direct naar inhoud van 5.11 Externe veiligheid
Plan: Krabbendijke
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0703.02KrBPKom-va02

5.11 Externe veiligheid

5.11.1 Toetsingskader

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid aan verschillende aspecten aandacht te worden besteed:

  • bedrijven in of in de directe omgeving van het plangebied, waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt of waar zich installaties bevinden waaraan risico's zijn verbonden waardoor effecten van ongevallen buiten het terrein van de inrichting merkbaar zijn;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen.

Wettelijk kader, normstelling en beleid

Een volledige beschrijving van het wettelijk kader, normstelling en het beleid is in verband met het consoliderende karakter achterwege gelaten. Volstaan is met de opsomming in tabel 5.1 met de relevante wetgeving en beleidsdocumenten.

Tabel 5.1. Wettelijk kader en beleidsdocumenten

aard van de risicobron   relevante wetgeving en/of beleidskader  
risicovolle bedrijven   Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi)
Beleidsvisie EV provincie Zeeland (2012-2018)  
transport gevaarlijke stoffen over de weg, water en het spoor   Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS)

Basisnet Weg

Basisnet Water  
transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen   Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)1)
Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb)
Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS)  

1) Het Bevb treedt gefaseerd in werking. Dat houdt in dat per 1 januari 2011 alleen het transport van aardgas en aardolieproducten binnen de werkingssfeer van het Bevb is gebracht. Voor het transport van andere gevaarlijke stoffen dient vooruitlopend op de aanvulling van het Bevb te worden aangesloten bij de risicobenadering uit de CRVGS.

Wat betreft normstelling, begrippenkader en rekenmethodiek voor het bepalen van de risico's, wordt in het beleidsveld voor externe veiligheid gewerkt met twee begrippen:

  • het plaatsgebonden risico (PR);
  • het groepsrisico (GR).

Plaatsgebonden risico (PR)

Het PR is omschreven als de kans dat een persoon die gedurende een heel jaar onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats verblijft, ten gevolge van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof komt te overlijden. Voor het PR geldt de risicocontour van de kans één op een miljoen (10-6) als grenswaarde voor kwetsbare objecten (zoals woningen, afwijken is niet mogelijk). Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfsgebouwen) geldt deze norm als richtwaarde (afwijken is mogelijk maar alleen na motivering).

Groepsrisico (GR)

Het GR is de cumulatieve kans dat een groep personen van 10, 100 of 1.000 personen tegelijkertijd komt te overlijden als gevolg van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof. Het GR kan grafisch worden weergegeven in een curve, de zogenaamde fN-curve. De (f) staat hierbij voor de kans op een ongeval en (N) voor het aantal personen dat komt te overlijden, zie ook figuur 5.3. Het GR is niet wettelijk genormeerd. Voor het GR geldt de oriënterende waarde als richtlijn. De oriënterende waarde wordt gevormd door een rechte lijn in de fN-curve (figuur 5.3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKom-va02_0005.png"

Figuur 5.3. Oriënterende waarde van het GR (fN-curve).

Op grond van het wettelijk kader dient het groepsrisico in het invloedsgebied van een risicobron te worden verantwoord.

5.11.2 Onderzoek

Het plangebied is gelegen in de buurt van transportroutes voor gevaarlijke stoffen:

  • 1. de afstand tot de rijksweg A58 is ca.80 m;
  • 2. het spoortraject Roosendaal – Sloehaven grenst aan het plangebied;
  • 3. de afstand tot de buisleidingenstrook (ten noorden van de kom) is ca. 30 m. In deze buisleidingenstrook liggen twee aardgastransportleidingen (Zebra Gasnetwerk BV) en een ruwe olie leiding (Total)

In opdracht van de gemeente is daarom onderzoek uitgevoerd door AVIV (Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg, transport gevaarlijke stoffen, Project nr 111989 , augustus 2011). De resultaten van het onderzoek naar het aspect externe veiligheid zijn verwoord in een zelfstandige rapportage, zie bijlage 7.

Rijksweg A58

Plaatsgebonden risico

Uit het onderzoek blijkt dat geen sprake is van een PR 10-6-contour buiten de weg. Het PR vormt daarmee geen belemmering voor het bestemmingsplan. Voldaan wordt aan de normstelling uit de CRVGS.

Groepsrisico

Het GR is meer dan 1.000 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde. Het GR vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.

Spoortraject Roosendaal - Sloehaven

Plaatsgebonden risico

Uit het onderzoek blijkt dat geen sprake is van een PR 10-6-contour buiten het spoor. Het PR vormt daarmee geen belemmering voor het bestemmingsplan. Voldaan wordt aan de normstelling uit de CRVGS.

Groepsrisico

In het onderzoek zijn verschillende situaties doorgerekend (zowel waar het gaat om de vervoersprognoses als de ruimtelijke situatie langs het spoortraject). Door het realiseren van het deelplan Veilingterrein – dat uitdrukkelijk geen deel uit maakt van dit bestemmingsplan – neemt het groepsrisico toe. Het groepsrisico blijft echter voor alle transportintensiteiten onder de oriëntatiewaarde. Vanwege de toename van het GR is een verantwoording van het GR noodzakelijk.

Verantwoording groepsrisico

De toename van het GR vanwege de ontwikkeling van het veilingterrein dient te worden verantwoord. Hiertoe is in 2008 reeds een aanzet gedaan met de Notitie Verantwoording Groepsrisico (RBOI, 2008, zie bijlage 10). Deze groepsrisicoverantwoording is opgesteld conform de Handreiking Verantwoording Groepsrisico. De methode om het Groepsrisico te verantwoorden is sinds 2008 niet gewijzigd. Daarnaast blijkt uit de actualisering van het onderzoek door AVIV dat de maatgevende scenario's ten opzichte van het onderzoek uit 2008 ook niet zijn veranderd. De conclusies uit 2008 zijn derhalve nog goed bruikbaar en daarom hieronder opgenomen.

De toename van het groepsrisico, ten gevolge van de beoogde woningbouwontwikkeling op het voormalige veilingterrein, wordt aanvaardbaar geacht. Hiertoe wordt het volgende overwogen.

  • Het risico ter plaatse is het gevolg van de autonome groei van het vervoer van gevaarlijke stoffen (vooral LPG) over de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen.
  • De gemeente heeft geen enkele invloed op (de groei van) het vervoer van gevaarlijke stoffen op deze spoorlijn en is zodoende niet in staat om maatregelen bij de risicobron te (laten) treffen.
  • Het maatgevende scenario (worst case) is het ontstaan van een BLEVE ten gevolge van het openscheuren van een wagen ter plaatse van het plangebied. De vuurbal die daarvan het gevolg zal zijn heeft een geschatte diameter van circa 109 m. Door de VRZ wordt geschat dat tot een afstand van 310 m vanaf de ramp nog dodelijke slachtoffers kunnen vallen. De kans dat een dergelijke ramp zich voordoet is ongeveer één op tien miljoen (10-8).
  • In het bestemmingsplan wordt voorzien in de aanleg van een extra ontsluiting van het plangebied aan de zuidwestelijke zijde. Tevens voorziet het plan in een calamiteitendoorgang naar het voetbalveld.
  • De gemeentelijke brandweer zal blijven oefenen conform de landelijke richtlijnen en is derhalve goed voorbereid op een mogelijke calamiteit.
  • De waterpartij in het plangebied wordt zo ingericht, dat deze kan dienen als bluswatervoorziening.
  • De bijdrage van het realiseren van het plangebied aan de gecumuleerde resteffecten bedraagt circa 60% van het aantal doden en de materiële schade en ongeveer 35% van het aantal (zwaar) gewonden.

Transportleidingen

Ten noorden van de kom Krabbendijke is een buisleidingenstrook gelegen met daarin twee aardgastransportleidingen en een ruwe olie leiding. Voor de gasleidingen binnen de gemeente Reimerswaal is onderzoek uitgevoerd naar de risicosituatie (PR en GR). Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 11. De ruwe olieleiding behoort tot het type K1-leidingen. AVIV heeft onderzoek gedaan naar de risico's van deze leiding. De resultaten van dit onderzoek zijn verwoord in een zelfstandige rapportage, zie bijlage 8.

Plaatsgebonden risico

Uit het onderzoek in bijlage 11 blijkt dat voor de 2 gasleidingen ten noorden van de kom Krabbendijke ter hoogte van het plangebied geen sprake is van een PR 10-6-contour buiten de leidingen. Voor de K1-leiding is gerekend met een PR 10-6-contour van 25 m aan weerszijden van de leiding. In een later stadium is aangetoond dat de PR 10-6-contour 29 m bedraagt. De PR 10-6-contour reikt niet tot aan het plangebied en leidt niet tot ruimtelijke beperkingen.

Voor de pijpleiding voor olie tussen de Maasvlakte en Vlissingen is een plaatsgebonden risicoberekening uitgevoerd om inzicht te geven in de ligging van de plaatsgebonden risicocontouren waarbij is getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 9.

Groepsrisico

Uit de onderzoeksresultaten in bijlage 11 blijkt verder dat het GR langs de aardgastransportleidingen ter hoogte van de kom Krabbendijke ruimschoots onder de oriëntatiewaarde (<0,01 x o.w. en 0,034 x o.w.) is gelegen.

Voor K1-leidingen heeft AVIV gerekend met een invloedsgebied van ca. 40 m aan weerszijden van de leiding. Dit invloedsgebied is voor een klein deel gelegen binnen het plangebied. De conclusie van het onderzoek is dat er geen sprake is van een groepsrisico.

Overige risicovolle activiteiten

Binnen het plangebied vindt opslag en verkoop van consumentenvuurwerk plaats bij Doeland (Dorpsstraat 46a). Op grond van het Vuurwerkbesluit dient minimaal 8 m te worden aangehouden tussen de bewaarplaats en omliggende kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Toetsing aan de eisen uit het Vuurwerkbesluit vindt plaats in het vergunningenspoor.

5.11.3 Conclusie

Geconcludeerd wordt dat de risicovolle activiteiten in en rond het plangebied geen belemmering vormen voor de vaststelling van het bestemmingsplan.