Plan: | Waarde, 1e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0703.06WaBPKom1H-va01 |
Het bestemmingsplan 'Waarde' met identificatienummer NL.IMRO.0703.06WaBpKom-va01 is op 25 juni 2013 vastgesteld. Na een controle van het bestemmingsplan is gebleken dat er enkele onvolkomenheden in het plan zitten. Er is daarom besloten om het bestemmingsplan op een aantal punten te repareren. Deze herziening is opgesteld om te voorzien in de reparatie van de hieronder opgesomde onderwerpen.
De voorliggende herziening heeft betrekking op de volgende onderwerpen:
Als gevolg van de genoemde onderwerpen in deze herziening wordt de verbeelding en de regels aangepast. Op deze herziening is de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) van toepassing. Het basisplan 'Waarde' is echter opgesteld conform SVBP2008. Op een enkel perceel levert dit een conflictsituatie op, omdat de regeling SVBP2008 zich niet op alle vlakken laat verenigen met SVBP2012. In Hoofdstuk 2 wordt hier verder op ingegaan.
Gelet op het karakter van de voorliggende bestemmingsplanherziening is het mogelijk om direct het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage te leggen. Er wordt daarmee afgezien van het volgen van de inspraakprocedure. De procedure staat verder uitgewerkt in Hoofdstuk 5.
Het bestemmingsplan bestaat, naast deze toelichting, uit regels en een verbeelding. Het betreft hier een herziening op enkele onderdelen van het bestemmingsplan 'Waarde'. Daarom worden in dit plan niet alle planregels overgenomen en wordt ook niet de hele verbeelding uitgewerkt. Uitsluitend die onderdelen die worden herzien zullen worden genoemd. Voor het overige zal vanuit deze herziening worden verwezen naar het vigerende bestemmingsplan 'Waarde'.
Tussen Groene Kruisstraat nummer 1 en nummer 3 is een locatie aanwezig waar in het vastgestelde plan een vlak is ingetekend om de goot- en bouwhoogte ter plaatse te regelen. Hierbij is per ongeluk het bouwvlak die hier overheen had moeten staan weggevallen. In figuur 1 staat een uitsnede opgenomen van de digitale vastgestelde verbeelding. In figuur 2 is een uitsnede van de analoge verbeelding weergegeven. Het vlakje binnen de zwarte cirkel behoort een bouwvlak te bevatten. Middels deze herziening wordt dit gerepareerd door een bouwvlak op te nemen.
Figuur 1 Uitsnede digitale verbeelding bestemmingsplan Waarde, locatie Groene Kruisstraat. |
Figuur 2 Uitsnede analoge verbeelding bestemmingsplan Waarde, locatie Groene Kruisstraat. |
Door een technische omissie is aan de Coolhofflaan op de digitale verbeelding een bouwvlak weggevallen (zie figuur 3). Het bijbehorende aanduidingsvlak voor de goot- en bouwhoogte is hier wel te zien. Op de analoge verbeelding van het vastgestelde plan is het bouwvlak wel goed ingetekend (zie figuur 4). Het bouwvlak, zoals deze in figuur 4 staat aangegeven, zal middels deze herziening worden opgenomen in de digitale verbeelding.
Figuur 3 Uitsnede digitale verbeelding bestemmingsplan Waarde, locatie Coolhofflaan. | Figuur 4 Uitsnede analoge verbeelding bestemmingsplan Waarde, locatie Coolhofflaan. |
Op een aantal locaties binnen het plangebied is door middel van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' geregeld dat op deze locaties geen bijgebouwen op basis van dit bestemmingsplan gebouwd mogen worden. Op de analoge verbeelding zijn deze locaties te herkennen door de letter aanduiding [-bg]. (zie als voorbeeld figuur 6). Op de digitale verbeelding zijn door een technische omissie de aanduidingen wel opgenomen, maar zijn ze gelabeld als 'bijgebouwen' (zie als voorbeeld figuur 5). Om interpretatiefouten te voorkomen, wordt de aanduidingsnaam in het digitale bestemmingsplan met deze herziening gelijk getrokken aan het analoge plan, zoals het oorspronkelijk bedoeld was.
Figuur 5 Uitsnede digitale verbeelding bestemmingsplan Waarde, betreffende de bouwaanduiding. | Figuur 6 uitsnede analoge verbeelding bestemmingsplan Waarde, betreffende de bouwaanduiding. |
De aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' wordt op verschillende locaties binnen het bestemmingsplan 'Waarde' gebruikt. In het onderstaande figuur staan globaal de verschillende locaties van de aanduidingen aangegeven.
Figuur 7 Globale locaties met de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten'. |
Binnen de bestemming 'Agrarisch' is bepaald dat ten behoeve van het agrarische bedrijf per bouwvlak ten hoogste 1 bedrijfswoning gerealiseerd mag worden. Bij Parkzicht 32/34 (zie figuur 8) is echter sprake van 2 bedrijfswoningen die aan elkaar zijn gebouwd. Het wegbestemmen van één van de twee bedrijfswoningen is hier geenszins de bedoeling. Om dit juridisch-planologisch te repareren wordt de locatie opgenomen in deze herziening. De verbeelding wordt voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – 2 bedrijfswoningen'. Vervolgens wordt in de regels de bouwregels als volgt aangevuld:
n. | in afwijking van het bepaalde in dit lid onder j, zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 2 bedrijfswoningen' 2 bedrijfswoningen toegestaan; |
Figuur 8 Agrarische bedrijfswoningen Parkzicht 32/34 | Figuur 9 Bedrijfswoning Kerkweg 10 |
Ter plaatse van Kerkweg 10 (zie figuur 9) bevindt zich bij het bedrijf een bedrijfswoning. In artikel 5 'Bedrijf' is een verwijzing opgenomen naar de aanduiding 'bedrijfswoning'. De aanduiding is abusievelijk niet opgenomen op de verbeelding. Het één en ander wordt in deze herziening gerepareerd door het opnemen van de aanduiding 'bedrijfswoning' ter plaatse van dit perceel.
Op het perceel van Kerkweg 10 bevindt zich tevens de functieaanduiding 'bedrijven tot en met categorie B1'. Doordat de herziening moet voldoen aan SVBP2012 is een aanpassing van de functieaanduiding noodzakelijk. Inhoudelijk vindt hier geen wijziging plaats, alleen de naamvoering wijzigt naar 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijven tot en met categorie b1'.
Aan het artikel bedrijf wordt één sublid toegevoegd aan de bestemmingsomschrijving:
e. | ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijven tot en met categorie b1': bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. |
Overeenkomstig SVBP2012 kent de indeling in hoofdstukken die in de regels zijn opgenomen een vaste volgorde. Dit betreffende hoofdstukken zijn:
Het voorliggende bestemmingsplan betreft uitsluitend een herziening van een beperkt aantal onderdelen van het bestemmingsplan 'Waarde', zoals aangegeven in Hoofdstuk 2 van deze toelichting. Behalve een aanpassing van artikel 3 'Agrarisch' blijven de overige onderdelen van het geldende bestemmingsplan 'Waarde' onverkort van toepassing.
Artikel 3 'Agrarisch' wordt door middel van de voorliggende herziening aangepast. Lid 3.2.1 wordt aangevuld met:
n. | in afwijking van het bepaalde in dit lid onder j, zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 2 bedrijfswoningen' 2 bedrijfswoningen toegestaan; |
Artikel 5 'Bedrijf' wordt door middel van de voorliggende herziening aangepast. Lid 5.1 wordt aangevuld met:
e. | ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijven tot en met categorie b1': bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. |
Overgangsrecht
De overgangsregels hebben tot doel de rechtstoestand te begeleiden van bouwwerken die gebouwd zijn of kunnen worden gebouwd en die afwijken van de bebouwingsbepalingen van het plan. Tevens is bepaald dat het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van het plan (rechtens) afwijkt van de in het onderhavige plan gegeven bestemming, kan worden voortgezet.
Het overgangsrecht is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en zijn op voorgeschreven wijze overgenomen.
Slotregel
Dit artikel geeft de naam aan waaronder de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald, namelijk 'regels van het bestemmingsplan Waarde, 1e herziening'.
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de grondexploitatiewet opgenomen. In deze wet is het verplichte kostenverhaal van plankosten door de gemeente geregeld. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Er is sprake van een kostenverhaal indien op grond van een bestemmingsplan rechtstreeks nieuwe bouwplannen (zoals genoemd in artikel 6.2.1 Bro) mogelijk worden gemaakt. Voor een wijzigingsbevoegdheid wordt het kostenverhaal pas verplicht bij het vaststellen van het wijzigingsplan. Een exploitatieplan hoeft niet te worden vastgesteld indien het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Bijvoorbeeld doordat met alle grondeigenaren hiertoe een overeenkomst is afgesloten of als de gemeente volledig zelf het grondeigendom heeft.
Herziening regels en verbeelding
In het voorliggende bestemmingsplan 'Waarde, 1e herziening', worden omissies in de verbeelding en in de planregels hersteld. Hierdoor worden geen nieuwe bouwplannen mogelijk gemaakt. Artikel 6.2.1a Bro maakt het mogelijk om het vaststellen van een exploitatieplan achterwege te laten indien het mogelijke (netto) bedrag aan exploitatieopbrengsten minder dan €10.000,- bedraagt. Met het vaststellen van dit plan worden geen exploitatieopbrengsten verwacht, waardoor het genoemde bedrag niet zal worden overschreden.
Conclusie
Gelet op het karakter van dit plan, waarbij geen nieuw bouwplan wordt mogelijk gemaakt en geen sprake is van exploitatieopbrengsten, is het vaststellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk.
Gelet op het karakter van de voorliggende bestemmingsplanherziening is het mogelijk om direct het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage te leggen.
Het ontwerpbestemmingsplan 'Waarde, 1e herziening' heeft in het kader van artikel 3.8, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van donderdag 19 juni 2014 tot en met woensdag 30 juli 2014 ter inzage gelegen.
Tevens zijn de wettelijke overlegpartners (op grond van artikel 3.1.1, lid 1, van het Bro) op de hoogte gebracht van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. Gedurende de inzageperiode zijn geen zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan ingediend.
Het ontwerpbestemmingsplan 'Waarde, 1e herziening' is in het kader van het voorgeschreven overleg ex artikel 3.1.1, lid 1, van het Bro aan de overleginstanties toegezonden. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Daaruit wordt geconcludeerd dat de diverse overlegpartners instemmen met de voorgenomen herziening.