoliderend, zo men wil conserverend bestemmingsplan dat primair is gericht op het regelen van de bestaande situatie met ontwikkelingsmogelijkheden voor actuele behoeften uit de markt. Binnen de planperiode worden echter ten aanzien van woningen en woonmilieus geen veranderingen voorzien. Op de langere termijn zou mogelijk herontwikkeling van (het noordelijk deel van) de Molenpolder kunnen plaatsvinden. Gezien de gebiedsvisie Yerseke, de ontwikkelingen op projectlocatie "De Zaete", de economische recessie en de demografische ontwikkeling, zijn eerdere (schets)plannen voor woningbouw in het noordelijk deel van de Molenpolder in de ijskast gezet. Een nadere flexibilisering ligt derhalve niet in de rede.
  • g. Zie ook het antwoord onder f. In de te volgen procedure om te komen tot een definitief bestemmingsplan Molenpolder, wordt inspreker in de gelegenheid gesteld te reageren op het door het college ingenomen standpunt over zijn naar voren gebrachte inspraakreacties. Daartoe wordt inspreker uitgenodigd.

Conclusie

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.